Oude Delft 197 tot aan 1635
De oudste bouwgeschiedenis NB: Klik op de afbeeeldingen voor een vergroting.
Door de gebouwde historie en het geschreven archief in elkaar te passen, kunnen we de oudste geschiedenis van het stadspaleis Oude Delft  197 beschrijven.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster

 

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Oude Delft 197 is vermoedelijk het pand bij het poortje
in het midden aan de gracht. (Detail Kaart Figuratief)

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Elisabeth Dircxdr liet de keuken (rechts) bouwen,
maar wilde geen uitzicht op het achterterrein.

 

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
De keuken had een grote schouw met daarboven een
grote schoorsteen, die in 1977 (met toestemming
van Monumentenzorg) moest worden afgebroken.

Het zaalhuis
Aan het Oude Delft stond aan het begin van de 16de eeuw een boerderij met een flink erf op de plaats van het huidige Oude Delft 195. Vervolgens werd tegen de noordelijke scheiding van dat grote erf een groot zaalhuis gebouwd, twee verdiepingen en een zolder hoog. Inwendig was het verdeeld in een representatief voorgedeelte aan de kant van de Oude Delft en een meer huiselijk klein achterdeel. Dat huis kreeg een flink stuk eigen grond met een muur er omheen. Vanaf de straat was het via een brede zijpoort toegankelijk.
Het is vrijwel zeker dat dit huis in 1536 de grote stadsbrand heeft overleefd. Na de brand werden huis en erf zonder de omringende scheidingsmuur verkocht.
De eerste eigenaar van wie wij de naam kennen was in 1543 Baert Jansdr. 
Daarna wordt in 1580 Jan Sasbout genoemd.
Hij moet kort daarna zijn overleden, want zijn nog minderjarige dochter Aefffge Jans Sasboutsdr moet het huis verkopen. Koper is de bankier annex makelaar Henrick Dircxz Bugge die op zijn beurt het pand in 1582 doorverkoopt aan Symon Storm Gerritsz van Wena.
Daarna volgt reeds in 1585 Elisabeth Dircxdr, weduwe van mr. Cornelis de Coninck. Zij moet een schatrijke dame zijn geweest, die een grote staat voerde en behoefte kreeg om het huis verder uit te bouwen.
Maar ondertussen was er tussen haar woning en de oorspronkelijke boerderij al weer een tweede huis gebouwd, waarmee de beschikbare ruimte tussen de boerderij en het huis van Josse Cunincx (zoals Elisabeth ook wel wordt genoemd) geheel was gevuld.

Het kamerhuis
Dit kleinere huis was van meer bescheiden afmeting. Het omvatte slechts één flinke kamer. En ook het bijbehorende erf was kleiner, wel even breed, maar minder diep. Het zal ook wel ommuurd zijn geweest, en het had als toegang tot het eigen erf van af de straat een eigen brede poort.
Maar het was geen herenhuis, eerder een passende woning voor ijverige en voorzichtige ondernemers, die druk doende waren een  maatschappelijke positie op te bouwen. Eigenaar in 1534 was meester Lucas Schellinck doctor, die het huis niet zelf bewoonde, maar verhuurde, zoals dat ook de erven van Mr Lucas nog lang hebben gedaan.
Daarna kwamen Maerten Claesz, wielmaker, en zijn weduwe Grietgen Cornelisdr, die het huis in 1607 verkoopt aan Jan Thomasz, uurwerkmaker. Zijn erven transporteren in 1631 aan Coenraet Harmansz, uurwerkmaker.

Het achterterrein
Tussen dit kamerhuis en het moederhuis (de boerderij) was een heel smal poortje. Dat steegje gaf toegang tot het erachter gelegen veld, waar in de tweede helft van de 16de eeuw een kleine kampong was ontstaan van minimale daglonerhutjes. En een van die huisjes, direct achter zijn woning, was door de wielmaker Maerten Claesz opgekocht, kennelijk om zijn eigen woonmilieu en zijn groeiende status te kunnen beschermen.

De keuken
Toen Elisabeth Dircxdr, alias Josse Cunnicx, haar bouwplannen begon te ontwikkelen, liet zij allereerst haar begerig oog op dat achterhuisje vallen. Maar het duurde nog  tot 1602 voordat Maerten Claesz bereid was om dit huisje te verkopen.
Zodra het van haar is, laat Elisabeth het ook onmiddellijk slopen, en vervangen door een waarlijk koninklijke keuken: een hoge en brede ruimte die geheel met witte Delftse tegeltjes werd bekleed. En die zich met de grote brede vuurhaard in de gesloten achtermuur  ook weer heel beslist van het achterbuurtje afkeert.

