Markt 57
www.achterdegevelsvandelft.nl

De Beslagen Bijbel

NB: Klik op de afbeeeldingen voor een vergroting.

In het pand met een bijbel aan de gevel, op de oosthoek van de Bijbelbrug, zat tot voor kort 124 jaar lang banketbakkerij Van Leeuwen. Zij opende hier hun winkel in 1880 en annexeerde in 1910 het buurpand Markt 59, waarmee het nog steeds een geheel vormt.
Al meer dan een eeuw zingt door Delft het verhaal dat op deze plek de eerste ‘Delftse Bijbel’ in 1477 gedrukt zou zijn, maar voor dat verhaal lijkt geen bewijs te vinden. Pas halverwege de zeventiende eeuw nam hier een boekdrukker zijn intrek. Sindsdien draagt het huis de naam “Inden Bijbel” of “Beslagen Bijbel”.

Klok- en trapgevel
De klokgevels aan de voor- en achtergevel dateren uit halverwege de achttiende eeuw. Die aan de voorzijde zijn voorzien van een geprofileerde houten bekroning. Voordien had het huis, getuige ook oude prenten, een trapgevel. Boven het midden van de zijgevel zit nog steeds een gemetselde dakkapel met trapgevel en hijsbalk, zoals het huis ook onder andere op de Kaart Figuratief van circa 1675 staat afgebeeld. De winkelpui met afgeronde hoek en gebogen ruiten in de deur dateert uit 1880.
In 1962 vonden restaurateurs in de fundering tussen het voor- en achtergedeelte een oude muur. Dat duidt erop dat het huis ooit uit twee aparte delen bestond. In de zeventiende eeuw is het huis ook enige tijd in tweeën bewoond geweest, zoals hieronder blijkt. De vloerniveaus in de kelder en op de begane grond zijn voor en achter verschillend. Het achterhuis dateert mogelijk nog deels uit de zestiende eeuw gezien de laatgotische balkconsoles op de verdieping.

Vergulde Waterpas
Van het huis dat hier voor de de stadsbrand van 1536 heeft gestaan, is helaas maar weinig bekend. De oudst bekende huiseigenaar op deze plek werd in 1543 in het belastingkohier van de tiende penning simpelweg aangeduid als “Frans, timmerman”. Hij is zeer waarschijnlijk dezelfde als Frans Cornelisz, schrijnwerker (meubelmaker), die in jaren daarna genoteerd werd. Het lijkt aannemelijk dat hij verantwoordelijk is voor de huisnaam ‘het Vergulde Waterpas’, waarmee het huis tot halverwege de 17e eeuw werd aangeduid. Ware het niet dat de (moderne) waterpas volgens Christiaan Huygens pas in 1661 door de Fransman Thévenot zou zijn uitgevonden. Maar het principe van de oppervlaktelijn in een fles water was bij timmerlieden natuurlijk al wel langer bekend.

Pottenbakker
Later in de zestiende eeuw woonden pottenbakker Heijndrick Aelbrechtsz en zijn vrouw Ingetgen Heijndricks hier naast “de Fijck Luijtenbrugge”, zoals de Bijbelbrug destijds heette, mogelijk genoemd naar iemand die ooit voor de brand bij deze brug woonde. Heijndrick had zich al voor 1568 als "pottebackere buiten de Rotterdamse Poort" gevestigd. Hij verplaatste zijn bedrijf vervolgens naar de Nieuwe Langendijk bij de Vest, mogelijk omdat zijn pottenbakkerij was afgebrand. Heijndrick was diaken en werd 5 september 1578 door de Spanjaarden in Oosterhout vermoord.
Zijn weduwe Ingetgen Heijndricks bleef tot haar dood in het Vergulde Waterpas wonen. Een zoon uit haar eerste huwelijk, schoenmaker Govert Ghijsbrechtsz, werd de nieuwe eigenaar. Of deze ook zelf in dit huis heeft gewoond, is echter niet duidelijk.

