Oude Delft 83 |
| www.achterdegevelsvandelft.nl
|

|
Familiehuis
van de kunstschilder Haaxman |
| NB:
Klik op de afbeeeldingen voor een vergroting.
|
Oude Delft 83, de linker
helft van een dubbele grachtenpand, staat aan de westzijde van de Oude
Delft, tegenover de Sint Jansbrug. Dit rijksmonument heeft een
geschiedenis die terug gaat tot de vroege 16de eeuw. Voor de Stadsbrand
van 1536 stond hier al een gebouw. Zoals bij vele andere panden aan de
Oude Delft, begint het verhaal van nummer 83 met de geschiedenis van
het bierbrouwen. Latere eigenaren en bewoners zijn een kleurrijke reeks
van burgemeesters, notarissen, kuipers, scheepspompmakers, bouwers,
schoenmakers, drankverkopers en huisschilders. De meest illustere
bewoner was Pieter Alardus Haaxman, een in Delft geboren kunstschilder,
die het huis tussen 1840 en 1871 heeft bewoond. Bovendien
is het goed mogelijk dat de Parijse kunstschilder Edouard Manet in die
tijd gast is geweest. Manet was namelijk getrouwd met een nicht van
Haaxman’s vrouw.
Vier Percelen
Nummer 83 vormt, samen met Oude Delft 85, een dubbelpand. Gedurende
langere tijd was er steeds één eigenaar (maar wel
meerdere bewoners). Achter het huis was er een apart perceel met
woonhuis, met toegang via het poortje naast nummer 83. In 1769 zou het
gebruik van dit poortje tot een bittere ruzie leiden tussen
huiseigenaren Gideon van Nimwegen en Hermanus Haaring. In 1804 werd het
dubbele huis als twee aparte huizen verkocht . Oude Delft 85 werd door
Gerrit Meijer, de toenmalige eigenaar van het perceel achter,
overgenomen. Dit adres bestaat sindsdien kadastraal uit een huis met
achterhuis en een grote tuin. Het beruchte poortje was heel lang in
bezit van de eigenaren van nummer 83, maar hoort nu bij Oude Delft 81,
een studentenhuis onder beheer van DUWO. De bewoners van zowel 83 en 85
hebben allemaal recht van overpad en stallen er fietsen en
vuilnisbakken, zonder burenruzie.
 Gefotografeerd
vanaf een hoog punt: de achterkant van OD 83 (rechts) en 85. Het
tuinhuis hoort bij nummer 85. |  Vanuit
de lucht, een foto van de voorzijde van OD 83. Dak met donkergrijze
pannen, rechts het grote pand van de Engelenbak. Foto Stef Breukel. |
Bouwkundig
Oude Delft 83 en 85 delen tussen hun huizen een scheidingsmuur die
hoger is dan de zijmuren, en daardoor is er sprake van een gespiegelde
asymmetrische dakconstructie. De begane grond is in de loop der jaren
voornamelijk als bedrijfsruimte gebruikt. Ooit was er een poort,
doorgang of ruimte tussen de twee huizen. De verdiepingsvloer bestaat
uit moer- en kinderbinten, met enkelvoudige hogere balklagen. In 1817
werd de voorkant verhoogd met een nieuwe gevel, met
‘triglyphen’ en ‘metopen’ in de
kroonlijst. Dat zijn versieringen in de vorm van kleine pilaartjes
zoals bij een tempel, met daartussen platte vlakjes. In die periode is
waarschijnlijk ook de zolderverdieping met een dwarskap over de volle
breedte van de twee panden geplaatst. Hiervoor moest de hoogte van de
ramen op de verdieping worden aangepast. Het ontwerp van deze nieuwe
gevel op de begane grond geeft aan waar de twee panden toen voor
gebruikt werden: nummer 83 heeft een driedelige garagedeur waarachter
zich een werkplaats bevond, en nummer 85 heeft zowel links als rechts
