Koornmarkt 79 www.achterdegevelsvandelft.nl

Voorheen De Vergulde Griffioen, alias Het Vliedend Paert

NB: Klik op de afbeeeldingen voor een vergroting.

In de gevel van Koornmarkt 79 zit tegenwoordig nog wel een voordeur, maar dat is niet meer dan een decorstuk. Wie naar binnen wil moet door de voordeur van Koornmarkt 81 ernaast. Sinds ruim een halve eeuw vormen de vier huizen Koornmarkt 77 t/m 83 vormen samen één studentenhuis. De eeuwenoude huizen die voordien hier stonden zijn in 1965 op een paar muren en balken na vrijwel geheel tegen de vlakte gegaan. De gevels zijn vervolgens opnieuw in ‘oude stijl’ weer opgebouwd. Daarbij werd de gevel van nummer 79 opgerekt om op gelijke hoogte te komen met die van buurpand 77. Ook kreeg het pand een spitsere zolderkap om extra kamers te kunnen bergen. De nieuwgebouwde gevel werd voorzien van een beglazing uit de eerste helft van de 19e eeuw, die in deze gevel nooit eerder had gezeten. Binnen wordt een flink deel van het huis tegenwoordig in beslag genomen door het betonnen trappenhuis van de gezamenlijke studentenflat achter de vier gevels.

Links de gevels voor de grote verbouwing van 1965, rechts daarna.

Vergulde Griffioen
Het was niet de eerste wederopbouw van het pand. Na de grote stadsbrand van 1536 werd het huis in 1540 eerder samen met het buurhuis Het Vliegend Hert (Koornmarkt 77) opnieuw opgebouwd. Na het kaalstrippen van de panden in 1965 was goed te zien dat beide huizen tegelijkertijd gebouwd zijn met een gemeenschappelijke tussenmuur. Ze waren destijds alle twee dan ook van dezelfde eigenaar: Job Corssen Grijp. Het huis dat voor de brand op deze plek had gestaan, was een stuk smaller, blijkt uit de kelder met kruisgewelf die de brand overleeft heeft.
Zelf ging Grijp in 1540 in het huidige Koornmarkt 77 wonen. Dit huis verhuurde hij. Niettemin vernoemde hij het wel naar zichzelf. Hij gaf het de huisnaam ‘de Vergulde Griffioen’. Een griffioen is een mythologisch dier, dat ook wel ‘grijpvogel’ genoemd wordt. Het beest prijkte niet alleen op een gevelsteen, maar ook op het familiewapen van Job Grijp.
Het pand zal ooit een fraaie trapgevel hebben gehad met naar voren uitstekende geblokte renaissancebogen boven de vensters. In 1879 is die gevel gesloopt, al was de trap bovenaan al eerder verdwenen. Kort voor de sloop is de rest echter nog op een tekening vastgelegd door Adolf le Comte, docent aan de Polytechnische School (voorloper van de TU).


Wat er overbleef van het oude huis na het strippen voor de verbouwing in 1965.
(Foto Rijksdienst Cultureel Erfgoed)

Ongewoon balkenpatroon
Uit bouwhistorisch onderzoek bij de ombouw in 1965 door Gerrit Berends blijkt dat het huis een opmerkelijke constructie had. De dikke eiken balken waarop de vloeren rusten waren grotendeels nog aanwezig en zijn ook het enige wat nu nog van het oude huis behouden bleef. De ruimte tussen die zware balken werd in dit huis niet opgevuld met dunnere kinderbinten die daar dwars op liggen, zoals bij de meeste 16e eeuwse huizen in Delft, maar met smallere tussenbinten evenwijdig aan de grote balken. Bovendien bleken op de verdieping nog sporen te vinden van houten stijlen die aanvankelijk de hoofdbalken gedragen hebben. Ze laten zien dat de verdieping ooit als houtskelet was gebouwd. Ook was nog terug te vinden in welke kleuren de balken oorspronkelijk waren geschilderd. Aan de voorzijde was dat aanvankelijk groen, later geel; in het middendeel van het huis grijsgroen, en in het achterste deel rood. Onder het achterdeel van het huis zat verder een kelder met kruisgewelf die een uitgang had naar het achtererf. Dat achtererf was echter al sinds 1633 compleet volgebouwd door de eigenaren van het buurpand (77), dat het huis van achteren volledig insloot.

Pontgaarder
Eind 16e eeuw werd het huis bewoond door ‘pontgaarder’ Jan Cornelisz van der Mast. Een pontgaarder was een bemiddelaar in de graanhandel. Volgens de 17e-eeuwse stadsgeschiedschrijver Dirck van Bleyswijck ‘kroelde’ de Koornmarkt in die dagen nog drie maal per week van de kooplieden, brouwers en graanhandelaren die op de gracht hun zaken deden. In 1601 verkocht Van der Mast het huis aan Pieter Jacobsz Gerwen, een ‘lantman’ in ruste uit De Lier (of een landeigenaar die daar (graan)landen verhuurde).

