Voorstraat 22 www.achterdegevelsvandelft.nl
Voor brouwers, rijke patriciërs, een wereldreizigster, kloosterzusters en schoolmeisjesNB: Klik op de afbeeeldingen voor een vergroting.
Sociale opvang nu, en honderd jaar lang klooster en meisjesscholen vanaf 1873
Niemand zal het verwachten, maar achter de statige gevel van het pand Voorstraat 22 gaat sociale opvang schuil. Er zijn zo’n 32 kamers voor bewoners die begeleiding nodig hebben. In voorbije tijden zag het er hier heel anders uit. In de vijftiende en de zestiende eeuw zwaaiden brouwers hier de scepter. Er was er een, die afdwaalde van het toen door iedereen beleden katholieke geloof, wat hem duur kwam te staan. Later kwamen er patriciërs, een dominee, en een wereldreizigster. Na haar dood in 1873, toen de sinds de reformatie onderdrukte katholieken al lang weer hun geloofsovertuiging mochten uitdragen, werd het hier weer katholiek. De r.-k. kerkbesturen werden de eigenaar, en haalden kloosterzusters naar Delft om les te geven aan jonge meisjes. Het klooster bleef honderd jaar. 
Het gebouw is nu (2012) ingedeeld in vier woongedeelten met elk een gezellige huiskamer en keuken. In de tuin worden regelmatig barbecues gehouden. De sokkel van een gesneuveld Heilig Hartbeeld is een van de weinige herinneringen aan de honderd jaar dat het pand en de tuin erachter, die doorliep tot aan de Verwersdijk, bevolkt werd door duizenden schoolmeisjes en honderden kloosterzusters uit Roosendaal. Over alle voorgaande bewoners zijn boeiende verhalen te vertellen. We beginnen in de middeleeuwen en volgen de eigenaren/bewoners.
Het pand bestaat oorspronkelijk uit twee huizen die in de 18e eeuw achter een grote gezamenlijke gevel verenigd zijn.

Bierbrouwerskelder uit 1450
Bij een verbouwing in 1997 zijn door archeologisch onderzoek sporen gevonden van aardewerk en een grote bakstenen kelder van bijna 10 bij 6 meter van voor de grote stadsbrand, uit circa 1450. De kelder is waarschijnlijk gebruikt voor het brouwen van bier. Op het terrein waren ook zes beerputten die grotendeels geplunderd waren. Gelukkig was nog een beerput ongeschonden en die bevatte fragmenten van een kaarsenstandaard, een benen naald en aardewerk, waaronder een baardmankruik en een bakpan en spaarpot van aardewerk.
De middeleeuwse brouwerij zal bij de stadsbrand van 1536 grotendeels in vlammen zijn opgegaan. Daarna bouwde Maertyn Maertynsz hem weer op. Daar had hij waarschijnlijk centen genoeg voor, want in 1543 komt zijn naam voor op een lijst van 30 rijkste Delftenaren.

Brouwer in ’t Houfijsser veroordeeld als ketter
Later woonde mr. Johan Pieterssoen in het huis met de brouwerij ‘t Houfijsser aan de oostzijde. Hij schreef zich in 1555 bij de stad in als brouwer en betaalde in 1561 120 pond huizenbelasting voor de 10e penning. Het register vermeldt dat zijn brouwerij een rosmolen had. Dat wil zeggen dat hij zijn eigen gerst maalde met behulp van paarden. Dat deden alleen de grotere brouwerijen.
In de Rekeningen van de Rekenkamer van Holland is een beschrijving uit 1567 bewaard gebleven van de bezittingen van mr. Johan Pietterssoen. Hij werd veroordeeld voor ketterij (hij betwistte het katholieke geloof) en daarom waren zijn bezittingen vervallen aan de gemeente Delft. Lees hier hoe deze gebeurtenis uit 1567 werd beschreven.
Zijn vrouw en kinderen mochten het huis aan de Voorstraat van de gemeente huren. Johan Pieterszoon zelf was bij de boedelbeschrijving van 1567 afwezig, waarschijnlijk op de vlucht of gevangen gezet. De waarde van de meubels en huisraad werd zorgvuldig genoteerd. Verder was in de brouwerij een flinke voorraad van 34 zakken mout, 12 zakken tarwe, hop voor het gistproces en dergelijke.
Het terrein van de brouwerij liep door tot aan de huidige Verwersdijk bij de Cellebroerstraat.
Daar had Johan Pieterssoen aan de “Brouwersdijk naast het klooster van de Cellebroers”, ook een huisje dat werd verhuurd aan een naaister. Wat wordt bedoeld met Brouwersdijk is ons onbekend. Het Cellebroerklooster stond ten westen van de Cellebroerstraat. Funderingen van de kloosterkapel zijn teruggevonden op het parkeerterrein bij de gesloopte Sint Hippolytuskerk.
Of Johan Pieterssoen later na de reformatie en de aansluiting van Delft in 1572 bij de opstand tegen Spanje teruggekeerd is naar de Voorstraat weten we niet zeker. Er komt in het register van de 100e penning in 1578 wel weer een Jan voor, brouwer in ’t Houfijsser. Maar hij was misschien een huurder. Wel weten we dat de volgende bewoner vanaf 1595 eveneens een brouwer was.


