Voldersgracht 5 www.achterdegevelsvandelft.nl
De Bruynvisch van Jan Bruynvisch NB: Klik op de afbeeeldingen voor een vergroting.

Dit pand, nu een kookwinkel, heeft eeuwen een horecafunctie gehad. In de roerige jaren ’60 was het middelpunt van een stormachtige popgeschiedenis in Delft en in 1750 werd er al wijn, bier en sterke drank verkocht. Het pand is in beginsel heel oud en droeg al in 1553 de naam ‘De Bruynvisch’ en wellicht ook al de huidige gevelsteen. Het huis werd toen bewoond door Jan Jansz Bruynvisch, die van beroep gerechtsbode was in het stadhuis. Hij had zijn werk dus dichtbij huis: De Voldersgracht ligt net noordelijk van de Markt. Het stadhuis dat hij kende, en dat in 1618 afbrandde, zag er alleen heel anders uit dan nu. In 1564 won Bruynvisch als huisvader van zes kinderen een hoofdprijs in de loterij ten behoeve van het Gasthuis: een zilveren schaal van 10 ons.

Operateur
In 1614 kocht de ‘operateur’ Cornelis van Heusden het huis. Dat was een medisch technicus wiens kwaliteiten in die tijd beduidend minder hoog werden gewaardeerd dan die van hedendaagse chirurgen. Hij woonde er toen al langer, want in 1602 stond hij al met zijn vrouw in het boekje van de dominee op het adres ‘in de Bruijnvis’, ‘comende van Middelburg’. In 1614 betaalde hij voor 2/3 van het eigendom ƒ 2400, een heel bedrag voor die tijd. De totale waarde van het pand werd dus op ƒ 3600 geschat. Het andere deel kreeg hij vermoedelijk doordat zijn vrouw, Joosgen Thonis, het had geërfd uit de nalatenschap van haar vader Theunis Claesz. Toen zij in 1597 met Cornelis trouwde woonde zij al in de Bruynvis. Op dat moment treffen we daar ook een andere apotheker of chirurgijn aan, Dirck Sijmonsz van Overvest, bij wie Cornelis mogelijk in de leer was.
In 1661 woonde Joosgen Thonis er nog steeds. Kleindochter Sara Cornelisdr sloot toen een huurcontract met herbergier Dirck van der Block en zijn vrouw Trijntge Franken. Zij mochten het pand drie jaar lang voor 150 gulden per jaar huren, op voorwaarde dat grootmoeder Josijnen Theunis er zou mogen blijven wonen. De nieuwe huurders moesten haar ook onderhouden, dat wil zeggen in “cost, dranck, wassinge en verstellen van linde (linnen), als wolle”. Daarvoor zou de bejaarde dame ƒ 2,50 per week betalen, zodat de huurders nagenoeg vrij wonen hadden.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
De gevelsteen van De Bruynvis

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Jan Bruinvisch werkte bij het stadhuis, dat er toen
anders uitzag dan nu. (Kaart Braun en Hogenberg)

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Wijn, bier en starke drank. Dat zag er in de 17e eeuw zo uit. Olieverf door Jan van de Velde III.
(Collectie Erfgoed Delft Prinsenhof).


Café-restaurant Cecil in de roerige jaren '60.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Statiefoto van de Delfste popband Tee Set.

Pekel en zout
Aan het einde van de 17e eeuw werd dit pand door een zoutkoper bewoond, die in 1682 het volgende rijm in zijn zaak liet aanbrengen:

‘Kom in de Bruinvisch om pekel en zout
Want hier van beide is voor jonk en oud
Men zal u gerijf doen met elk gemak
Pekel met de maat en zout bij de zak
Hier is pekel te koop, elk zij gerijf
Gij zult hier vinden een vriendelijk man
En een geriefelijk wijf”