Zilversmid uit Mechelen
Vanaf 1610 woonde hier zilversmid Gilles Gillesz van Couwenberch. Hij kwam oorspronkelijk uit Mechelen, als één van de vele ambachtslieden die met de stroom vluchtelingen vanuit de Zuidelijke Nederlanden emigreerde. Hij doopte het huis om in het ‘Vliedende Paert’. Volgens de mythologie stamt een gevleugeld paard af van een merrie die door een griffioen is gedekt. Het kan natuurlijk ook zijn dat de snavels van de vogelkop op de gevelsteen na een eeuw zodanig afgesleten waren dat het beest meer op een paard leek en Van Couwenberch weinig gecharmeerd was van griffioenen omdat die het volgens legenden op goudzoekers gemunt hebben.

Vliedende Paert
Een erg gelukkige goudzoeker was Van Couwenberch niet. Want toen hij in 1633 overleed, zat hij stevig in de schulden. De schilder Michiel van Mierevelt hielp zijn zoon Corstiaen (elders Christiaan) van Couwenberch (1604-1667) uit de brand door het huis met de hele inboedel op te kopen. Mogelijk kende hij Corstiaen omdat die bij hem werkte in zijn grote portretfabriek aan de Oude Delft (in het huidige nummer 71), waar alle toenmalige groten der aarde zich destijds door hem op het doek lieten zetten.
Omdat Corstiaen’s zusje nog minderjarig was toen haar vader overleed, kwam de Weeskamer er aan te pas om het hele bezit en de schulden van de zilversmid minutieus te beschrijven. 
Lees hier meer over de inrichting van de werkplaats van Van Couwenberch in het betreffende hoofdstuk van het boek 'vijf eeuwen aan de Koornmarkt’.


Christiaen van Couwenberch, zelfportret.

De verkrachting van een negerin. Curieus doek van Christiaen van Couwenberch.
(Musée des Beaux Arts de Strasbourg)

De gevel van Koornmarkt 79 kort voor 2016, nog zonder gevelsteen.


Ets van Adolf le Comte waarop de gevel staat uitgebeeld kort voor de verbouwing van 1880.

Familiewapen van Job Grijp.


De studentenkamer in de nok van het huis.
(Foto Kees van der Wiel)


Balkenschema van de vier panden van het huidige studentenhuis. De balken van dit huis (2e van links) vormen een heel afwijkend patroon.
(Tekening Gerrit Berends)


De vier huizen op de oudste kadasterkaart van 1825. Het huidige nr 79 was van achteren toen nog geheel ingesloten door het buurhuis nr 77. In 1845 zou dat veranderen.


Het betonnen trappenhuis van de studentenflat, middenin het pand. (Foto Kees van der Wiel)

Zorgenkind
Van Mierevelt, die zeer ruim bij kas zat, kocht het huis mede om zijn schoonzoon Willem Delff te helpen met de uitbreiding van zijn prentendrukkerij in het huis ernaast (zie Koornmarkt 77), maar ook om zijn dochter Commertge warm achter te laten. Commertge, “die haar binnen niet ten volle machtig was”, zou dit huis tien jaar later erven. Na haar dood neemt kleindochter Christina Delff (1620-1698) in 1654 'Het Vliedend (ook wel Vliegend) Paard’ over. Haar jeugd had ze met haar ouders in het huidige Koornmarkt 77 ernaast doorgebracht. Na de dood van haar ouders was zij door haar grootvader aan de Oude Delft opgevangen. Waarschijnlijk heeft zij zich na diens dood ontfermd over haar gebrekkige tante.

Wijntje
Christina Delff heeft vervolgens nog vele jaren in dit huis doorgebracht. In 1674 werd zij als weduwe aangeslagen in het familiegeld, een speciale belasting voor dure oorlogsuitgaven. Haar vermogen werd toen geschat op 8.000 gulden (een bedrag waarvan je destijds vier van dit soort huizen kon kopen). Vijf jaar later werd zij op dit adres aangeslagen voor ‘wijngeld’, een belasting op luxe verteringen. Ze werd toen geschat op drie oxhoofden wijn per jaar. Omgerekend naar hedendaagse maten is dat zo’n 650 liter, dus heel wat flessen.

