De
19e eeuwse burgemeester van Schipluiden D.J. Ammerlaan, Dirk voor wie
hem kenden, was een belangrijke man. Hij woonde op de
‘boerderij-buitenplaats’ Kerkpolderkade 71 (nu
Tramkade 24) in de Kerkpolder en heeft de voormalige boerderij Tramkade
14 laten bouwen. Behalve burgemeester was hij boer, eigenaar van een
bank, hoogheemraad van Delfland, en kerkmeester van de Jacobuskerk. Hij
kon goed bij de bel; dat is een lokale uitdrukking voor iemand die goed
bij kas is. Hij had veel land in de Kerkpolder en de Hodenpijlse
polder. Op 29 december 1870 kreeg hij tijdelijk
vrijstelling van grondbelasting voor het bouwen van een bouwmanswoning
ofwel boerderij op de percelen C 351-357 aan de Tramkade tussen Den
Hoorn en Schipluiden. Dat werd dus het pand Tramkade 14. Een
bouwtekening is helaas niet bewaard gebleven. Hallehuisgroep
De boerderij behoort in oorsprong tot de Hallehuisgroep (driebeukige
stalindeling) en is van het voergangtype (smalle middenbeuk in de
stal). De dakvorm is T-vormig, het voorhuis wordt daarom dwarshuis
genoemd. Het dwarshuis, groot 10,5 x 5 m heeft drie verdiepingen.
De kelder is het Deense type met zeven luiken, gestuukte ronde
troggewelfjes en gemetselde koelbakken met wateraanvoer uit de Gaag. De
opkamer heeft vier ramen aan de voorzijde met zicht op de Gaag.
Boven de opkamer bevind zich een lage zolder met drieluikvensters,
zogenoemde ”Engelenramen”. De voorzijde
van de woning is gestuukt en voorzien van zogeheten
“IHS”- emblemen. (Lees meer over IHS-emblemen) De
overige muren zijn opgetrokken met rijnsteen en een ‘mes
dunne’ voeg. De aanbouw aan het dwarshuis is 30 meter lang en
10,5 meter breed. Daarvan is 18 meter als bedrijf in gebruik.
De brandmuur van de boerderij heeft drie stookplaatsen, twee voor
kachels en één schouw met broodoven en
waterfornuis. Op de zolder bevindt zich de rookkast voor het vlees.
Het pand is met pannen gedekt en heeft in begin van de twintigste eeuw
nog een aanbouw gekregen, de zogenaamde zijstal, groot 11x4 m. Er zijn
later moderniseringen uitgevoerd. Tramkade
Het gebied waar de boerderij staat was vroeger de zelfstandige gemeente
Hodenpijl. In 1855 is zij samen met een ander dorpje bij Schipluiden
gevoegd. Tegenwoordig is het adres ingedeeld bij Den Hoorn. Samen met
Maasland vormen deze dorpen samen de gemeente Midden-Delfland.
De Tramkade is vernoemd naar de (stoom)tram, die er van 1910 tot 1972
reed. De kade ligt tussen Den Hoorn en Schipluiden. In oorsprong was
het een ‘jaagpad’, vanaf 1645 als zodanig in
gebruik. Op de kaart van Kruikius (1712) wordt hij als Polderkade of
Zandpat beschreven. Later werd hij ook bekend als Kerkpolderkade. Na de
reformatie is er in de Kerkpolder een katholieke schuilkerk geweest,
vlakbij het huidige huisnummer 24. Toen de katholieken weer openlijk
mochten ‘kerken’, is er aan de overkant van de Gaag
een echte kerk gebouwd, nu Op Hodenpijl. De eerste Kerkbrug ter plaatse
dateert van 1797. In deze omgeving verrees dus de nieuwe
boerderij van Dirk Ammerlaan, die hij verhuurde aan Dirk Koppert.
Pachter Koppert betaalde in 1872 (met kerstmis) ƒ 2.377 pacht
voor woning, schuur en bijna 26 ha land. Ammerlaan had het land in de
Kerkpolder rond 1843 gekocht van Ary Koppert, de vader van Dirk. Dirk
woonde er met zijn gezin tot 1882 en vertrok toen naar Schiedam. In
1879 betaalde hij voor het laatst pacht aan Ammerlaan, ƒ1890.
Het ging dus niet goed. Dat bleek ook het jaar daarna. Rampspoed
Op 1 mei 1880 sloeg het noodlot toe. Dirk Ammerlaan maakte op die dag
een eind aan zijn leven. Tot 1 mei stond onder elke aangifte van
geboorte en overlijden de krachtige handtekening van deze burgemeester.
Maar op 3 mei werd de aangifte van zijn overlijden getekend door de
heer N. van Wijk. Deze periode was voor veel boeren een moeilijke tijd.
Vanaf 1850 tot circa 1875 zagen ze hun inkomsten jaarlijks toenemen en
leek er een toekomst van gouden bergen weggelegd. Velen hebben toen op
krediet grote sommen geïnvesteerd in land en nieuwe