een voordeur – voor een winkel met woonhuis. Dat is nog
steeds zo. Een inventaris uit de late 19e eeuw beschrijft
een kelder en een binnenplaats bij nummer 83, maar deze bestaan niet
meer. Er bevindt zich nu een uitbouw met dakterras op de voormalige
binnenplaats.
 De
huidige ligging van de huizen OD 83, 85 en 87 © Open
Streetmap-auteurs. |
 De
huizen staan rood omlijnd op de kaart van Frederik de Wit uit 1654. | 
In 1675 op de Kaart Figuratief lijkt de situatie anders. De kaartmakers
zien andere bebouwing in de tuin. |
 De
eerste kadasterkaart met OD 83, 85 en 87. Het opmeten begon in 1825. De
kaart was klaar in 1832. |
 Een
hulpaart van het Kadaster, met oude en nieuwe kadasternummers. |
| |  Oude
Delft 83 (links) en Oude Delft 85/87 (Foto eigenaar)
 Bijzondere
versiering in de kroonlijst: in het hout uitgesneden pilaartjes en
vlakken.
 Een
moderne plattegrond van de twee huizen aan de Oude Delft (Gemeente
Delft)
 Het
tweelinghuis OD 83 OD 85/87 in 1964 (foto RKD)
|
Renovatie
De renovaties die in de 20ste en 21ste eeuw zijn uitgevoerd
zijn goed gedocumenteerd. In 1938 was bijvoorbeeld de zijmuur van 83 in
zo’n slechte staat dat de directeur van Openbare
Werken de eigenaar opdracht gaf deze te vervangen. Bouwplannen uit 1959
geven aan dat het interieur drastisch is aangepakt en gemoderniseerd
door de toenmalige eigenaar (de gemeente Delft). In 1960 was er budget
(ƒ14,300,--) “voor de verbetering van het
perceel” – verbeteringen die waarschijnlijk hard
nodig waren. Er was een lange doorgaande gang met een centrale trap,
die werd vervangen door een enkelvoudige trap langs de scheidingsmuur
met nummer 85. (Bij de buren is de lange gang bewaard gebleven.) In
1963 werd nogmaals een verbouwing uitgevoerd, ditmaal met onder meer
nieuwe dakramen en een verandering in de kamerindeling op de
zolderverdieping. In de jaren 80 werd de binnenplaats bebouwd, en in
2000 werd het pand grondig gerenoveerd en opgedeeld in appartementen.
De huidige eigenaren hebben het pand in 2017 weer teruggebracht tot een
enkele woning met een muziekkamer in de voormalige werkplaats op de
begane grond.
Bier en meer
Een gelukkige uitkomst van de burenruzie in 1769 was dat alle
koopovereenkomsten op een rij werden gezet, om de ruzie over het
poortje op te kunnen lossen. De eigendomsgeschiedenis van het pand is
daardoor vanaf 1527 geboekstaafd. De toenmalige eigenaar, Cornelis
Constants, had geen recht van overpad in het steegje naar het huis van
zijn achterbuurman. Vanaf 1551, daarentegen, hadden alle eigenaren dat
wel. Het huis was waarschijnlijk een brouwerij in de vroege 16de eeuw,
maar in 1600 bevond zich hier een brandwijnstokerij. (Met de ondergang
van het brouwen in Delft stapten vele brouwerijen over naar een
verwante nijverheid.) Tussen 1551 en 1602
werd het huis opeenvolgend
eigendom van drie leden van de invloedrijke familie Van der Dussen. Het
derde familielid was Jacob Hugensz van der Dussen (1550-1622), brouwer
en burgemeester. In 1602 verkocht hij het huis aan Claes Adriaenssz van
Adrichem (1538-1607), ook brouwer en burgemeester. Na het overlijden
van Van Adrichem werd het huis gekocht door zijn schoonzoon, Boudewijn
de Man. Hij was “ontvanger der gemene middelen” en
