De gevel van dit huis dateert uit de achttiende
eeuw. Daaraan heeft het
ook zijn status als Rijksmonument te danken. De monument-beschrijving
spreekt onder meer van een “deuromlijsting met palmetconsoles
in
de stijl van Lodewijk XVI”. Het huis achter de gevel is
echter
zeker zestiende-eeuws, zoals de meeste panden aan de Koornmarkt, die na
de stadsbrand van 1536 zijn herbouwd. De zolderkap achter de lijstgevel
verraadt al dat er ooit een trapgevel moet hebben gezeten.
Binnen zijn de oorspronkelijke balkenplafonds van
eikenhouten
moer- en kinderbinten op de eerste verdieping nog te zien. Op de
benedenverdieping zijn de kinderbinten tussen de moerbinten begin
vorige eeuw vervangen door vurenhouten tussenbalken, bij het aanbrengen
van een Art Nouveau-plafond. Eind 19e eeuw is het achterhuis afgebroken
door de buurman die het bij zijn tuin trok. Bij een renovatie in de
jaren ’60 van de vorige eeuw is de achterzijde nog verder
verkort. Van dat deel rest nu alleen nog een kelder, onder het terras.
| | | Links het pand op de oudste kadastrale kaart
van circa 1825. In het midden de situatie in 1889 toen Tetar van Elven
het pand had aangekocht om zijn eigen huis aan de achterzijde uit te
breiden. Rechts de huidige situatie, waarbij het huis aan de
achterzijde is verkleind ten gerieve van meer licht en buitenruimte.
|
Wispelturig Paard Dit
huis heette aan het eind van de
zestiende en begin van de zeventiende eeuw ’t
Paert’,
danwel ‘Het Gulden Paert’, ‘Het Vergulde
Paert’
of ‘Het Springende Paard’, en tenslotte in de 18e
eeuw
‘het Roode Paert’. Voor de grote stadsbrand van
1536 stond
hier omstreeks 1500 het huis van Claes die Waert. Of het toen inderdaad
een horecaonderneming was, is niet bekend. Tussen 1560 en 1580 woonde
hier korenkoper Joost Jansz.
Het huis was omstreeks 1600 regelmatig verhuurd. Het was in
die
periode ook enige tijd eigendom van de familie Van Groenewegen, die ook
het buurhuis Koornmarkt
67 bezat en de brouwerij Het Dubbele Cruys
erachter aan de Oude Delft beheerde. (Zie Oude Delft 48
& 50)
Glinting In
1627 kreeg Agniesje Willemsdr. van
Voorburch, de weduwe van Claes van der Vorst, toestemming om een
glinting (hekwerk) voor haar huis ‘Het Springende
Paard’
aan te brengen.
Aan het einde van de 17e eeuw vinden we hier de arts
Wilhelm
Aemilius. Er rustte toen op het pand onder meer nog een oude huisrente
van de Nieuwe Kerk van 15 stuivers. Aemilius kreeg in 1688 van zijn
buurman van het huidige Koornmarkt 67 toestemming om een
koekoekvenster in zijn keuken aan te brengen voor de lichtinval.
Daarnaast zat er nog een ander raam in de zuidmuur waarover al in 1642
afspraken waren gemaakt. Het ‘Vergulde
Paert’ werd
in 1711 verkocht voor ƒ 1550 aan Maria Vuijst, de vrouw van
Willem
Lotens en bij die gelegenheid omgedoopt in het ‘Roode
Paert’. Wellicht dat de gevel toen ook rood geschilderd was.
De
kamerbehangsels in het huis waren destijds niet bij de prijs
inbegrepen. Mogelijk zijn die door de vorige eigenaar meegenomen naar
een nieuwe bestemming.
Notariscomptoire Halverwege
de achttiende eeuw woonde de
belastingontvanger Leendert Swaanhals met vrouw en meid op dit adres.
Hij was huurder en kreeg kort na 1750 de gelegenheid het buurhuis nr.