Suyvelcooper
Toen in 1600 de quartiermeesters kwamen opnemen hoeveel stookplaatsen het huis bevatte (3), werd het huis bewoond door suyvelcooper Heyndrick Claesz en zijn vrouw Ursula Alewijns, een weduwe uit Rotterdam. Zij handelden in zuivelproducten en woonden dichtbij hun werk: die werd in vaten verpakt en verhandeld in het Boterhuis achter het stadhuis en de handel in kaas en eieren had plaats op de Mijnsheerenbrugge, later Boterbrug genoemd.


Het hoekpand had oorspronkelijk trapgevels, zoals te zien is op een uitsnede van de prent die Gillis van Scheijndel maakte van de begrafenisplechtigheid van prins Maurits in 1625. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.

IJsercramer
De volgende eigenaar Claes Bartelmeesz, kreeg in 1605 toestemming om een deur en ramen aan te brengen in de kennelijk tot dan toe (gedeeltelijk?) blinde zijgevel van het huis. Hij was vettewariër en zeemtouwer.
Claes verkocht het Vergulde Waterpas aan Joris Cipriaensz van der Sleijde, die handelde in ijzerwaren net als zijn vader en broer Jan. In de nacht van 3 op 4 februari 1618 moet hij zijn opgeschrikt toen het stadhuis in lichterlaaie stond. Joris had tussen zijn huis en het Ossehoofd (nu Markt 53), dus naast de brug, een huisje, waarschijnlijk een soort werkkraampje, dat na zijn dood voor 278 gulden van de hand ging.

Lakenkoper
Het was er toen al een levendige boel. In het keurboek van Delft staat een verordening uit 1620 dat donderdags, op marktdag, marktkramen mochten worden opgesteld tussen de Fijck Luijtenbrug en de Nieuwe Kerk.
In 1623 kocht Abraham Pietersz Schepmoes het Vergulde Waterpas. Als lakenkoper deed hij goede zaken met klanten uit het Westland. Hij had een knecht Daniël genaamd, die in 1630 stierf. Schepmoes was doopsgezind. De Waterlandse gemeente, waartoe hij behoorde had haar vermaning (kerkgebouw) aan de noordkant van de Huyterstraat.

Gesepareert zijnde geweest
Het voorste deel van het Vergulde Waterpas werd in 1635 verkocht aan Cornelis Leendertsz Roos. Met zijn vrouw Grietgen Cornelis van Sermonde handelde hij in appels. Hij werd ook kagenaar genoemd omdat hij zelf zijn handelswaar per kaagschuit aanvoerde. Rond 1640 stond er een appelkraampje op de Fijck Luijtenbrug; van de familie Roos zelf?
Na Cornelis’ dood hertrouwde Grietje met weduwnaar Wouter Fransz van Buijren, varentsgezel en scheepstimmerman. Dit huwelijk liep na vier jaar spaak, waarna Wouter als oppertimmerman naar Oost-Indië vertrok. Het voorhuis werd vervolgens bij decreet (d.w.z. ter voldoening van de schulden) verkocht aan glasmaker Eduwardt Jansz van Bolongie.

Achterhuis
Het achterhuis verkocht de eerder genoemde Schepmoes in 1635 aan Adriaen Claesz Bacx. Als tinnegieter kreeg Bacx meteen toestemming om de schoorsteen tegen de gevel van zijn huis “op te halen”, zij het niet hoger dan twaalf duim en mits hij de stad acht stuivers per jaar betaalde. Deze recognitie (heffing) stopte in 1750 toen de schoorsteen werd afgebroken. Wellicht bij dezelfde verbouwing als waarbij het pand de huidige halsgevels kreeg.
Bacx vrouw Hester Jans woonde al voor haar huwelijk naast de Fijck Luijtenbrug. Zij stierf in 1636 en liet een dochter van negen jaar na. Bacx hertrouwde met Jannetgen Joosten Lepelaers en was tot zijn dood ijkmeester van de gewichten en de keuren van het tin. Het toezicht op maten en gewichten was toen nog een stedelijke aangelegenheid. Vochtmaten waren meestal van tin of aardewerk.
Bacx weduwe verkocht het achterhuis aan Gerrit Pietersz de Jager, die al het voorhuis bezat. Daarmee kwam een eind aan de splitsing van het pand.