Deze vriendelijke man was Jan van Willigen en zijn geriefelijke wijf zijn tweede vrouw Maria Tobiasdr van Doorne. In 1689 kreeg hij een vergunning om een inmiddels al lang weer verdwenen pothuis aan zijn huis te bouwen.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw vensterKlik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Kaart Figuratief detail. Via de Warmoesbregge en de Camaretten naar de Voldersgracht. Het vierde huis is nummer 5 De situatie in 1832. Dan heeft de eigenaar ook het buurhuis in eigendom. Nu heeft het pand een brede gevel in de Halsteeg, aan de achterkant.
‘Wijn, bier en starke drank ‘
In 1750 verkocht Margriet Baek hier ‘wijn, bier en starke drank’ samen met haar volwassen dochter. Zij had toen al twee echtgenoten ten grave gedragen. Haar eerste partner, Dirk Landman, had het pand omstreeks 1720 gekocht, maar was daarvoor al enige jaren als huurder in dit pand met de verkoop van alcoholica actief.Opvolgers in de tapperij aan het einde van de 18e eeuw waren Dirk van den Berg en Anna Brinkman. De dominee had nogal veel werk met hen. De man was geen lidmaat en de vrouw was ‘roomsch’, schreef hij in zijn notitieboekje voor huisbezoeken. Kennelijk zag hij ze weinig in de kerk, maar hij kreeg voor elkaar dat zij hun kinderen hervormd lieten opvoeden. Trots meldde hij dat dochter Johanna in 1794 belijdenis deed en lidmate van de kerk werd.

Dreghaak
In de negentiende eeuw was de tapperij annex koffiehuis in eigendom van de families Dingemans en Van der Struijf, die als belegging tevens het buurpand Voldersgracht 4 verhuurden. In die eeuw hebben er een paar keer verbouwingen aan het pand plaats gevonden.
Dingemans beheerde tevens de publieke dreg en reddingshaak om drenkelingen uit de Voldersgracht te vissen.
In 1854 kreeg Hendrik Dingemans vergunning om puin te storten voor zijn deur en in 1879 mocht Van der Struijf de achterzijde uitbreken en verbouwen. Er kwamen toen twee uitgangen in de Halsteeg. Omstreeks 1900 was Leo van Dam de uitbater in ‘café De Bruynvisch’.

Popcentrum
In 1964 werd het pand aangekocht door horecaondernemer Theo Kuppens die het waarschijnlijk al enige jaren pachtte. Hij doopte het om in café-restaurant ‘Cecil’ en haalde er destijds modern hip cabarettalent heen voor een ‘Taptoetje’ tijdens het jaarlijkse militaire muziekfestijn van Delft. In die jaren ’60 zou het etablissement naam maken als episch centrum van de aanstormende Delftsche popmuziek. Kuppens medewerker Peter Tetteroo speelde daar regelmatig op een geïmproviseerd live-podium met zijn bandje ‘The Shats’. De geluidsinstallatie en de veiligheid van de elektrische bedrading liet daarbij wel eens te wensen over, zo gaan de verhalen.
Een Australiër op zwerftocht maakte Tetteroo wijs dat ‘Shat’ de verleden tijd was van ‘shit’, waarna hij direct op zoek ging naar een nieuwe naam voor zijn groep. Via “The Delft Blues” kwam hij uit op de “Tee Set”. Onder die naam zou de band met “Ma Belle Amie” een wereldhit scoren, die de Delftse pop zelfs over de Oceaan bracht. Ook het nummer “She likes weeds” deed het goed. Kuppens was inmiddels de bezielende manager van de geregeld uit elkaar vallende band geworden.
Vanwege herrie over de muziekvergunningen liet Kuppens in de Delftsche Courant van 14 januari 1965 weten dat hij in Antwerpen het café Trokadero had gekocht en Delft zou gaan verlaten. Dat laatste viel overigens wel mee. Café Cecil (ook wel ‘Cecile’) bleef nog enkele jaren lawaaiig met live muziek. In 1968 verkocht Kuppens uiteindelijk de tent aan de belendende studentenvereniging SSR die het pand weer café De Bruinvisch doopte en het ging verhuren. Het werd toen een rustig bruin café, met af en toe een luisterliedje. Na een kortstondig leven als bloemenzaak is De Bruynvisch tegenwoordig een kookwinkel voor chique potten en pannen. In 1996 is de gevelsteen gerestaureerd naar de sporen van de oorspronkelijke kleuren zoals die nog werden aangetroffen.

Zie voor de roerige popgeschiedenis in dit pand ook het filmpje ‘Early in the Morning’ van Jimmy Tigges: https://www.youtube.com/watch?v=vDbF9EPTQik.

Kees van der Wiel
Nadere informatie over Voldersgracht 5
Geplaatst: 2009 / Laatste wijziging: 15 september 2020
 
www.achterdegevelsvandelft.nl - Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft - Twitter: twitter.com/AchterdgvDelft