kunstverzamelaar en woonde op de Oude Delft 126. (Zie ook Oude Delft 126)
In
de tweede helft van de 16e eeuw waren drie generaties Van der Dussen
eigenaar van OD 83. Dit was hun familiewapen. |
 De
laatste Van der Dussen verkocht het aan de brouwer Claes van Adrichem.
Ook hij
gebruikte een familiewapen.
|
Deze
vooraanstaande eigenaren woonden niet zelf in het huis, maar de
volgende, Joost Michielszn, woonde er wel en dreef een kuiperij vanuit
het pand. Tegen het einde van de 17de eeuw werd het huis nogmaals
eigendom van een kuyper, Barent Frans Paets. Toen Paets in 1683
overleed werd het huis samen met inboedel geveild. Zijn vrouw was al
eerder overleden en de opbrengst van de veiling werd onder zijn zes
kinderen verdeeld. Er is een uitgebreide inboedel inventaris van het
huis, de werkplaats en “in ’t Voorhuijs de winckel
.... mitsgaders de winckelwaren bestaande in alderleij
cruijdenierswaren ....”. De nieuwe eigenaar, Adriaen
Verbrugge, heeft ƒ 1700 voor het huis betaald, plus ƒ
255,50 voor de winkelwaar. |
|  Deze
bouwtekening
uit het jaar 2000 toont de zijgevel in het steegje.
Een
doorsnede, ook getekend in 2000.
i Boudewijn
de Man. Een belastingontvanger als eigenaar.
|
Gekrakeel over een raam
In 1734 werd het
dubbele huis overgenomen door een zekere Gideon van Nimwegen,
“meester pompemaaker” (van scheepspompen).
Kennelijk heeft van Nimwegen een keer een raam
(“kazijn”) gemaakt in zijn zijgevel. Hij had dus
uitzicht in het poortje van zijn achterbuurman, Hermanus Haring. Dat
leidde tot een hooglopende burenruzie, die uiteindelijk door het
gerecht werd beslecht. “De Heeren van de Weth”
oordeelden in juni 1769 dat de muur van de zijgevel eigendom was van
zowel van Nimwegen als Haring. Van Nimwegen mocht zijn raam houden,
mits er luiken aan de binnenzijde aangebracht werden. Bovendien mocht
hij
ook gebruik blijven maken van het poortje, maar alleen voor het
transport van turf naar binnen, en vuil water van het secreet naar
buiten.
Twee jaar na deze uitspraak
overleed Gideon van Nimwegen. Zijn dochter Maria erfde het huis. In
1804, na de dood van haar man, bood zij het te koop aan. Ditmaal werd
het geveild als twee aparte woningen, elk beschreven als “Een
zeer hecht en sterk huis en erve voorzien van verscheidene Beneden- en
Bovenkamers”. Nummer 83 werd door Jan van Houdt gekocht voor
ƒ1200 en nummer 85 door Gerrit Meijer voor ƒ1240.
Meijer was de toenmalige achterbuurman; nu had hij twee percelen en
zijn wat kleinere huis werd het achterhuis van nummer 85. Beiden
mochten het steegje gebruiken en het “kazijn”
mocht ook blijven (maar wel met luik). Het pand werd dus formeel in
twee woningen opgesplitst en dat is tot de dag van vandaag zo gebleven.
Vernieuwde
voorgevel
Tussen 1804 en 1840 had Oude Delft 83 zes verschillende eigenaren.
Hendrina Schouten heeft het van haar man Jan van Houdt geërfd,
maar heeft het vrij snel doorverkocht aan bouwer Simon van den Bergh.
Simon’s kinderen, Geertje en Paulus, waren de volgende erven;
Geertje heeft haar deel aan haar broer verkocht. De nieuwe voorgevel
dateert uit 1817 en was dus geplaatst toen Paulus van den Bergh er
woonde (en aangezien hij ook aannemer was, heeft hij het werk
waarschijnlijk zelf verricht). De volgende eigenaar, Catharina van