Boekdrukkers
Boekdrukker De Jager kwam niet uit Delft (“synde vreemt”) en moest daarom het dubbele inschrijfgeld neertellen voor het St-Lucasgilde in 1659. Hij veranderde de huisnaam aanvankelijk in ‘Int Schrijfboeck’. Later maakte hij daarvan ‘Inden Bijbel’ en vanaf 1705 ‘de Beslagen Bijbel’. Een naam die vele andere boekdrukkers en boekhandelaren gebruikten, zoals Jacobus van Beeck, die aan de overzijde van de Markt zijn zaak had. Gerrit, alias ‘Gerardi’, de Jager drukte onder meer diverse filosofische en theologische tractaten en proefschriften, waarvan er verscheidene in de bibliotheek van het stadsarchief en de bibliotheek van de Universiteit Leiden te vinden zijn.
Zijn weduwe, Apolonia van Teijlingen, zette het boekenbedrijf na de dood van haar man voort. Eerst alleen, later met haar tweede man, boekdrukker en –verkoper Johannes Speijers. Boekhandelaren verkochten ook kranten en schrijfbehoeften. Speijers drukte ook de aanplakbiljetten en loten voor een loterij van de Staten van Holland.
Speijers’ erfgenamen verkochten in 1710 het huis aan boekdrukker Jacob Losel. De koper nam daarbij ook het groene behangsel in het zijkamertje en de winkel over en de winkelplanken in het voorhuis. Een partij boeken en gereedschappen ging voor elfhonderd gulden naar boekverkoper Christoffel Bool.
Jacob Losel kwam uit Breda en stond sinds 1694 in Delft ingeschreven als meester boekbinder. Na zijn dood in 1742 verkocht zijn zoon Philippus, die zelf in Rotterdam een uitgeverij had, het huis. Daarmee liep het boekenbedrijf in het pand ten einde.

Comenijwinkel
Halverwege de achttiende eeuw hadden Dirk Koster en Johanna Laroop hier decennialang een “comenij winkel” (levensmiddelen). Volgens een belastingregister uit 1749 was Dirk overigens vleeshouwersknegt. Dat vlees houwen deed hij echter niet aan huis, maar onder toezicht in de Vleeshal op de Cameretten. Als medebewoners had het echtpaar een ongetrouwde zus van haar, Cornelia, die kousen breidde voor de kost, en haar vader Jan Laroop, een weduwnaar, die linnenwever was geweest en nu uitkering trok uit “de Platteeldraeijersbusch”.


De Markt met rechts de Bijbelbrug en links ervan de Beslagen Bijbel, uit de tijd dat Johanna Laroop en Dirk Koster daar woonden. Kopergravure van Iven Besoet in 1765. Stadsarchief Delft.

Winkeliers in kruidwaren
De kruidenierszaak werd in 1789 voortgezet door Geertruijd Haaxman, de weduwe van Jan van Koetsveld, kassier van de Stadsbank van Lening en organist van de Oude Kerk. Zij overleed echter al een jaar later, waarna haar zoons de winkel een tijdlang verhuurden, tot zij hem in 1804 verkochten aan Jacoba van der Kloot, weduwe van hun achterneef Andries Haaxman. Haar stiefzoon Cornelis Haaxman was mede-eigenaar, maar deze stond ook te boek als tapper (cabaretier in de Franse tijd). Later werd hij ook commies bij de Stedelijke Belasting. Hij was getrouwd met Maria Bolland. Hun zoon Pieter Allardus Haaxman zou kunstschilder worden. (Zie over hem het verhaal van Oude Delft 83)