71 te kopen en verhuisde toen. Dit huis werd in 1753 gekocht door
notaris Joris Geestranus, die kantoor hield aan de Hippolytusbuurt (ter
hoogte van de huidige boekhandel Paagman). Geestranus bezat heel wat
onroerend goed in Delft dat hij verhuurde. Toen echter zijn zoon
Johannes in 1762 ook in het notarisambt stapte, lijkt hij hier zijn
domicilie te hebben gekozen. Waarschijnlijk is er in die tijd ook het
nodige aan het huis verbouwd. Dat valt nog steeds aan de voorgevel valt
af te lezen. Na
de dood van zijn moeder in 1789 is Geesteranus alsnog met zijn kantoor
verhuisd naar het ouderlijke huis aan de Hippolytusbuurt. In 1795
verkocht de familie dit huis aan de weduwe van Willem Maas, Catharina
van Bockom. Zij heeft er rondom 1800 enige tijd gewoond tot zij in 1804
hertrouwde met lakenfabrikant en weduwnaar Nicolaas van Helden, die op
de Lange Geer woonde. Vervolgens werd het opnieuw verhuurd.
Opvliegende
schoolmeester In 1830 werd het huis eigendom
van boekhandelaar en boekdrukker Pieter de Groot, die zijn bedrijf had
op de Markt en in 1839 zelf verhuisde naar de Oude Delft. Ook hij ging
dit huis daarna verhuren. In dit geval aan Gerrit Guffroij, sinds 1825
houder van een Franse kostschool (voor voortgezet onderwijs) aan de
Oude Delft (nr. 60). Over diens onderwijskundige kwaliteiten was de
hoofdinspecteur van het Onderwijs, H. Wijnbeek, zeer te spreken.
Niettemin ging de school van Guffroij in 1837 ter ziele, “zoo
men
meent als gevolg van zijn opvliegend karakter”, aldus
Wiijnbeek.
Tot overmaat van ramp overleed het jaar daarop zijn vrouw en werd hij
weduwnaar met twee kleine kinderen. Omdat hij zijn school had moeten
verkopen werd hij huurder op de Koornmarkt en bood aan het plaatselijk
gymnasium zijn diensten aan als leraar moderne talen. In 1842 kreeg
hij tevens een aanstelling als leraar Frans voor de toekomstige
ingenieurs van de nieuwe Koninklijke Academie. Daarnaast produceerde
hij in zijn jaren aan de Koornmarkt het ene schoolboek na het andere in
de meest uiteenlopende vakgebieden. Zo schreef hij naast een Franse
Grammatica ook een leerboek over Sterrenkunde, een verhandeling over
Duitse taal en een beknopte plaatselijke geschiedenis van Delft voor de
jeugd. Toen huisbaas De Groot het huis in 1845 in de verkoop deed,
moest Guffroij noodgedwongen verkassen naar de Oude Delft (nr 172).
Advertentie
in Het Algemeen Handelsblad van 10 juni 1843 voor
Guffroij’s leerboek der Sterrenkunde.
| Advertentie
in Het Algemeen Handelsblad van 18 aug 1843 voor zijn leerboek Frans. |
Boterhandelaar
en krantenuitgever
Het ‘weldoortimmerde en logeabele’ woonhuis met
ruime
kelder en kleer- en turfzolders werd toen eigendom van de pas getrouwde
boterkoopman Jacobus van der Chijs, die het dertig jaar later aan zijn
zoon zou overdoen. Zelf heeft hij er tien jaar gewoond en verhuisde
toen naar het imponerender pand Brabantse Turfmarkt 20 (zie daar). Ook
hij ging vervolgens dit huis verhuren. Daarbij trok tussen 1857 en 1865
opnieuw een drukker in het pand: Johannes Molenbroek, die de uitgave
van de Delftsche Courant van De Groot overnam en hier van de persen
liet rollen, tot hij zijn bedrijf in 1865 verplaatste naar een groot
pand aan de Verwersdijk (nr 8).
