Het
is een beetje verwarrend, maar daar is weinig aan te doen. Oude Delft
189, nu het Museumhotel, bestaat in feite uit twee panden. Het linker
pand (op de hoek van de Schoolstraat) had vroeger het huisnummer 187.
Het rechterpand, waar het hier over gaat, was in feite het
‘echte’ 189. Maar het had ook nog een bovenhuis,
nummer 191. Door het samenvoegen van huizen kunnen huisnummers dus
geruisloos verdwijnen. Het oorsponkelijke Oude Delft 189-191
is vermoedelijk van iets minder oude datum dan het pand op de hoek van
de Schoolstraat. In de registers van de Tiende Penning van 1543 en 1561
komt het nog niet voor. In 1600 woonde hier echter de
kleermaker Bernard Gerritszoon, die boven twee kamers verhuurde, “d'
eene aen joffrouwe Vesyns, weduwe van Jan Pee, ende d' andere aen
Capiteyn Missi”, zo vertelt ons het
haardstedenregister van dat jaar. In de eerste helft van de
18e eeuw is het pand heel lang bewoond geweest door broer en zus Jean
en Maria Bouchon, die op hun oude dag rentenierden. Zij hadden in 1750
een ‘meijd bij de dag’, oftewel geen inwonende
dienstbode. Daarna was het pand vermoedelijk lange tijd in handen van
verschillende verhuurders. In 1840 zat er de schoenmakerij
van Gerrit Sprenger, in 1857 het mode-atelier van mevrouw Van Trigt. In
1860 werd het pand gekocht door aannemer/stucadoor Anton Kneteman. Twee
jaar later wist hij ook eigenaar te worden van een stukje achtererf van
de buren, waarna hij zijn kans schoon zag om achter het huis een
woontoren te plakken van twee verdiepingen, die de omwonenden elk zicht
benam. Er bestond in die dagen nog geen Woningwet die dergelijke
revolutiebouw kon verhinderen. We nemen aan dat Knetenman dit
woonpakhuis exploiteerde voor de verhuur. In 1906 kwam het
pand, blijkens bijgaande advertentie, als verhuurde schoenenzaak in de
verkoop. Koopster werd de modiste Theodora van der Heijdt, die het pand
vervolgens liet verbouwen. In de jaren 1920 zetelde hier
de eerdergenoemde bonthandel van Maria de Hessele (zie Oude Delft 189,
vroeger 187), die de winkel in 1929 en 1936 op haar buurt ook tweemaal
liet verbouwen. De laatste keer ging het daarbij vooral om een nieuwe
winkelpui. De rest van de geschiedenis is te volgen bij ‘Oude Delft 189,
vroeger 187’. |