Van
het tweede huis aan de Wijnhaven dat werd afgebroken ten behoeve van
kledingmagazijn Bervoets (nu een fietsenwinkel), is helemaal niets meer
te zien. Oorspronkelijk waren er achter de huidige gevel twee
winkelpanden. Eentje op de hoek met de Boterbrug en het tweede pand,
vroeger de Vergulde Roemer, pal er naast, aan de noordkant.
Dit huis had vóór 1929 het huisnummer 18, samen
met het volgende pand, dat er nu nog staat. Dat was het gevolg van het
feit dat deze beide huizen bijna een eeuw lang eigendom waren van een
grote tabaksverkoper, Gussenhoven, die al tientallen jaren bestond
voordat in 1875 een moderne huisnummering werd ingevoerd.
 |
 |
 |
Links
de Kaart Figuratief, met de Vergulde Roemer tweede van links, vanaf de
hoek Wijnhaven/Boterbrug. | Op de kaart van 1832 alle panden, die zijn
opgeofferd voor de bouw van Bervoets. | Op de kaart van 2004
de huidige situatie. |
Steile zolderkap
Het verdwenen pand, waar het hier om gaat, torende flink uit boven de
buurpanden aan weerszijden. Het had een hoge steile zolderkap, zo
blijkt uit oude foto's. Het had dus waarschijnlijk een hoge ouderdom.
De tabaksfirma Adam Gussenhoven, die het samen met het volgende
buurhuis sinds 1830 in eigendom had, liquideerde in 1917. Het bleef
daarna wel eigendom van Frans Gussenhoven, maar die vertrok zelf naar
elders en sleet tenslotte zijn oude dag in Rijswijk. Toen hij in 1927
overleed, deden de Gebroeders Bervoets van de kledingzaak op de hoek
direct zaken met de erfgenamen en was het met het oude pand gedaan. In
de jaren voor 1830 zaten hier winkeliers, die de meest uiteenlopende
gebruiksvoorwerpen maar ook etenswaren verkochten. 
Wijnhaven in 1905. Foto uit de Collectie Prins. Het tweede huis links
na de hoek Boterbrug is De Vergulde Roemer
Glazen- en servieshandel
Vermoedelijk was het huis in zijn oudste vorm een product van de
wederopbouw na de stadsbrand van 1536. De eerste bewoner die we hier
tegenkomen is de kruijckvercoper Arien Janszoon. Hij staat vermeld in
het haardstedenregister van 1600. Zijn huis telde drie stookplaatsen.
Aan de Wijnhaven was dat destijds niet eens zo'n groot huis.
Van 1609 tot 1624 was glazenverkoper Joost Heesemans de eigenaar. Van
hem lijkt de huisnaam De Vergulde Roemer (of Roomer) afkomstig, die nog
vele malen in oude koopakten zal opduiken. (Een roemer was een
zeventiende-eeuws wijnglas.) Na Heesemans dreven Jan Janszoon en
Marijtje Jans de winkel en daarna kwam Lambrecht Gijsbrechtszoon
Cruyck.
 |
 |
 |
Links: Vele vaklieden zijn eigenaar-bewoner
geweest van dit pand aan de Wijnhaven. Onder meer een kruikenmaker.
Kruiken waren vroeger alledaagse dingen. / Rechts: Een glazenverkoper
gaf het pand zijn naam. Het werd vernoemd naar dit soort wijnglazen,
roemers. | Cruyck
verkocht ook linnengoed Cruyck handelde in
serviesgoed. In het belastingregister van de verponding 1632 wordt ook
hij 'glaesvercoper' genoemd. Maar hij is van meer markten thuis, want
uit de nalatenschap (1641) van zijn eerste vrouw Judickgen
Gerritsdochter blijkt dat zij ook in linnengoed deden. Er was een
uitgebreide lijst van winkelwaren zoals tafellakens, servetten etc.
Lambrecht hertrouwde met Annetgen Ariënsdochter maar kwam kort
daarna, in 1644, zelf te overlijden. De Weeskamer kwam toen opnieuw
langs om de erfenis van zijn zes kinderen uit zijn eerste huwelijk
onder hun hoede te nemen. Eén was al getrouwd en de overige
vijf waren tussen de 13 en 22 jaar oud. Het huis werd bij die
gelegenheid getaxeerd op 6.000 gulden. Cruyck blijkt dan inmiddels ook
eigenaar van een eigen plateelbakkerij in de voormalige brouwerij De
Dissel aan de zuidzijde van de Molslaan, waar hij zijn eigen aardewerk
produceerde. Koopman en
plateelbakker van de Griekse A Na zijn
dood werden huis en winkel eigendom van Wouter van Eenhoorn, die kort
tevoren was getrouwd met Lambrechts dochter Christina. Hij was al
huurder van het pand voor 250 gulden per jaar. Wouters vader was
beddenmaker. Zelf was hij aanvankelijk als koopman actief in de
vlashandel, maar na zijn huwelijk werd hij een van de bekendste
plateelbakkers van Delft. Hij is echter nooit als meester-plateelbakker
ingeschreven in de gildeboeken, dus altijd de zakenman op de
achtergrond gebleven. In 1655 werd hij mede-eigenaar van de Porceleijne
Fles tot 1658 en daarna van de plateelbakkerij “de Griekse
A” op de Lange Geer. Deze plateelbakkerij zou nog heel lang
in handen blijven van zijn nazaten en schoonfamilie.  |
 |
Wouter
van Eenhoorn heeft hier lang gewoond. Hij was koopman en werd eigenaar
van de plateelbakkerij De Griekse A. Deze schotel werd gemaakt bij de
Griekse A. | Familiewapen
Van Eenhoorn. Lambertus was Wouters zoon. |
Van Eenhoorn is niet zijn hele leven aan de
Wijnhaven blijven wonen. In 1663 verkocht hij het huis aan timmerman
Willem Alenson, die was getrouwd met een Aeltgen van der Kruck. Ook hij
was aanvankelijk huurder voor hij het huis van zijn huisbaas overnam.
Van Eenhoorn zelf woonde toen in “de Grieksche A”,
te midden van kostbare huisraad en 47 schilderijen. Dat bleek later uit
zijn nalatenschap. In 1667 werd hij toch weer eigenaar van
‘De Vergulde Roemer’ omdat Alenson niet aan zijn
betalingsverplichtingen kon voldoen. Alenson en zijn vrouw overleden in
1673 respectievelijk 1675 aan de Molslaan, waar zij voor hun huwelijk
ook woonden. Van Eenhoorn verhuurde het huis aan de Wijnhaven
aanvankelijk voor 180 gulden per jaar en na 1673 voor 200 gulden per
jaar. Van 1677 tot 1685 was Jacobus Ervervelt de huurder. |

De Vergulde Roemer stond waar nu het rechter deel van het
Bervoetspand is.

Detail van een foto, die Henri de Louw maakte omstreeks
1890. Rechts een klein stukje van De Vergulde Roemer, die toen al niet
meer zo heette. 
Twee oude ansichten, met de Vergulde Roemer wat verder weg links. Op de
foto van omstreeks
1901 (boven) is nog enigszins het pothuis zichtbaar.
Op de foto van 1910 (onder) is er al een voorloper
van Bervoets aanwezig.

Foto van voor 1930. Het middelste huis is de voormalige Gulden Roemer.
Kennelijk was er feest in de stad. |