De twee omlijnde huizen op de Kaart Figuratief van 1675 vormden destijds waarschijnlijk het huidige Voorstraat 22.(Archief Delft)
Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Kadaster 1832. Dit plaatje geeft goed de grootte van het terrein weer, dat bij Voorstraat 22 hoorde. (His GIS)
Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Het pand staat nu op een veel kleiner stuk grond.

Een Amsterdamse brouwer naar Delft
In 1593 kwam er een Amsterdamse brouwer naar Delft, Jan Janszoon Valckenier. Hij was een telg uit een roemrijk Amsterdams patriciërsgeslacht met burgemeesters, bewindvoerders van de VOC en een gouverneur generaal van Nederlands Indië. Hij liet zich in 1593  in Delft als poorter inschrijven en trouwde hier met Aeltgen Jansdochter. Vanaf 1595 bewonen zij met hun familie en bedienden twee huizen aan de Voorstraat, nu nr. 22. Uit het verpondingsregister van 1600 blijkt dat hij belasting moest betalen voor acht  ‘haertsteden’, twee brouwketels en drie eesten (droogovens voor mout). De buurman aan de noordzijde van zijn huis aan de Voorstraat was Gerrit Fransz Meerman, de hoofdschout van Delft die van 1584 tot 1609 dat gewichtig ambt bekleedde en beschreven is in de ‘Delftsche wonderdokter’.
Over de twee kinderen Valckenier, Jan en Baertgen, zijn in 1619 en 1629 uitvoerige stukken in de Delftse Weeskamer bewaard, waarschijnlijk omdat de moeder was overleden en zij ook een erfenis kregen van een rijke tante. Jan Jansz Valckenier overleed in 1631. Bij het huwelijk van zijn dochter in 1626 was het huis al op de naam van haar echtgenoot Jacob van Noorden gezet.
Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Voorgevel in Lodewijk XVI-stijl, ontstaan in de 18e eeuw. (foto Marry Remery)


Rijk bewerkte deur op een foto uit 1912 van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Op de stadsplattegrond van Van Deventer staat het Cellebroerklooster getekend.


Kruikje uit de middeleeuwen. In 1997 is onderzoek gedaan bij een verbouwing van het pand. (Archeologische Kroniek Zuid-Holland, 1997)

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
In het kohier van de 100ste penning 1580 wordt mr. Jan genoemd als de man van de brouwerij.



Betrouwbare artsen
Deze Jacob van Noorden had in Leiden medicijnen gestudeerd en woonde voor zijn huwelijk aan de Wijnstraat in Delft. Op 18 juli 1626 trouwde hij met Baertgen Jansdr Valckenier, de dochter van de Amsterdamse brouwer. Zij woonde in het ouderlijk huis.
Hun zoon Willem, die in 1631 werd geboren, studeerde ook medicijnen en volgde in 1657 zijn vader op. Hij trouwde in 1661 met Ida, de dochter van Adam van Bleyswijck. De familie van Bleyswijck hoorde bij de aanzienlijkste families van Delft. Het bekendst is Dirck Bleyswijck die in 1667 een uitvoerige beschrijving van de Stad Delft maakte. Het huwelijk van Willem en Ida bleef kinderloos.  Na de dood van Ida, toen al weduwe, werden de huizen die zij bezaten in 1713 verkocht aan mr. Adriaen Gerrit Doublet.
In de koopakte staat hierover:
…twee huijsen ende Erven nevens den anderen met een thuijn daar agter, mitsgaders een groot blok huijsen met een vrijen gangh off poort agter een gedeelte van den selven tuijn, werdende hetselve blokhuijsen in vier partijen bewoond alles staende ende gelegen aan de oostzijde van de Voorstraet binnen dese stad… voor de somme van dertien duijsent gulden…