Bergen, heeft in 1821 ƒl 1125 voor het huis betaald, en het
vier jaar later voor ƒl 1800 aan Jacobus Sprankhuijsen
verkocht. Sprankhuijsen had een boerderij met verschillende boomgarden
en weilanden net buiten de stadsmuren, ongeveer tegenover Molen de
Roos. Hij heeft zijn boerderij verhuurd en het leven als boer
ingewisseld voor een leven binnen de muren van de stad tot aan zijn
dood in 1839.
Familiehuis van een Delftsche kunstschilder
Nieuwe eigenaar werd de kunstschilder en tekenmeester Pieter Alardus
Haaxman (1814-1887). Hij heeft het huis ruim dertig jaar bewoond, samen
met zijn familie. Dat zorgde voor een periode van stabiliteit en een
zekere glorie voor het huis. Haaxman werd in Delft
geboren en was de zoon van een belastinginspecteur. Met 16 jaar mocht
hij al aan de nieuwe Tekenschool in Delft gaan studeren, en hij is daar
later als tekenmeester aangenomen. Zijn schilderijen –
traditionele portretten, landschappen en genre werken –
vielen erg in de smaak en brachten een goede prijs op. Vandaar dat hij
zich in 1840 een grachtenpand van ƒl 2000 kon veroorloven, met
plaats voor zijn atelier op de begane grond. In dat jaar trouwde
Haaxman met Anna Elisabeth Margaretha Ilcken, dochter van een Delftsche
goud- en zilversmid. Een nicht van Anna, Susanna Leenhoff, was een
begaafd pianiste die naar Parijs verhuisde. Daar werd zij
privé pianolerares in het huis van de familie Manet, en
later trouwde ze met haar leerling Edouard Manet, die een beroemd
kunstenaar zou worden. Samen hebben zij Holland een aantal keer
bezocht. Haaxman’s zoon, de journalist Pieter-Anne,
beschrijft hoe zijn vader (“die heel anders
schilderde”) de beroemde modernistische Franse schilder in
zijn atelier heeft ontvangen.
 “Madame
Manet au Piano” door Edouard Manet 1868. |
 “Edouard
Manet et Madame Manet au piano” door Edgar
Degas 1868. Het rechterstuk is door Manet verwijderd, omdat zijn vrouw
zingend, en dus met open mond was afgebeeld. Hij vond dat ongepast. |
Haaxman
was geen ‘wereldkunstenaar’,
maar heeft tijdens zijn leven toch een zekere lokale en nationale
bekendheid bereikt. De Delftsche Courant publiceerde regelmatig over
zijn werk, en deed er bijvoorbeeld verslag van dat Koningin Sophie twee
van zijn tekeningen had aangeschaft. Tegenwoordig hangt een van zijn
doeken, “De Koets van Mangkoe Nagoro IV” , in het
Rijksmuseum. Het is een olieverf schilderij, gemaakt in opdracht van
het Haagse koetsenmakersbedrijf Hermans. Haaxman voltooide het rond
1870, toen hij nog steeds aan de Oude Delft woonde. 
Haaxman schilderde traditioneel en had succes. Dit is zijn
“De koets van Mangkoe Nagoro IV” (Coll.
Rijksmuseum)
|
De
Haaxmans hadden zeven kinderen, van wie er twee vroeg
zijn overleden. Nadat zijn vrouw Anna in 1858 overleed, kwam Haaxmans
moeder bij hem in huis wonen. Toen de oudste vier kinderen het huis uit
waren, en na de dood van zijn moeder, kwam er een huurder, Alida
Verbeek, 39 jaar oud. Zij was ongetrouwd en zonder beroep. Haaxman
verliet het huis in 1871 om bij zijn jongste dochter in te trekken.
Alida Verbeek werd de volgende eigenaar. | |  Gideon
van Nimwegen kreeg ruzie over een raam. Hij maakte pompen
voor schepen. Dit plaatje, uit de serie “Spiegel van
’t Menschelyk Bedryf ...” geeft daar een beeld van.