boerderijen. Toen vanaf 1875 de landbouwprijzen kelderden, stortte deze
zeepbel in en dat kostte vele slachtoffers. Ammerlaan was er daar
hoogstwaarschijnlijk één van. Na zijn overleden
bleken er grote schulden te zijn. Notaris
Van Berckel maakt inventaris op
De Delftse notaris Van Berckel maakte op 15 juni in het bijzijn van
getuigen en familie de inventaris op van Ammerlaans. Een hele klus. Hij
wandelde 43 bladzijden lang van kamer naar kamer in het grote huis
Tramkade 24. Van sieraden en kristal, van meubilair tot paarden en
rijtuigen, en van boter tot brandhout, alles werd nauwkeurig in de
beschrijving opgenomen. Het ging natuurlijk ook om alle onroerende
goederen, zoals Tramkade 14, en er was er een waslijst van vorderingen
en schuldeisers.
De aanwezige Cornelis Langeveld, koopman te Delft, werd gemachtigde,
evenals een Arnoldus Theodorus Ammerlaan, student aan het groot
seminarie in Warmond. Uiteindelijk kwam er een openbare verkoping in de
Buitensociëteit Reineveld aan de Haagweg in Vrijenban. Nu
hoort dit gebied bij Delft. Deze sociëteit stond ten noorden
van de huidige Reineveldbrug. Het prospectus van notaris van Berckel
zag er goed uit, compleet met ingekleurde plattegrond. Op de veiling
werd door twee partijen geboden, te weten het Meisjeshuis in Delft en
door de heer W.F.D Mutsaers uit Den Haag. Deze laatste was een afgezant
van Barones Van Brienen.
De bouwmanswoning kwam tenslotte met een groot deel van het onroerend
goed in de Kerkpolder in bezit van Barones van Brienen. Van
Brienens uit Pau (Frankrijk) eigenaar 1880-1908
Wie zijn de Van Brienens? De barones woonde als Jonkvrouw Marie
Elisabeth Caroline Josephine Ghislaine van Brienen te Pau in Frankrijk.
Zij werd op 10 september 1853 geboren uit het huwelijk van Hendrik Jan
Baron van Brienen met Marie Philippine Mathilde Eugenie Ghislaine van
der Linden Barones d’Hoogvorst. De van Brienens bezaten onder
meer het huidige Hotel des Indes (toen een woonhuis) en het landgoed
Clingendael in Den Haag. Marie van Brienen was 27 jaar toen ze
boerderijen (voor ruim ƒ 400) en land kocht op de openbare
verkoping in Delft. Uit nota’s blijkt dat ze Arie Kleijweg
opdracht gaf om vruchtbomen en aalbessenstruiken te planten bij de pas
verworven woningen. De familie had kennelijk belangstelling voor
“groen”. Een nichtje van de barones ging in 1885
naar Japan om plantmateriaal te kopen voor de Japanse tuin van het
Landgoed Clingendael.
Marie kwam in 1882 al te overlijden. Zij was niet getrouwd. Haar vader
was al overleden; haar moeder, de oude barones, was erfgename. In
relatie met Tramkade 14 is er niet veel over het tijdperk van de Van
Brienens bekend. Alle zaken werden geregeld door zaakwaarnemer Mutsaers.
Radboudstichting kreeg een schenking
Vanaf 1908 is de Radboudstichting – stichter van de
Katholieke Radboud Universiteit in Nijmegen -- eigenaar van het
onroerend goed met daarin onder meer de boerderij Tramkade 14. Deze
stichting bestond in 2005 honderd jaar en gaf een boek uit over het
ontstaan van de academische opleiding. Daarin valt te lezen dat zij
voor het stichten van de universiteit in augustus 1908 voor ƒ
680.000, - aan onroerende goederen ontvingen, zoals vele Zuid-Hollandse
boerderijen en het land, dat erbij hoorde.
Alle eigendomsbewijzen en correspondentie bevinden zich in het KDC
(Katholiek Documentatie Centrum), onderdeel van de bibliotheek van de
universiteit. Er is bijvoorbeeld een afschrift van een ruilcontract met
de van Brienens en het kerkbestuur van de Heilige Jacobuskerk,
opgemaakt door de notaris van Berckel.
Ook is er correspondentie van Mutsaers met de Westlandse Stoomtram
Maatschappij (WSM) over de verkoop van grond voor het tracé
van de trambaan. Over de trambaan reed jarenlang een (goederen)treintje
naar Schipluiden en verder.
De feitelijke schenking door de Van Brienens aan de Radboudstichting
was in deze archieven niet terug te vinden. Maar onder de vele
kardinalen, bisschoppen en priesters die op stap waren om
