Wijnhaven 18 is tientallen jaren het adres
geweest van een schoenenwinkel, maar de schoenenverkoop is recentelijk
gestopt. Nu is het een herenmodezaak, en deze verandering is
illustratief voor deze plek. Door de eeuwen heen waren er hier altijd
veel verschillende winkels. Eind zestiende eeuw was het de apotheek
‘De Granaatappel’ van de befaamde apotheker Dirck
Outg(a)ersz Cluyt (1546-1598). Cluyt, die ook een kruidentuin met
bijenkorven had aan het Rietveld (zie Rietveld 83-89), was in zijn tijd in zijn vak een
beroemdheid. Hij kwam oorspronkelijk uit Haarlem, maar vanwege de
bezetting door de Spanjaarden verhuisde hij naar Delft. Hij vestigde
hij zich in 1578 aan de Wijnhaven in de apothekerswinkel van Huijch
Jacobsz. Die was hier al sinds circa 1550 apotheker en noemde zijn zaak
‘De Engel’. Dat was trouwens ook frappant voor dit
pand: elke paar jaar werd de huisnaam veranderd. Nieuwe ondernemers
kozen hun eigen herkenningsteken.
Cluyt was een goede bekende van de arts Pieter van Foreest, lijfarts
van de Prins van Oranje en Cluyts vrouw Josina van Teylingen was een
nicht van de echtgenote van Van Foreest. Hij leverde Van Foreest onder
andere de middelen om het lijk van Willem van Oranje te balsemen. Van
Foreest op zijn beurt hielp Cluyt bij zijn problemen met urineren,
zoals te lezen valt in Van Foreests Observationes.
In 1584 mocht Cluyt een pothuis voor zijn huis aan de straat bouwen. In
1594 ging hij in op een uitnodiging van de Leidse Universiteit om samen
met Carolus Clusius de eerste ‘cruydtuin’ van
Nederland, de Hortus Botanicus, in te richten en verliet hij Delft
weer. Hij gaf les in de plant- en kruidkunde aan studenten. Heel lang
heeft hij dat niet kunnen doen. Dirck Outgers Cluyt overleed vier jaar
later, in 1598. Studenten wilden graag dat zijn zoon Outger –
vernoemd naar zijn opa -- hem zou opvolgen als plantjesspecialist, maar
dat gebeurde niet. Carolus Clusius is door de jaren heen bekender
gebleven dan Cluyt. Leiden heeft nog steeds een Clusiustuin, in de
Hortus.
Outger, Oudtgart of Outgaer is tegenwoordig een vreemde naam. Een paar
jaar geleden waren er in Nederland nog maar veertien mannen die zo
heetten. De naam gaat terug op het Germaanse Odger. Met enige moeite is
dat herkenbaar in Edgar, Oger, Ogier of Ocker, voornamen of
achternamen. Mevrouw H.A. Bosman-Jelgersma heeft in Vijf
eeuwen Delftse apothekers veel over Cluyt en de zijnen geschreven.
Hieronder kunt u doorklikken naar pagina’s uit haar boek.
- Lees
hier meer over Huich Jacobsz. - Lees
hier meer over de naam De Granaatappel. - Lees
hier meer over Zoon Outgaert.
 |
 |
Er
zaten apothekers aan de Wijnhaven. Jan Luyken tekende een
apothekerswinkel in 1683. Collectie Rijksmuseum. | Ter plekke van het huidige Rietveld 83-89 had Cluyt een eigen kruidentuin, waar ook de bijenkorven
stonden. Omstreeks 1580 is het Rietveld door Braun en Hoenberg in kaart
gebracht. |
Gulden Elle
De klanten moesten de apotheek gaan missen, want een stoffenhandelaar
werd de volgende eigenaar op dit adres. Het was de cramer Aelbrecht
Aelbrechtszte, die het pand omdoopte in ‘De Gulden
Elle’. Hij verkocht wollen stoffen. Het was toen een groot
pand, dat aan de achterzijde doorliep tot aan het oude Meisjeshuis. Dat
was toen veel bescheidener van omvang dan het huidige pand, maar had
nog wel een flink stuk grond tussen kapel en woonhuis dat veel
binnenterrein in beslag nam. In 1599 verkocht Aelbrecht het achterhuis
aan de stad, die het bestemde voor de ‘inslagers’,
de belastinginspecteurs van de bieraccijns.