Pieter Haaxman werd omstreeks 1840 eigenaar. Hij was kunstschilder en
dit is zijn zelfportret.
 Uit
een advertentie in de Delftsche Courant 24-2-1857 blijkt dat
Haaxman ook secretaris was van het Genootschap “Tandem fit
surculus
arbor”. Dat betekent “Eindelijk wordt het twijgje
een boom”. Het was de
lijfspreuk van Prins Maurits. Het twijgje groeide uit een afgezaagde
boomstronk, die de vermoorde Willem van Oranje symboliseerde.

Manet trouwde met Suzanne Leenhoff in Zaltbommel, 25-10-1863. Zij was
een nichtje van mevrouw Haaxman.

Haaxman viert zijn 50-jarig jubileum als schilder. Bericht in Het
Nieuws van den Dag op 15-11-1882.

In 1871 verhuisde Haaxman, inmiddels weduwnaar, naar zijn dochter en
werd het pand geveild, zo blijkt uit een advertentie in de Delftsche
Courant.

Delftsche Courant bericht op 25-12-1891 over het overlijden van Pieter
Haaxman.
|
Uitmuntend drinkwater
Alida’s broer Johannes kocht het huis voor haar voor een
prijs van ƒ 3.300. De veilingadvertentie in de Delftsche
Courant van 6 januari 1871 beschreef het als volgt: “Dit pand
bevat beneden: Voorkamer en Suite, Binnenkamer, Kelder, Keuken en
Binnenplaats .... voorzien van uitmuntend drinkwater, vele Kasten en
andere geriefelijkheden die tot eene fatsoenlijke woning
behooren.” Verbeek was hospita en verhuurde
kamers aan o.a. studenten, gepensioneerde legerofficieren, naaisters en
bierhuishouders. Zij was de laatste eigenaar die ook echt in het pand
woonde tot het einde van de twintigste eeuw. Vanaf 1871
gebruikten verschillende bedrijven de begane grond. Bijvoorbeeld, in
1875, kwam schoenmaker Matthijs Gerardus Abel. Regelmatig werd er in de
krant reclame gemaakt voor zijn “Eigengemaakte
heeren-bottines, dames-laarzen enz.”. Voor de eeuwwisseling
werd “Bierhuis ’t Nieuwe Vat” gevestigd
in het pand, door drankverkoper Johannes Witzel. Vanaf 1900 was er ook
een flessenfabriek. Hoewel bier al een paar decennia verkrijgbaar was
werd een verzoek van uitbater Johannes Balthazar Reinierse om sterke
drank te mogen verkopen in 1919 afgewezen. Reinierse’s
dochter, Maria, trouwde in 1934 met huisschilder Jacobus Johannes
Franciscus Schoneveld. Schoneveld kwam bij haar inwonen en de
bierflessen maakten plaats voor verfpotten. Schilderen zou de laatste
commerciële bestemming zijn voor de werkplaats, voordat het
voortaan een woonbestemming kreeg.
Alida Verbeek was intussen (in 1905) al overleden en het
huis werd voor ƒl 5.150 eigendom van Harm Pieter Bok, een
notaris gevestigd op Koornmarkt 71. Na drie jaar verkocht hij het pand
aan Dr. Jacob Kraus, Minister van Waterstaat.
Van de sloop gered
Jacob Kraus (1861-1951) studeerde technische wetenschappen op de
Polytechnische School in Delft (de voorloper van de huidige Technische
Universiteit Delft). Na zijn afstuderen werkte hij als ingenieur aan
verschillende projecten zoals de aanleg van spoorwegen en kanalen.
Later was hij hoogleraar waterbouwkunde aan de Universiteit van
Santiago in Chili, waar hij ook betrokken was bij verschillende
waterbouwprojecten in Zuid Amerika. Terug in Nederland werd hij in 1898
aangesteld als hoogleraar/directeur op de Polytechnische School in
Delft. Onder zijn leiding kreeg de Polytechnische School de status van