Burgemeester Doublet

Mr.  Adriaen Gerrit Doublet (1669-1726) was tijdens zijn werkzame leven onder meer lid van de veertigraad en burgemeester van Delft, weesmeester, havenmeester van Delfshaven en gecommitteerde in het college van de Admiraliteit op de Maas. Hij trouwde in 1697 met Alida Reyersdochter van der Burch. Van deze familie is een schilderij gemaakt dat tijdelijk in het Prinsenhof hing als bruikleen van het Rijksmuseum in Amsterdam.
In het tweede huis dat in de akte van 1713 genoemd wordt woonde Catharina Philippina Doublet die gehuwd was met van Mr. Franco van der Burch Willemszoon. Hun dochter Sara van der Burch trouwde in 1724 met mr. Adriaan IJsbrandsz. De Bije die als volgende in de lijst van eigenaren voorkomt. Zijn functies waren nagenoeg hetzelfde als bij Doublet genoemd zijn en ook hij had een mooi familiewapen.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw vensterKlik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw vensterKlik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Van links naar rechts de wapens van Adriaan Doublet, Frank van der Burch Willemsz. en van Adriaan Bije. Alle eigenaren en bewoners van Voorstraat 22. (Wapens uit Delftse Biografieën)
Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Het wapen van dr. Jacob van Noorden, die met de dochter van de brouwer trouwde.
(ill. Delftse Biografieën)

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw vensterKlik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Adriaan Doublet en Alida van der Burch, 1696. Geportretteerd door Martinus de la Court.
(Coll. Frans Hals Museum)


Frank Willemsz van der Burch
De laatste patriciërs-eigenaren-bewoners waren Mr. Frank Willemsz. van der Burch (1733-1803) in 1759 gehuwd met Anna Maria van der Goes. Tot zijn grote verdriet overleed zij in 1792 en maakte hij een prachtig rouwgedicht. (Lees het rouwgedicht)
Frank Willemsz van der Burch was een trots en rijk man zoals te zien is op zijn portret. In 1893 trouwde hij voor de tweede keer met veel pracht en praal in kasteel Wadestein met baronesse Jacoba van der Steen. Naast hen woonde Antonia Josina van der Goes, weduwe van Franc van der Burch Jansz.
Het is waarschijnlijk dat Frank van der Burch de huidige voorgevel heeft laten maken die op de Rijksmonumententenlijst als volgt staat beschreven:
‘ Patriciërshuis met brede lijstgevel van zeven vensterassen Rijk gesneden deur met bovenlicht en omlijsting alsmede gesneden kroonlijst in late Lodewijk XVI-vormen. Vensters met geprofileerde omlijstingen en ramen met gesneden middenstijlen. Stoep met stoeppalen en fragmenten van stoephek met Empire motieven’. 
De houten trapleuning in de stijl van Lodewijk de XVI (bekroond met een vaas) en de brede marmeren gang, zijn nog het enige overblijfsel van het ongetwijfeld rijke interieur uit de 18e eeuw.

Huis van de dominee
In 1806 verkocht de weduwe van mr. Frank van der Burch het huis aan dominee Joannes Jacobus Metelerkamp, theologisch dr., en Vrouwe Philippe Johanna Petronella Boers, echtelieden:
‘…een huis erve tuin stallinge en koetshuis staande en gelegen aan de oostzijde van de Voorstraat en uitkomende op den Verwersdijk binnen de stad delft, met twee kleine huizen naast de voorn. stallinge….. zoals het beheind, betimmert, bepoort, beplant en bepaald staat, behoudens een ieders goed regt van drop, licht, timmeringe waterlozinge en diergelijke….voor  11.00,- gulden.’
Dominee Johannes Metelerkamp (1777-1839) was niet onbemiddeld, zijn vader was burgemeester in Gouda, en de vader van zijn vrouw was professor in Leiden. Johannes studeerde theologie in Harderwijk en was vervolgens beroepen in Lopik en in Wassenaar. Van 1806 tot 1836 was hij predikant in Delft. In het huis aan de Voorstraat 22 woonde het gezin met zeven kinderen. Zoon Rutger was lid van de gemeenteraad Delft, hoogheemraad van Delfland, burgemeester van Delft 1848-1850 en lid van de provinciale en gedeputeerde staten van Zuid-Holland.
Vader Johannes Metelerkamp ging in 1836 met emeritaat en verhuisde naar Utrecht waar hij drie jaar later overleed. De advertentie waarin hij het huis onderhands te koop aanbood in de Nieuwe Haarlemsche Courant van 18 oktober1836, is bewaard gebleven en geeft een goede indruk van het huis, de tuin, het koetshuis en enkele huisjes achter uitkomend op de Verwersdijk.