Zijde handelaar
In 1612 verkocht Aelbrecht Aelbrechtsz ‘De Elle’
(het verguldsel was er blijkbaar afgevallen) aan zijdelakenkoper
Mathias van Tije uit Den Haag. Op dit stuk van de Wijnhaven zaten op
dat moment meerdere lakenhandelaren naast elkaar. (Zie ook het hoekhuis, nummer 17)
Halverwege de 17e eeuw woonde er een zijdelakenkoper, Jan Pieterszoon
Storm. Hij trouwde in 1644 met Grietjen Dirckx van Beest, die ook in de
Wijnstraat woonde. Maar zij overleed al snel, en de weduwnaar
hertrouwde in1653 met Jannitgen Soetermans van Hamerstede uit Gouda.
Toen hij in 1672 zelf stierf, bleef het huis in de familie. Of het door
de erfgenamen bewoond werd, is niet zeker.
De Balans
Toen de nazaten van Storm het in 1705 verkochten had het inmiddels een
andere naam: 'de Balans'. Voor 700 gulden en een schuldbrief van 2.000
gulden ging de eigendom over op dr. Isaak Bijl, die in 1700 getrouwd
was met Margareth Sprangh en zich vervolgens als medicus komende uit
Rotterdam liet inschrijven als poorter van de stad. Naast het huis was
in die tijd een poort en achter was er een gang naar de Boterbrug. Hij
heeft vermoedelijk het huis ruim tien jaar bewoond. In 1716 verkocht
hij het aan Adriaan van der Boon voor 800 gulden en een schuldbrief van
1.200 gulden. Voor de bedsteden, schoorsteen(mantel) en de planken in
de bottelarij kreeg hij daarnaast ook nog 50 gulden contant. Van der
Boon had maar kort plezier van zijn nieuwe huis, want een jaar later
overleed hij er al.
De volgende eigenaar was de meester-schoenmaker Jan Hunnego. Ook hem
was weinig tijd van leven beschoren. Zijn weduwe Johanna de Groot
vermaakte het in 1727 aan haar zoon, die ook Jan Hunnego heette. Hij
bleek in 1732 nog steeds in het huis van zijn ouders te wonen. Of hij
ook schoenmaker was, is niet bekend. Wel weten we dat hij een tuin
bezat buiten de Koepoort om zich te vertreden.
Schrijver voor de bieraccijns
De eigenaren volgen elkaar snel op in dit pand. In 1737 kwam er alweer
een nieuwe, Hendrik Bremers, die 835 gulden betaalde en voor de rest
een schuldbrief ondertekende ter grootte van 2.000 gulden. Toen hij
overleed zocht zijn weduwe Cornelia Boeijee een nieuwe man. Ze
hertrouwde in 1748 met chirurgijn en pestmeester Jan Cordij,
mede-eigenaar van het verbeterhuis De Drie Taarlingen aan de
Vlamingstraat zuidzijde. Het meest waarschijnlijke is dat ze bij hem
introk. (Zie Vlamingstraat
107) Een jaar later verkocht zij het pand op de Wijnhaven aan
de meester-chirurgijn Pieter Cornet voor 1.500 gulden en een
schuldbrief van 700 gulden. Pieter Cornet was sinds 1748 chirurgijn van
het weeshuis. Hij woonde elders. In 1749 was het huis volgens de
belastingregisters van de Impost verhuurd aan Isaak Kok, gewezen
schrijver van de bieraccijns. Die woonde er met een vrouw en een
inwonende meid.