Technische Hogeschool, en van 1905-1908 was Kraus de eerste Rector
Magnificus. Later vervulde hij functies bij de Nederlandse overheid,
zoals Minister van Waterstaat, en lid van de Provinciale Staten en de
Eerste Kamer der Staten Generaal. Men kan aannemen dat
Kraus het pand kocht als belegging. Want, in 1923 werd Oude Delft 83,
samen met een aantal andere huizen tussen Sint Jansbrug en de
Poppensteeg, door het Ministerie van Onderwijs gekocht. Het
herbestemmingsplan voor het gebied voorzag in een nieuw hoofdgebouw
voor de Technische Hogeschool. Het is daarom geen wonder dat er geen
geld meer werd besteed aan het huis en dat er in 1938 ingegrepen moest
worden omdat de zijgevel bijna instortte. Door gebrek aan geld en door
de oorlog werden de sloopplannen gelukkig uitgesteld. Na de oorlog zijn
de plannen voor herontwikkeling van de Oude Delft voorgoed geschrapt.
De Technische Hogeschool richtte zijn oog sindsdien geheel op nieuwbouw
in de Wippolder. OD 83 en zijn buurhuizen waren daarmee van de sloop
gered.
Grondige
renovatie
Nadat de Ministerie van Onderwijs geen belangstelling meer had voor de
grond langs de Oude Delft is het huis in 1954 overgenomen door de
Gemeente Delft. Op de begane grond was er nog steeds een
schilderwerkplaats. Eerst van de familie Schoneveld en later van de
familie Van Eijk, die ook in het pand woonde. Het bedrijf werd later
overgenomen door Antonius (Ton) van Eijk (geen familie). In 1989 kocht
Ton het huis van de Gemeente en in 2000 heeft hij de erfpacht bij de
gemeente afgekocht waarmee hij eigenaar werd van de grond (maar niet
van het steegje). De laatste overgebleven kamerhuurders gingen weg, en
van Eijk vond ook een nieuwe locatie voor zijn schildersbedrijf. In
het jaar 2000 was het zover – het huis werd zeer grondig
gerenoveerd. Veel van de later aangebrachte binnenwanden werden
verwijderd en de eeuwenoude balken en binten werden weer zichtbaar.
Verrotte balken werden vervangen, vloeren egaal gemaakt en uiteraard
werd alles opnieuw in de verf gezet. Drie zelfstandige
woonappartementen werden gerealiseerd, voor gebruik door de familie van
Eijk en later voor huurders. Het huis is in 2017 door de huidige
eigenaren gekocht, en weer teruggebracht tot één
woonhuis. Een reproductie van Haaxman’s “De Koets
van Mangkoe Nagoro IV” hangt in de entréehal. Als
een knipoog naar vroegere bewoners wordt er weleens een glaasje bier
geheven.
| |  Er
wordt voor de verkoop reclame gemaakt voor het
“uitmuntende drinkwater”. Maar het kwam uit een
pomp, en was dus niet echt veilig.

Een schoenmaker vestigde zich op OD 83. Uit de Deltsche Courant van
20-02-1884.

Aan het eind van de 19e eeuw is er een café. Delftsche
Courant 06-07-1898.

Drie Hoefijzers Bier aan de Oude Delft in 1900.

Delftsche Courant 31-12-1946. Nieuwjaarswens schildersbedrijf Schoneveld

Dr Jacob Kraus verkocht het pand aan het Ministerie van Onderwijs voor
uitbreiding van de TU (toen TH).
|
Patricia
Wind-Smith
met gebruikmaking van eerder onderzoek van Johan
Geertzenwijk
| | |
>> Zie
hier voor meer informatie over bronnen, eigenaren en bewoners van
Oude Delft 83
|
Geplaatst: 26 maart 2020 |
| |
|
www.achterdegevelsvandelft.nl
- Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft
- Twitter:
twitter.com/AchterdgvDelft |