De uitgever van de Delftsche Courant neemt hier zijn intrek. Delftsche
Courant 25 aug. 1857. |
Vroeg-feministe In 1869 kwamen als nieuwe
huurders
Willem Wijnaendts en zijn dochter Louise hier wonen. Wijnaendts was een
ondernemer op leeftijd die in de houthandel zat en een bierbrouwerij in
Overschie had gedreven. De weduwnaar woonde daar met zijn enige dochter
op een buiten aan de Zweth. Zijn oogappel had echter drukke sociale
contacten in de stad en wierp zich op als een van de vroegste
voorvechtsters voor de vrouwenemancipatie. Samen met Betsy Perk richtte
zij de Vereniging Arbeid Adelt op en na een felle ruzie met haar
mede-oprichtster vervolgens de Vereniging Tesselschade. In 1874
vertrok haar vader naar Baarn om daar stil te gaan leven en kocht voor
zijn toen 29-jarige dochter het huis Koornmarkt 45, waar zij haar
acties voor de vrouwenzaak verder voortzette. Lees meer over deze felle
tante via:
http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Wijnaendts
Langer dit pand huren zat er niet omdat de zoon van de
eigenaar,
Jacobus van der Chijs jr, die in dit huis was opgegroeid, er na zijn
huwelijk wilde gaan wonen, en het huis kort daarop van zijn vader
kocht. Ook hij bleef er echter niet lang. In 1881 verkocht hij het aan
buurman Paul Tetar van Elven, de schilder die op Koornmarkt 67 woonde.
Deze zag het deels als belegging, maar ook als een mogelijkheid om zijn
eigen tuin te vergroten en zijn achterhuis te verruimen (tegenwoordig
de keuken, annex kantoortje van het museum). Het pand ging daarbij
opnieuw in de verhuur, zoals vaak in haar geschiedenis.
Oogarts en accountant
In 1904 werd het huis door de weduwe van Tetar van Elven verkocht aan
de loterij-agent Frans Lagerweij, wiens dochter er pianolessen gaf.
Maar dit lot uit de loterij duurde voor hen maar kort. Na vijf jaar
moesten zij het pand verkopen aan de aannemer Nicolaas Roodenberg, die
meer panden op de gracht had. De familie Roodenberg heeft het pand
ruim een halve eeuw in bezit gehouden en steeds verhuurd. Van 1909 tot
1925 was oogarts Louis van Dijck hier de huurder, daarna tot halverwege
de Tweede Wereldoorlog accountant Willem van der Wiele, die diverse
studenten op kamers had en in het pand ook cursussen boekhouden gaf.
Delftsche Courant, 7 sept. 1907. |
Delftsche Courant, 5 juli 1909. |
Illegaal drukwerk
Tegen het einde van de oorlog trekt er opnieuw weer een drukkerij in,
drukkerij Hoogland, die kennelijk in de laatste oorlogsfase ook de
illegale verzetsbladen Trouw en Veritas hier heeft gedrukt. Bij de Bevrijding blijkt
dit althans ineens het kantooradres van de eerstgenoemde (christelijke) krant. Vanwege
de vele drukkerijen had de Koornmarkt in die dagen ook wel de bijnaam
“Fleet Street”, naar de straat in Londen waar de
hele
Engelse pers op een rij zat. Als
de drukkerij hier in 1953 vertrekt gaat het Medisch Opvoedkundig Bureau
hier kantoor houden. Tien jaar later koopt zij het pand van de
verhuurder en blijft er actief tot 1986. De instelling is dan inmiddels
opgegaan in het nu meer bekende RIAGG.
In 1987 wordt het huis eigendom van architect Jeanne Dekkers, die
restaureert met de huidige achttiende-eeuwse raampartijen en het ook
verder een facelift geeft. De opvallend paars-blauw geschilderde deur
getuigt daarvan.
Kees van der Wiel (met dank aan Anneloes Maas Geestranus en Wouter Meeder)
Nadere informatie
over Koornmarkt 69
Geplaatst:
27 februari 2010 / Laatste wijziging: 10 juli 2021 |