Koekbakster
Na de dood van zijn stiefmoeder verhuisde Cornelis Haaxman naar Binnenwatersloot 7 en verhuurde de Beslagen Bijbel aan Johanna Houttentuijn, weduwe van meester koekbakker Johannes Duffels. Zij ging hier koek bakken en kocht het pand in 1816. Koekenbakkers moesten een meesterproef afleggen en op hun koeken hun merk of naam zetten, op een boete van zes gulden ten behoeve van het gilde.
Zoon Joannes Henricus Duffels en zijn vrouw Maria Grootenboer zetten de zaak voort. Zij verkochten ook tabak, koffie, thee en andere koloniale waren.
Midden negentiende eeuw ging de stad meer werk maken van de openbare ruimte. Er kwamen trottoirs en pothuizen moesten zo veel mogelijk verdwijnen. In 1862 gaf Duffels de postadministratie toestemming om een ijzeren brievenbus met een hardstenen voetstuk te plaatsen tegen de zijgevel van het pand, op de plaats van een oud pothuis. De brievenbus was een van de eerste exemplaren in Nederland en staat nu in Beeld & Geluid (vroeger het Postmuseum) in Den Haag.
In 1867 nam Eduard Dersjant de banketbakkerij over en liet de ondergevel vernieuwen. Dersjant trouwde met Johanna Elizabeth Lantzendörffer, dochter van een hervormde predikant in Bleiswijk.


De nog geen 24 jaar oude Dersjant vestigt zich als confiseur-patissier. Delftsche Courant, 7 april 1868.

Delftsche Courant, 7 november 1875.

Openingszet van 123 jaar banket. Delftsche Courant, 6 mei 1880.

De Beslagen Bijbel rond 1905. In de deuropening banketbakker Jacobus Theodorus van Leeuwen en echtgenote Petronella Peterse met twee personeelsleden. (Familiearchief A.S.A. van Leeuwen).

Banketbakkersdynastie
Na een korte episode waarin de ongehuwde dochters van ijzerkoopman Anthonij van Genderen de koekwinkel met toonbanken en gaslampen exploiteerden, opende suikerbakker Jacobus Theodorus van Leeuwen in 1880 na een verbouwing zijn koek- en banketbakkerij in de Beslagen Bijbel. Hij was zojuist getrouwd met Petronella Maria Peterse, dochter van banketbakker Joannes Peterse op Jacob Gerritstraat 3. Het assortiment van de nieuwe zaak bestond vooral uit gesuikerde amandelen, koek en bruidssuikers. Dertig jaar later kocht Van Leeuwen in 1910 het buurpand Markt 59 erbij. Ook bezat hij een pakhuis met bovenwoning in de Kromstraatsteeg.
Zoon Simon zette vanaf 1912 de zaak voort en trouwde het jaar daarop met Barbara van der Steuijt. In 1930 werd het vijftigjarig bestaan uitbundig gevierd. Kort daarna werd de zaak verbouwd. De marmeren toonbanken en geslepen glasplaten tussen koperen staanders in de etalage ging als ouderwets spul de deur uit.
Van Leeuwen was ambachtelijk, maatschappelijk en kerkelijk actief. Zo was hij lid van het R.K. Parochiaal Armbestuur en broedermeester van de Delftsche bedevaart naar Brielle. Van Leeuwen overleed in 1940. Zijn weduwe verhuisde vijf jaar later naar Bieslandsekade 3.
Opvolger Koos van Leeuwen trouwde met Christina Johanna Peterse, een achternicht van zijn grootmoeder Petronella Maria Peterse.
Na een verbouwing in 1957 is Markt 57 (en 59) in 1962-'63 grondig gerestaureerd onder de architecten Rauwe en Kooreman. Het pand werd ontpleisterd en kreeg een nieuwe roedeverdeling in de vensters. De houten ‘kop’ op de punt van de voorgevel, die er in 1920 is afgewaaid, werd opnieuw aangebracht.


Opmetingsschets voor de restauratie in 1962 door architect ir J.H. Kooreman.

In 1979 is het winkelinterieur vernieuwd. De opkamer werd verbouwd tot koffiekamer.
Achterkleinzoon Alex van Leeuwen volgde in 1980 zijn vader op. Hij zat ook in de gemeenteraad en is actief in de sportwereld. In 2004 zette hij een punt achter 124 jaar banketbakkerij Van Leeuwen in In den Beslagen Bijbel.