Wereldreiziger
Het huis werd in december 1836 gekocht door Anna Maria Margaretha Storm-van der Chijs (1814-1895). Anna Maria was de enige dochter van de rijke koopman Jacobus van der Chijs. Zij werd door haar vader flink verwend en zij mocht vaak mee op zijn buitenlandse reizen naar China, Amerika, Afrika en Europa. Door haar grootouders van moeders kant werd ze aan het hof voorgesteld en werd een goede vriendin van koningin Sophie. De familie woonde in een groot huis op de hoek van de Breestraat zuidzijde en de Oude Delft. Daar is in de gevel een gedenkplaat te zien met haar portret.
In 1845 trouwde ze met dominee Willem Storm, die echter na twee maanden overleed. Haar hele leven lang heeft ze toch zijn naam in ere gehouden en noemde zij zichzelf de weduwe Storm-Chijs.

Vrouwenbeweging
‘Minette’ Storm-Chijs (zoals ze werd genoemd) is bekend geworden als wereldreizigster en was baanbrekend voor de vrouwenbeweging. Zij gaf grote sommen geld voor de oprichting van huishoud- en industriescholen voor meisjes en ijverde voor de toelating voor vrouwen aan universiteiten en in het bedrijfsleven. Regelmatig gaf zij lezingen over haar ervaringen.  Ze zorgde dat hooggeplaatste personen, zoals koningen en prinsen, haar werk steunden en een handtekening plaatsten in haar albums.
Als zij op reis was werd het huis aan de Voorstraat verhuurd. De bekendste huurster is de weduwe van Charles Louis de Bourbon, Johanna Eimert Hertogin van Normandië die daar met haar acht kinderen van 1845 tot 1848 woonde.
Vanaf 1856 woonde Minette Storm, als zij in Delft was, niet meer in haar huis aan de Voorstraat, maar op een bovenwoning aan de Verwersdijk, een van haar vele huizen en huisjes. De laatste levensjaren kon zij niet meer voor zichzelf zorgen en werd zij opgenomen in een inrichting. Haar broer Jacob werd aangesteld als bewindvoerder over haar bezittingen. Zij overleed in 1895. (Zie meer over haar bij Verwersdijk 1)

Meisjesscholen
In de tweede helft van de 19e eeuw kwam hier het Antoniusgesticht, een instelling voor onderwijs aan meisjes die hier bleef van 1873 tot1965. 
In 1872 werden de drie bestaande katholieke scholen in Delft samengevoegd onder 1 bestuur. Door een erfenis was er extra geld beschikbaar om de jongens- en meisjesscholen te splitsen. De beide kerkbesturen van de Hippolytus- en de Jozefparochie vormden een gezamenlijke schoolcommissie. De bestaande weeshuisschool aan de Nieuwe Langedijk werd voortaan een jongensschool. Voor de meisjesschool kochten de twee kerkbesturen op 30 april 1873 het pand aan de Voorstraat 22 met tuin, broeikasten en orangerie van A. Chijs voor ƒ 30.500.
Voor het geven van onderwijs sloten zij een overeenkomst met de Zusters van Roosendaal. De schoolcommissie zou zorgen voor een verbouwing in het huis met refter, keuken en slaapzalen en ruimten voor de schoolkinderen. Voor het onderhoud van de zusters, kleding en voedsel ontving de congregatie per zuster 60 gulden per jaar. Dat betekende een zeer sober leven en heel hard werken. De eerste drie zusters werden door deken Van Oorte zeer hartelijk ontvangen en twee dagen na hun aankomst in Delft werden de eerste twee meisjesscholen geopend. Een Franse-afdeling voor deftige kinderen die 60 gulden schoolgeld per jaar betaalden. En een aparte afdeling voor burgerkinderen die 40 gulden per jaar betaalden voor de lessen. Drie kamers op de bovenverdieping werden als klaslokaal ingericht.