 

De dwarszaal
Vraag is wel waarom Elisabeth die keuken al niet eerder op haar eigen achtererf heeft gebouwd. Het antwoord daarop moet zijn dat zij daar een uitbreiding van het grote zaalhuis had voorzien. En inderdaad, kort na de aankoop van het achterhuisje moet Elisabeth ook de grote zaal zelf nog met de dwarszaal hebben aangevuld.
Van die nieuwbouw heeft Elisabeth maar kort plezier gehad. Kort na, of wellicht zelfs tijdens de bouw, is zij overleden. Dan komt het huis aan Baerthout Claesz Paspoort, een gefortuneerde koopman.

Geheim gemak
Achter de nieuwe dwarszaal was nog een ommuurd binnenplaatsje blijven liggen, niet veel meer dan nodig was om er een geheim gemak of 'secreet' te maken, als mede een brand- en kraakvast 'comptoir', voor het opbergen van geld en waardepapieren.
En juist die bouwsels blijken de ergernis te hebben opgewekt van de ten noorden  aangrenzende buurman, Gabriel Vernath, de nieuwe eigenaar van het huis Spijkerboor, nu Oude Delft 199. Maar als heren onder elkaar, dia allebei werken aan een grotere status en meer woongenot, komen zij er in goed overleg uit.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster

Op deze plaats, OD 199, stond vroeger het huis
Spijkerboor. De eigenaar eiste de afbraak van
een secreet bij de buren op 197

 

Dading tussen Paspoort en Vernath
In een oorkonde van 17 december 1615, ook wel genoemd ‘Dading tussen Paspoort en Vernath’ is vastgelegd hoe zij hun problemen oplossen.
Het document maakt deel uit van een bundel eigendomsbrieven van OD 197, maar gaat dus ook over OD 199. Daar staat thans het huis Lambert van Meerten, dat in 1893 geheel nieuw werd gebouwd. Voordien stond er  "Spijkerboor", met toentertijd  een mouterij erachter.  

Een deel van de lange tekst is bijzonder genoeg om letterlijk af te drukken.

“In manieren naer volgende bekenden mitten andere verdragen ende geaccordeert te zijn Barthout Claesz. Paspoort ter eenre ende Gabriël Vernath taeffelhouder (dit is een bankier), beijde naeste gebuijren aan de Westzijde van den Oude Delfte binnen der Stadt Delft ten andere zijde, dat den selven Vernath tot zijne costen alleen sal mogen uut ofte wechbreecken het uutsteck waer mede d' voorsz. Paspoort uutsteect in des voorsz. Vernath poorte of gangh, te weeten van de Oostrant van de uutsteeckende casse westwaarts aen,ende oock ter neder leggen ende affbreecken het secreet ofte heijmelijkheijt, ende het comptoirtgen daar aen opgehaelt tegen de westgevel van des voorsz. Paspoort voorste huijsinge, van onder uute gront tot boven toe, mitsgaders de muijr van den voorsz. Paspoort raijende van tselve uutsteeck ende secreet  tot opte oostgevel van de achterste huijsinge van de voorsz.Vernath”.

Over het erf van het huidige 'Lambert van Meerten'  gaat ook nu nog,  langs het buurhuis,  een brede poort naar achteren. In die steeg zijn zowel de grote voorzaal als de kleinere achterzaal van OD 197 goed te onderscheiden, juist doordat de achterzaal ten opzichte van de voorzaal nog altijd  enkele decimeters uitspringt. Dat is dus een soortgelijke situatie als in de oorkonde wordt omschreven. Maar dat kan hier niet bedoeld zijn, want die sprong is ook nu nog aanwezig.

Weer toe metselen
In ieder geval is Paspoort is Vernath ter wille.