Koekenbakkerij Pieter Cornet
overleed in 1769 aan de Verwersdijk, en zijn weduwe Maria Rotteveel
verkocht ‘de Wijnhaven’ aan koekenbakker Christiaan
Varon (alias Varoné). De prijs van het huis bleef in deze
jaren bij elke verkoop een beetje schommelen. Maria Rotteveel kreeg 700
gulden en een schuldbrief van 1.200 gulden. In 1782 werd er 2000 gulden
voor betaald, en 65 gulden voor enige losse goederen. Nieuwe eigenaar
was Adrianus Drabbe, volgens de latere patentregisters wijnhandelaar en
grossier in sterke drank op de Oude Delft. Maar hij woonde toen al
twintig jaar op de Wijnhaven. En dat bleef zo tot na 1800. Drabbe bezat
nogal wat onroerend goed in Delft. De winkel werd later verhuurd, in
1809 aan een horlogemaker, Jean Francois (de) Jacot, en in 1811aan de
tekenmeester I.B. Rob. |
|  Rechts
van Halfords Wijnhaven 18, met nieuwe winkelpui. 
Een van de apothekers was Dirck Cluyt, die beroemd werd als
toezichthouder van de Leidse Clusiustuin. Hij wordt afgebeeld zoals op
dit plaatje, als bijenhouder. 
Een gravure van de Clusiustuin in Leiden, waar Cluyt actief was met de
inrichting. Gemaakt in 1610 door Willem Swanenburgh. 
Apotheker Cluyt schreef een dik boekwerk over bijen. 
Na Cluyt kwam er een stoffenhandelaar in deze winkel. Schilderij door
Matthijs Naiveu, coll. Lakenhal. |
Gekroonde Anker
In 1816 begint er een heel nieuw tijdperk voor dit pand. In dat jaar
trouwde een dochter van Adrianus, Catharina Drabbe, met een jongeman
uit Bergen op Zoom, Georgius Gussenhoven, tabakshandelaar. Een eeuw
lang, tot 1917, zou de familie Gussenhoven hier de scepter blijven
zwaaien. In 1816 begon de stad net een beetje bij te
komen van alle Napoleontische oorlogsellende. Of dat mede het succes
van Gussenhoven heeft bepaald valt natuurlijk niet te zeggen. Feit is
dat er een soort tabaksimperium ontstond. Aanvankelijk huurde hij
Wijnhaven 18 van schoonvader Drabbe. De winkel kreeg toen alweer een
nieuwe naam, ‘Het Gekroonde Anker’. In 1819 deed
Drabbe de jonggehuwden het pand, waarin 'zijnde tegenwoordig de
tabakshandel Het Gekroonde Anker', cadeau. Pakweg tien jaar later
(1830) kocht Gussenhoven het (zuidelijke) buurpand erbij, en trok de
daar aanwezige winkel bij zijn al bestaande tabakszaak. Beide zaken
hadden toen nog wel elk hun eigen adres, wijk 4-459 en wijk 4-460. Bij
de invoering van de nieuwe adresaanduiding omstreeks 1875 werden de
twee winkel als één geheel gezien en werden ze
Wijnhaven 18. Het zuidelijke pand werd kort voor 1930 gesloopt om
plaats te maken voor de grote kledingzaak Bervoets. (Zie Wijnhaven 17 en Wijnhaven 17, vroeger 18)
Zo werd het pand, waar dit verhaal over gaat, Wijnhaven 18.
Adam Gussenhoven en huurders
Adam Gussenhoven, de zoon van Georgius en Catharina, volgde zijn ouders
in 1853 op in de zaak. Die werd toen gewaardeerd op f 10.000. In 1885
kwam er een kleinzoon, Frans Gussenhoven (geen zoon maar een neefje van
Adam) het bedrijf voortzetten, tegen dezelfde overnamesom.
In de tweede helft van de 19e eeuw werden de bovenhuizen ook verhuurd.