financiën te verwerven, was ook een monseigneur B.
Mutsaers…Mogelijk was hij familie van de zaakwaarnemer van
Marie van Brienen. Bijna zeventig
jaar eigenaar
De Radboudstichting bleef eigenaar van 1908 tot 1976. Dit tijdperk valt
grotendeels samen met het leven van de familie Roeling, die pachter en
bewoner van Tramkade 14 was in deze jaren. Deze familie kwam hier in
1882 en zij zou blijven tot 1979. Meerdere generaties hebben hier bijna
een eeuw lang ‘geboerd’. Als pachters waren de
Roelingen de opvolger van de familie Koppert, die (zie hierboven) in
mei 1882 naar Schiedam vertrok. Arnoldus (Arend) Roeling (geboren
16-02-1860) en Marie de Vette meldden zich toen als de nieuwe huurders.
Ze kwamen uit Kethel, een dorpje op de grens van het huidige
Midden-Delfland, in 1941 samengevoegd met Schiedam. Geharrewar
over de Kerkbrug
Uiteraard gaat Roeling pacht betalen aan de nieuwe eigenaar, evenals
nog drie boeren in de directe omgeving. Van deze periode zijn veel
verslagen in het archief bewaard gebleven. De rentmeester kwam
jaarlijks langs om de financiën door te nemen, te kijken hoe
het ging en hoe de staat van het eigendom was. Daar werden verslagen
van gemaakt.
De nieuwe eigenaar investeerde niet veel geld in de boerenbedrijven,
noch in wegen er naar toe. Alleen het hoogst noodzakelijke werd gedaan.
Er bestaat bijvoorbeeld een dik dossier over de Kerkbrug. In de lange
periode, dat de Radboudstichting eigenaar is, is er gemopper over de
staat van onderhoud van deze brug. De grote vraag was: wie zal dat
betalen.
In 1910 wordt de rekening van de Kerkbrug van de meester-timmerman
Albert van den Ende uit Schipluiden, groot ƒ 4149, - voor de
helft betaald door de Radboudstichting. Een kwart komt ui de kas van
het kerkbestuur en een kwart van de gebr. Ammerlaan. In begin van de
tachtiger jaren is de brug overgegaan naar de gemeente Schipluiden,
maar ook dat verliep niet simpel. Wijk
B
De eerste Roelings werden ingeschreven in het bevolkingsregister van de
burgerlijke stand, op het adres “wijk B Kerkpolderkade nr.
60, 65 en 69” op 4 mei 1882. Arend en Marie kregen zeven
kinderen: Arend, Thomas, Dorus, Henkie, Mie, Agaath en Kee. De laatste
drie waren lang bekend als “tante” in deze buurt.
Henkie werd als tienjarige jongen het slachtoffer van een tragisch
ongeval. Hij klom samen met een vriendje op het dak van het ouderlijk
huis. Toen hij op een zeker moment zag dat zijn vader er aan kwam,
schrok hij zo, dat hij van het dak viel. Hij overleefde het niet.
In 1928 stopte Arend sr met ”boeren” en werd het
bedrijf opgesplitst. Zoon Thomas bleef in de ouderlijke woning met 14
ha grond. Zoon Dorus bouwde een nieuw onderkomen met een stal erbij,
vlak naast het ouderlijk huis. Hij ging aan de slag met 13 ha land. Hun
broer Arend vertrok naar Nootdorp en werd daar ook boer. Toen Thomas
trouwde werd er bij de boerderij van zijn broer Dorus een stuk
aangebouwd, als woning voor hun ouders. Thomas (1899) trad in het
huwelijk met de even oude Catharina Gertrude Ammerlaan. Ze kregen samen
tien kinderen, vijf meisjes en vijf jongens. Eén van de
zoons heette natuurlijk Arend. Vader Thomas overleed in 1962. Zoon
Arend Roeling jr. werd de derde generatie Roeling op de boerderij.
Veranderingen
De familie Roeling heeft veel zien veranderen in de jaren dat zij hier
woonde. Pal voor hun huis werd de spoorlijn voor de
“tram” aangelegd. Arend jr. is als schooljongen
vaak meegereden. De tram/trein met kolen voor het Westland was zwaar en
reed langzaam. Daardoor kon je op de treeplank springen. Bij de
Trambrug minderde hij vaart en kon je er weer afspringen.
Zoals bij veel woningen in die tijd, was er een
“plee”, buiten in een apart hokje. Na de komst van
het “water closet”, werd de plee een wc, die je kon
doorspoelen en die binnen in huis kon worden ingericht. Dat gebeurde
dus ook.
Op zeker moment werd een karnmolen in gebruik genomen, om uit
aangezuurde melk boter te kunnen scheiden. Een paard hield
zo’n karnmolen in beweging. Met de komst van de zuivelfabriek