Huizenprijzen
Vlak voor het einde van de eeuw werd in 1698 Jacob van der Vaart de nieuwe eigenaar. Dat bleef hij tot 1735. Uit niets blijkt overigens dat hij het huis zelf bewoond heeft, want hij was bakker op de hoek van de Oude Langendijk en het Oosteinde. In 1730 was een zekere Paulus de Bergh hier de huurder. Toen Van der Vaart het huis in 1698 kocht, betaalde hij er 1.460 gulden voor. In 1601 ging het nog voor fl 2.600 van de hand. Maar de eeuw sloot dan ook minder goud af dan hij begon.

Koffie- en theeschenkerij
In 1735 betrok Jan Buddingh het huis. Hij was geen burgemeester, maar gerechtsbode. Zijn vrouw, Maria van Eldick, had naast de voordeur een winkeltje waar zij koffie en thee verkocht, blijkt uit een belastingregister van 1749.
Buddingh overleed in 1773 en zijn vrouw in 1781. Hij had toen 38 jaar in het huis gewoond, zij 46 jaar. Na de dood van Maria van Eldick wordt het huis geveild. Executeur van het testament is Dirk van Eldick, dijkschout van de Nederbetuwe, waarschijnlijk een broer van de overledene.

Nog meer dalende huizenprijzen
Het huis bracht in 1781 slechts 900 gulden op. Een kleine halve eeuw eerder had Buddingh er nog 2.000 gulden voor betaald. Door de dalende bevolkingsaantallen en daardoor een overschot aan huizen zakte de hele woningmarkt in. In 1809 was de prijs van het huis nog verder gezakt tot 600 gulden. De economie van de stad was toen dan ook op een absoluut dieptepunt beland.

Familie-onderonsje
Eind 1781 koopt Philippus Fijck min of meer gelijktijdig de huizen Koornmarkt 77 en 79. Hij was apotheker in ruste. Van 1741 tot 1774 draaide hij zijn pillen in een winkel aan de Markt (zie Markt 74). Met zijn vrouw Hester Donker gaat hij wonen in het huidige Koornmarkt 77. Dit relatief kleinere huis, dat aan de achterzijde geheel is ingebouwd, verhuren zij aan haar broer Johan Donker. Na Fijck’s dood wordt zijn nicht Apolonia Donker, gehuwd met de apotheker Coenraad Visser, de buurvrouw.

Kabinetwerker
In 1809 houden hier twee katholieke dames een kinderschooltje: Cristina en Anna Bermon. In dat jaar koopt kabinetwerker Pieter Casparij het huis. Hij was de zoon van handwerksman die 45-jaar daarvoor is geëmigreerd uit 'het graafschap Nievit of Nijwith’ aan de Rijn in Duitsland om in Delft zijn brood te gaan verdienen. Na 1826 zal Casparij zijn meubelmakerij op Koornmarkt 1 (zie daar) voortzetten.

Kleermaker Bom
In 1826 neemt Leendert Bom het huis over. Hij is employee bij het Rijkskledingmagazijn. Dat wil zeggen dat hij voornamelijk militaire uniformen zal hebben gemaakt. Hij woont meer dan vijftig jaar op de Koornmarkt en is de eerste in een hele rij kleermakers op dit adres.

Gevel onderhanden genomen
Na hem koopt Elisabeth Harkink in 1879 het huis voor f 3.500, met steun van haar vader, die inmiddels eigenaar was van De Handboog (zie Koornmarkt 41). Deze Barend Harkink heeft een bloeiend kuipersbedrijf aan beide zijden van de gracht, waar talloze botervaatjes de deur uitrollen. De aankoop van het huis is kennelijk bedoeld om zijn ongetrouwde dochter bij wijze van bruidsschat de rest van haar leven van een vast inkomen te voorzien. Ze besluiten het pand direct grondig te moderniseren. De nieuwe eigenaresse krijgt vergunning om een steiger te plaatsen voor de oude nog half renaissancistische gevel van Koornmarkt 79. Een bouwtekening was destijds nog niet nodig, maar het gebruik van de openbare weg voor een steiger of het storten van puin was wel een zaak die netjes moest worden aangevraagd. Een oude foto laat ons toevallig zien wat er toen gebeurde. Het pand wordt ontdaan van zijn karakteristieke uiterlijk. Ook de gevelsteen met een gevleugeld paard verdwijnt.
Tot 1912 geniet Elisabeth Harkink vervolgens van de huurpenningen.


Delftsche Courant, 21 januari 1885.

Delftsche Courant, 18 april 1888.