Adam van Gussenhoven zelf woonde boven in het huis dat later zou worden
gesloopt. In het bovenhuis van het huidige Wijnhaven 18 vinden we
omstreeks 1866 de toen nog jonge stadsarchivaris J. Soutendam, samen
met een aantal officieren als huisgenoten. In 1875 werd het achterhuis
vergroot ten koste van het pand Boterbrug 2. Bewoners daar waren onder
andere privaatdocent S.H. Cohen en de (hoog)leraar aan de Indische
Instelling Jacques Spanjaard. Huurster mevrouw Braat bleef er twintig
jaar lang wonen en ook was er nog de weduwe Steenbrink, met haar
dochter.
 |  |
De
Wijnhaven in 1901. Huis nr 18 ligt voorbij de Boterbrug links, het
derde huis. | Wijnhaven
omstreeks 1910-1920. Modehuis Bervoets heeft een etalage aan de
Boterbrugkant. | Meer
dan een eeuw lang schoenen Frans
Gussenhoven was degene die in 1917 Het Gekroonde Anker moest sluiten.
Hij verkocht een van zijn panden, het huidige Wijnhaven 18, aan
schoenenhandelaar Gerrit Molenaar (1854-1940). Die zat overigens al
sinds 1908 als huurder in de winkel. Het huisnummer moest worden
aangepast en werd voor een aantal jaren 18A. In oude adresboeken staan
advertenties van Molenaar op dit adres. Eerder had Molenaar een
schoenenzaak op Voldersgracht 4.

Schoenreclame
van Molenaar, in 1908, 1937 (links) en 1940
(rechts). |  |
In 1921 werd het
pand intern verbouwd. De winkelruimte werd vergroot; de hele begane
grond werd bedrijf. Vanaf 1922 kwam zoon Jacobus Molenaar (1896-1948)
in de zaak en zette hem voort. Toen er in 1929 naast hem het grote
nieuwe winkelpand van Bervoets verrees, besloot ook Molenaar zijn
winkelpui te moderniseren. Twee jaar later kwam het buurpand Wijnhaven
19 te koop. De familie Molenaar sloeg toe, al bleef de al bestaande
comestibleszaak nog een paar jaar als huurder zitten. In 1937 volgde
een verbouwing door aannemer Kouwenburg (schoonfamilie), waarbij de
buurwinkel bij de schoenenzaak werd getrokken. Heel modern voor die
tijd kwam er een inlooppassage in nummer 19, zodat de klanten droog de
schoenen in de etalage konden bewonderen. In 1935 kreeg Molenaar
vergunning voor een lichtreclame waarmee 'cowboylaarzen' aangeprezen.
Zoon Jacobus ging in de nieuw verworven bovenwoning wonen. De ouders
verhuisden naar Voorstraat 88 en de bovenwoning van nummer 18 werd
verhuurd. Ook de schoenenzaak hield het bijna een eeuw vol.
Na de Tweede Wereldoorlog ging de winkel deel uitmaken van de
schoenwinkelketen Van Dalen. In 2015 viel voor de schoenenzaak het
doek. Inmiddels hebben beide panden weer een eigen winkelpui, maar
horen bij één herenmodezaak, Steendam.
 In
de jaren ’20 schilderde de Oostenrijker Fahringer vanaf de
Hippolytusbuurt de gevelwand van de Wijnhaven, schuin aan de overkant.
In de verte links de doorgang naar de Boterbrug. Wijnhaven 18 is het
derde huis van die hoek af. 
De situatie in 2016 met rechts Wijnhaven 18 en 19 en de lege etalages
van Van Dalen Schoenen. |
|  Dit
is het beeldmerk van de firma Gussenhoven. 
Een nieuwe snuif, goed voor rode ogen… 
China melange, heerlijk voor de namiddag. 
Bijna het einde van de firma Gussenhoven. 
Toen Gussenhoven stopte kocht schoenverkoper Molenaar Wijnhaven 18a,
dat hij al eerder huurde. 
In 1914 verbouwde Molenaar de winkelpui…. 
…….en in 1929 gebeurde dat opnieuw. 
Inmiddels twee panden voor de schoenenverkoop. In 1987 werd er ook weer
verbouwd. Nu door Van Dalen.
|