Armenschool
Aan het einde van de 19e eeuw was er veel armoede onder de bevolking. Men dacht dat die minder zou worden als de kinderen goed onderwijs zouden krijgen, plus een degelijke godsdienstige opvoeding, natuurlijk passend bij hun stand. In 1876 werd dan ook gestart met vier klassen voor arme kinderen, het ‘klompenschooltje’. Zij hoefden geen schoolgeld te betalen. Tot omstreeks 1950 moesten ze wel een andere ingang gebruiken, aan de Verwersdijk.
Op het binnenterrein werden in 1886 drie klaslokalen gebouwd en een gymnastieklokaal, die in 1902 weer werden afgebroken en vervangen door acht klassen, vier onder en vier boven. Door de sterke groei van het aantal leerlingen werd er steeds opnieuw bijgebouwd en intern verschoven. Rond 1912 waren er wel 891 leerlingen verdeeld over 28 klassen. In 1930 werden de houten noodlokalen verwijderd en kregen de leerlingen van de Antonius-ulo een eigen gebouw.
De groei en bloei van de Antoniusscholen zette door tot midden jaren zestig. Daarna liep het aantal leerlingen van de lagere school sterk terug door ontvolking en sanering van de binnenstad. In 1965 verlieten alle zuster-onderwijzeressen het Antoniusgesticht. De ulo, die intussen Antonius mavo werd genoemd kreeg de beschikking over alle oude schoolgebouwen en bleef daar met een paar honderd leerlingen tot de verhuizing in 1989 naar de nieuwbouw aan het Reinier de Graafpad. Nu is de school onderdeel van het Stanislascollege.
Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
In de 18e eeuw kwam er een prachtige deur met een mooi gesneden bovenlicht. (coll. Archief Delft)

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Ook de trap met vaas herinnert aan de verfraaiingen uit de 18e eeuw. (foto Marry Remery)

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
In de tuin van zijn ouderlijk huis in Utrecht, een jonge Johannes Metelerkamp, die op Voorstraat 22 kwam wonen. Groepsportret met ouders door Johann Heinrich Neuman. (Coll Centraal Museum)

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
18 okt 1838 Advertentie Oprechte Haarlemse Courant. Voorstraat wijk 5 nr. 87 is te koop, “met de fijnste vruchtboomen”

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Mienette Storm-van der Chijs, wereldreizigster en bewoonster Voorstraat 22.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Moeder-overste van de Zusters uit Roosendaal. Foto AZR

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Plattegrond uit 1929 met schoolgebouwen in donkerblauw.
Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
1886. Voorstraat 22 is scholencomplex voor katholieke meisjes geworden. Hier deftige burgermeisjes op een groepsfoto. (foto collectie Archief Delft)
Begeleid wonen
Het terrein was in de loop van de tijd al gesplitst in een deel dat bestemd was voor het klooster en een deel dat eigendom was van het school-kerkbestuur. Het deel van de scholen werd in 1952 overgedragen aan de Stichting Katholiek Onderwijs Delft e.o., nu Laurentiusstichting. Het deel van het klooster werd in 1967 verkocht aan de Broeders van Liefde in Venray die vanuit het psychiatrisch centrum Sint Bavo in Delft aan de Voorstraat een dependance startten voor begeleid wonen.
De broeders hebben zich inmiddels teruggetrokken en het voormalige patriciërshuis wordt nu intensief gebruikt door zo’n 32 bewoners en de verzorgers die in dienst zijn van de stichting PerspeKtief. Waar vroeger de schoolgebouwen stonden is nu een gedeelte in gebruik als speelplaats van de Max Havelaarschool die op de plaats van de Hippolytuskerk van architect Pierre Cuypers is gebouwd. Een ander deel is openbare ruimte met een wirwar van pleintjes en kleine straatjes met deels nieuwbouwhuizen, deels oudbouw zoals de gymzaal en de het verbouwde Flora theater.
De sokkel van het Heilig Hartbeeld in de tuin van PerspeKtief is een van de weinige overblijfselen van de katholieke zustertuin waar ik als ulo leerling tijdens saaie lessen naar mocht kijken.
Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Op het binnenterrein verrees in 1930 een nieuw gebouw voor de Antonius-ulo. Foto AZR

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
1978. Bij de ingang aan de Verwersdijk leerlingen Antonius-mavo. Foto D. van Bleijswijk, oud-leraar.
Marry Remery-Voskuil, met dank aan Kees van der Wiel.
Nadere informatie over Voorstraat 22
Geplaatst: 4 april 2013 / Laatste wijziging: 30 september 2020
 
www.achterdegevelsvandelft.nl - Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft - Twitter: twitter.com/AchterdgvDelft