Tekening van Paul Menses, 1986.

 
 
  
Wim van Veen

met dank aan Alex van Leeuwen



Markt 57 anno 2010. (Foto Michiel Minderhoud - Wikipedia).


Jan Hoekstra poetst de beslagen bijbel op en plaatst er een afdakje boven, 5 oktober 2007. (Foto Kees Spiero, Stadsarchief Delft).


Schrijnwerker, het beroep van Frans Cornelisz. Prent uit 1694 van Caspar Luyken, naar een tekening van Jan Luyken.


Pottenbakker, het beroep van de in 1578 door de Spanjaarden vermoorde Hendrick Aelbrechtsz. Collectie Rijksmuseum.


Het huis en de Fyck Luytenbrugge op de Kaart Figuratief van circa 1675.


“Op huijden den 3 meije anno 1581 hebben heeren de burghemeesteren der stadt Delft gegunt Lodewijck Fransz tot haerluyden wederseggen de plaetsche te gebruijcken daer op Fijke Luijten Brugge an de oostzijde van het Ossenhooft tegenwoordelicke staende is het schoenlappers huiske ’t welck hij voor dese reijse bij consente van burgemeesteren voorsegt overgenomen heeft van Leenert Pietersz schoelapper sonder dat hij t selve huyske ijemant anders sal mogen overdoen tensij bij consent van Burgemeesteren voorsegt ende dat hij die plaetse an de selver Brugge Reijn en schoon houden sal”


“Claes Bartelmeesz vercoopt Joris Cipriaenszoon een huijs ende erve staende opten houck van de Fijecluijten brugge an de Marckt, belast met vijer gulden vijff stuyvers t jaers an parthijen, Bovendien voor sessentwintich hondert gulden gereet gelt”. Aantekening voor de zogenoemde “duit op de gulden”, een heffing ten bate van de armenzorg over de verkoop van onroerend goed, SAD 447-366 folio 161.


Een zonnige middag in de jaren 1880. Volgens diens achterkleinzoon Koos zou de man die op de eerste verdieping in het raam te zien is Simon van Leeuwen (1831-1889) zijn, de vader van de stichter van de banketbakkerij In de Beslagen Bijbel. (Uitsnede uit een foto van Robert Nederlof)


De Beslagen Bijbel van achteren gespot door Anton Pieck.


Academisch drukwerk van uitgever Gerardi de Jager uit 1683.


Portret van Jan van Koetsveld (1709-1775) uit 1761 van een onbekende schilder. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort. Documentnummer C1921.\


Portret van Geertrui Haaxman (1711-1790) uit 1761 van een onbekende schilder. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort. Documentnummer C1922.


De Beslagen Bijbel gaat in de verkoop met een verkeerd kadasternummer. Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage, 20 februari 1867.


Vijftig jaar banketbakkerij Van Leeuwen. Delftsche courant, 8 mei 1930. En foto van het jubilerende echtpaar uit Familiearchief A.S.A. van Leeuwen.


Alle ouderwetse uitstraling moet weg. Haagsche Courant, 4 september 1931.


Achter- en zijgevel voor de restauratie. Steunbalken houden de boel overeind. Drie maanden later werd de antieke brievenbus aan de zijgevel verwijderd. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (Foto G.Th. Delemarre, februari 1962).


Het echtpaar Van Leeuwen-Peterse bij de feestelijke opening na de restauratie, 30 oktober 1963. (Familiearchief A.S.A. van Leeuwen).


Delftse Courant, 30 oktober 1963.


Een schouw met Delfts-blauwe tegeltjes in de huidige broodjeszaak rest nog van het oude interieur. (Foto Kees van der Wiel)


>> Zie hier voor meer informatie over bronnen, eigenaren en bewoners van Markt 57
Geplaatst: 6 maart 2023
 
 
www.achterdegevelsvandelft.nl - Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft - Twitter: twitter.com/AchterdgvDelft