werd de karnmolen overbodig. Zo raakte hij bij de familie Roeling weer
in onbruik. In 1903 werden koelbakken in de kelder aangebracht, maar
melktank is net niet gebouwd. De familie Roeling heeft op Tramkade 14
twee oorlogen meegemaakt. Uit de Tweede Wereldoorlog dateert het
verhaal dat de machinisten wel eens briketten kolen
“verloren” en daarvoor
“beloond” werden met een kannetje melk. Maar er
moesten ook Duitsers worden ingekwartierd in de grote wagenschuur.
Grote verbetering was de aanleg waterleiding, pas in 1962. Tot die tijd
waren de bewoners aangewezen op een pomp. Eigenaar
in 1976
Arend jr trouwde in 1976 met Ina Fase. In dat jaar kreeg hij ook de
mogelijkheid om de boerderij van de Radboudstichting te kopen. Dat
gebeurde. Maar dan is al wel bekend dat hij weg zal gaan. Er is niet
meer economisch te boeren op deze plek. Hij raakt steeds meer land
kwijt aan uitbreiding van Delft en aan rijksweg 19 de latere A4. In
1978 kregen Arend en Ina hun eerste dochter, Sabine. En in datzelfde
jaar bood makelaar Van der Wel uit Schipluiden (gespecialiseerd in
agrarische objecten) de boerderij met erf en opstallen Tramkade 14 te
Den Hoorn te koop aan. In het vroege voorjaar van 1979 werd een
voorlopig koopcontract gesloten. Arend jr. vertrok naar Garnwerd in de
provincie Groningen. Hij had op dat moment 45 stuks vee, 28 melkkoeien
en 17 stuks jongvee. Hoveniersbedrijf
In mei 1979 werden Piet van der Eijk (1946) en zijn vrouw
Joke Koeslag
(1946) de nieuwe eigenaren. Ze kwamen uit Delft, samen met hun zonen
Arjan (1971) en Sander (1974). Het boerenbedrijf werd met een kleine
bestemmingswijziging omgevormd tot hoveniersbedrijf. Er veranderde wel
het een en ander. De grote wagenschuur werd afgebroken, maar de
hooiberg bleef als herinnering gehandhaafd en werd door de smid Rinus
Groot netjes opgeknapt. Voor de grote schuur komt een kasje voor kweek
en opslag op de plek waar de boomgaard was. Bouwkundige Piet de Roo,
was de architect van de verbouwing. De constructie van de ruim
100-jarige boerderij was goed, maar de nieuwe bewoners willen wonen en
werken volgens de eisen van een nieuwe tijd. Bij de verbouwing
sneuvelden authentieke elementen zoals een bedstee, het trappenhuis en
de stalindeling. Het “ boenhok” met de waterput, de
broodoven, de waterstookplaats met daarboven de bijbehorende hammenkast
blijven gespaard. De gierput moest verdwijnen, ook een klein slootje
wordt gedempt, maar de knotwilgen blijven als herinnering staan. Het
hoveniersbedrijf is dan al bijna 150 jaar oud, en maakte zijn vijfde
verhuizing mee. Voor de geschiedenis van het bedrijf, klik hier. Nieuwe
veranderingen
Ook de hoveniersfamilie maakt het een en ander mee. In 1985 sneuvelde
de grote iep door de iepziekte. Het was een beeldbepalende boom.
Gelukkig groeiden de essen, linde en populieren rustig door en bleef de
directe omgeving bij Tramkade 14 een ‘groene plek’.
In 1989 viel het besluit om de karnmolen te slopen. Hij diende geen
belang, de rieten kap moest vernieuwd, maar restauratie was te duur.
Binnen een half jaar na de sloop was er een zware brand bij de buren.
De regenpijpen smolten door de hitte. Als de karnmolen er nog had
gestaan, was die vast en zeker in vlammen opgegaan. En de vraag is wat
er dan met de oude boerderij was gebeurd…
In 1993 werd de hooizolder omgebouwd tot kantine, kantoor
bedrijfsleider, wasgelegenheid, toiletten en magazijn. In 1995-1998
verrees het aquaduct en de rijksweg A4 achter bedrijf en woning. Niet
onverwacht, er was meer dan 25 jaar praten, vergaderen en actie voeren
aan vooraf gegaan. De veranderingen in de landelijke omgeving zijn
ingrijpend.
Tussen 2001-2005 beëindigde Van der Eijk zijn
hoveniersactiviteiten. Het bedrijf werd onder dezelfde naam voortgezet
door de Koninklijke Ginkelgroep, de nieuwe huurder van het
bedrijfsgedeelte. | 
Tramkade 14. (foto Piet van der Eijk) 
Het vroegere dorpje Hodenpijl. Op de voorgrond de Gaag met
aan de overkant de Tramkade (foto Google streetview)