Herenkleding, hoedjes en cursus maatknippen
Haar eerste huurder is een familielid: Daniel Harkink jr. Hij zat niet in de tonnen, maar in de kledingbranche en noemde zich ‘tailleur’. Begin 1881 adverteert hij voor een ‘bekwame kleermakersknecht’ en een ‘aankomend jongeling’. In 1885 houdt hij ‘opruiming van eenige Heeren-Kleedingstukken tegen zeer lage prijzen’. Verder vernemen we niet veel meer van hem. Drie jaar later adverteert Theodora van der Heijdt dat op dit adres een expositie van modelhoedjes is te bewonderen. Tevens kan zij leerlingen plaatsen. In 1893 kun je op dit adres een degelijke cursus maatknippen en patroontekenen krijgen van mej. Wolterbeek.
Tussendoor heeft architect L. Couvée nog een blauwe maandag gepoogd hier een architectenbureau te beginnen. Ondanks driftig adverteren wordt dat kennelijk geen succes, althans niet op dit adres.


Schoolplaat van een kleermaker.

Tailleur timmert aan de weg
Tussen 1894 en 1912 pakt Klaas Molenaar het hier groots aan. Ook hij noemt zich ‘tailleur’ en weet dat adverteren verkopen betekent. Herhaaldelijk meldt hij in de krant dat hij de nieuwste stoffen van het seizoen heeft ontvangen, zelfs ‘echte Engelse en Fransche’, uiteraard ‘uitsluitend solide stoffen’. Ook kun je zomerkostuums of overjassen bij hem krijgen.

Boekdrukkerij Prooper
In 1912 opent ‘Boek- en Handelsdrukkerij D. Prooper’ op Koornmarkt 79 zijn deuren. Daar kun je tot Daniel's dood in 1943 onder meer terecht voor huwelijks- en verlovings- of geboortekaartjes. Het pand wordt daarna kortstondig eigendom van aannemer Pieter Hoeke, die het in 1951 overdoet aan de kantoorboekenfabriek Kadee ernaast, die om uitbreiding verlegen zit.
Zoon Bernard Prooper (1917-1997) wordt boekbinder bij de firma Kadee en blijft in de bovenwoning wonen tot Kadee van 1963 naar de Buitenwatersloot vertrekt en de vier panden, die ze ondertussen op de gracht heeft bemachtigd, overdoet aan de Stichting Studentenhuisvesting.


Drukkerij Prooper bezig met de “Delftsche kerkbode”, 1922.

Delftsche Courant, 30 juni 1913.

Studentenhuis
In 2016 was het 50 jaar geleden dat de deuren aan de Koornmarkt weer opengingen. De herbouw van de vier oude panden was in 1966 voltooid. Ter gelegenheid van het tiende lustrum liet de DUWO (zoals de Stichting Studentenhuisvesting tegenwoordig heet) een nieuwe gevelsteen met een vliegend paard plaatsen op de gevel van het voormalige Koornmarkt 79. Het beeldhouwwerk van de kunstenaar Toon Rijkers probeert de eeuwenoude historie van het pand daarmee opnieuw tot leven te wekken. Het ontwerp is gebaseerd op de tekening van Adolf le Comte van kort voor de radicale verbouwing van 1879, waarop de oude gevelsteen nog te zien is.

De nieuwe gevelsteen uit 2016 van Toon Rijkers en de krabbels van Adolf le Comte uit circa 1875, die daarvoor model stonden. (Foto Hans van ’t Zet)

Lustrumfestiviteiten in de tuin bij de viering van het 50-jarig bestaan van het studentenhuis in september 2016. (Foto Kees van der Wiel)

Commertge van Mierevelt. Fragment uit het familieportret van de familie Van Mierevelt. geschilderd door haar broer Pieter van Mierevelt, circa 1620. (Chateau de Jehay te Amay bij Luik)


Theebus van polychroom Delfts aardewerk.
(Staatliche Galerie Moritzburg, Halle)


Verkoopadvertentie. Delftsche Courant, 5 oktober 1879.

Het pand in verbouwing in 1880. (Foto Henri de Louw)


Delftsche Courant, 21 april 1893.


Delftsche Courant, 29 nov. 1892


Delftsche Courant, 8 maart 1896.


Bovenhuis te huur. Delftsche Courant, 3 april 1896.


Verkoopadvertentie. Delftsche Courant, 1 juni 1912.


Drukkerij D. Prooper, kort na de renovatie van Koornmarkt 81 in 1911.
(Foto Rijksdienst Cultureel Erfgoed)


Foto Hans van ’t Zet.




Hans van’t Zet en Kees van der Wiel

Voor meer informatie over de vier panden van het studentenhuis verwijzen we naar het boek uit 2016: 'vijf eeuwen aan de Koornmarkt' van Gerrit Berends, Kees van der Wiel en Hans van 't Zet.

>> Zie hier voor meer informatie over bronnen, eigenaren en bewoners van Koornmarkt 79
 
Geplaatst: 4 mei 2020  
 
www.achterdegevelsvandelft.nl - Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft - Twitter: twitter.com/AchterdgvDelft