“ende alle tselve also wechgenomen ende affgebrocken zijnde, sal den voorn. Vernath alleen op zijne costen, de plaetse daer de voorsz. uutsteeckende casse gestaeh heeft, gelijcx de zijt muijr van des voorsz. Paspoort huijsinge weer toe metselen ende in platse van het affgebroocken secreet een andere wederom optimmeren tegens de westgevel aen van onderen uutegront tot sodanige hoochte, breete en wijte, dat den selven Paspoort daermede gerijft ende gedient sal zijn, mitsgaders 't Comptoirtgen aen t'selve secreet wederom te doen maecken ende mit schaliën ofte loot te decken, behoudelijck
dattet selve Comptoirtgen boven d'voorsz. scheytmuijr nijet opgehaelt sal mogen worden, nu nochte ten euwigen dagen, maar altoos onder de bovekant vcan de muijr van de voorsz. Paspoort sal moeten blijven,ende dat het secreet in de poort nijet en sal mogen uutsteecken, maar gelijcx de zijtmuijr opgehaalt worden,
ende boven de hoochte van de muijr vooren geroert t'selve secreet te maecken mit een lepen huock ofte cantomme voor bij het selve meerder licht te scheppen in de camer teijnde de voorsael van de voorsz. Vernath.”

De van buurman Paspoort vereiste medewerking wordt verkregen door keurig nieuwe bouwwerkjes terug te plaatsen.  Vernath heeft zijn pand, deels een voormalige mouterij, aangekocht om er een woonhuis van te maken. Het gaat hem dan ook niet alleen om de bestaande hinder, maar hij is bang dat toekomstige bouwprojecten op OD 197 licht zullen wegnemen.

 

Druiven mogen blijven
Ook de druivenstruiken, die in de tuin van Paspoort groeien, komen nog voorbij.

“dan dat voorsz. Paspoort de wijngaert geplant tegens de voorsz. zuijtzijtmuur sal mogen leijden, onder tusschen en boven de voorsz. lichten, dat d'selve daer mijet en verhindert en worde.”

Die muur met Paspoorts tuin aan de zuidzijde was uiteraard zeer geschikt om wijnstokken tegenaan te leiden. Om het "voor wat hoort wat" worden de aanwezige druiven dan ook gewillig geaccepteerd zij het onder voorwaarden.
Als verdere tegenprestatie geldt ook nog dat een aantal ramen die op Paspoorts tuin uitkijken dicht gemaakt moeten worden:

“ des dat d'voorn. Vernath daertegens ende in vergelijckinge van dien gelooft heeft ende volgens dien oock gehouden is te stoppen de vijer lichten in de selve zuijtzijtmuur van zijn mouterijeresponderende opten thuijn van de voorsz. Paspoort, die also euwichlick, sonder weder te openen, gestopt zullen moeten blijven, nochte geene ander lichten in de selve zuijtmuijr en sal mogen maecken anders dan so die tegenwoordig nu staen”.

“Aldus gedaen deur tusschen spreecken van Gerrit Direksz. van Roon, stadtmetselaar, ende IJsaack Abrahamsz. Sijsbergen timmerman ende in oirconden bij beide d'voorsz Perthijen neffens henluijden geteijckent den XVII decembris XVI C ende XV”.

(17 december 16 honderd en 15)

De mouterij bij dit achterste huis staat op de kadastrale kaart van 1832 ingetekend als een breed gebouw tussen de erfscheidingen aan weerszijden. Ook nu nog wordt de tuin van OD 197 ter plaatse begrensd door een fraaie en zeer oude muur, gemetseld met een specie van leem en kalk. Kennelijk heeft deze muur het zo lang kunnen uithouden, doordat hij staat op de fundering van die oude mouterij.

 

.
Schout François van Santen maakte van
meerdere huizen een geheel.

 

Naar François van Santen
Ook Paspoort heeft helaas niet lang van zijn nieuwbouw kunnen genieten. In 1621 gaat het gehele huis naar ds. Henricus Swalmius, een succesvolle en hoog gewaardeerde predikant, die allicht juist daarom in 1627 promotie maakte en naar Haarlem vertrekt.
En dan gaat dit geheel naar François van Santen. Hij is degene die nadat hij in 1627 de beide grote zaalhuizen en de keuken heeft verworven, en in april 1636 ook het nog vrijstaande kamerbuurhuis van Coenraet Harmansz kan aankopen. In oktober 1636 verwerft hij bovendien het grote achterterrein. Daar laat hij alle nog aanwezige optrekjes weldra opruimen.
Daarmee is de weg vrij voor het creëren van wat later het rococo-paleis Oude Delft 197 zou worden.

Nico Roorda van Eysinga
Ontleend aan zijn studie Stadspaleizen aan de Oude Delft

 
terug naar Oude Delft 197