Buitenplaats Hodenpijl. Hier woonde burgemeester Dirk
Ammerlaan, die Tramkade 14 liet bouwen (foto Midden Delfland
Cultuurhistorie)

Dirk (Theodorus) Ammerlaan (1813-1880).

Het oude boterpakhuis van Ammerlaan in Delft, in de Vlouw.
Het werd gefotografeerd vanaf de Voldersgracht na de afbraak van de
Vermeerschool. (foto collectie Archief Delft)

Detail Vlouw 48. De naam Ammerlaan is nog steeds aanwezig.

Stoomtram bij station Schipluiden. Deze tram en ook
goederenwagens reden over de Tramkade.

Op deze kaart van Cruquius (1712) zijn ook al boerderijen te
zien bij de Tramkade, die toen Polderkade heette. Aan de overkant
heette het Hodenpijlseweg.

Als burgemeester Dirk Ammerlaan er niet meer is, wordt zijn
bezit geveild. Advertentie uit 1880.

Boerderij Tramkade 14 werd eigendom van Marie van Brienen en
haar familie. Hun eigenlijke zetel was landgoed Clingendaal.

1910. Modernisering van de Kerkburg. Maar wie zal dat
betalen. De Radboutstichting misschien?

De huidige situatie bij Hodenpijl. Het rode
vlekje is Tramkade 14. 
Ten tijde van boer Roeling werd de karnmolen in gebruik
genomen, en een eeuw later gesloopt.

1979. Voorzijde van het huis voor de renovatie.

Het achterterrein van Tramkade 14 in 1979.
|