Doelenstraat 102-124
(voorheen106-184) |
|||||||
![]() |
|||||||
Voorheen Dertienplagen en Hofje 'Lucht &
Licht' |
Klik op de afbeeldingen voor een vergroting. |
||||||
Op de plek van het voormalige hofje
Lucht & Licht staat nu een degelijke portiekflat uit 1930.
Voordien stond hier een hofje met 42 woonhokjes rond een vierkant
modderveldje met de bijkans provocerende benaming hofje “Licht en
Lucht”. Voor strijders tegen de spreekwoordelijke “woningtoestanden”
was dit complex zeer goedkoop gebouwde eenkamerwoningen uit de 19e
eeuw een steen des aanstoots waartegen ze jarenlang te hoop liepen.
Het bouwsel van vochtige halfsteens muurtjes begon in 1843 met een rij van dertien huisjes met een grondoppervlak van 4,10 x 3,05 meter in het verlengde van de Doelenstraat. Het kreeg in de volksmond al snel de naam “Dertienplagen”. Het hofje en de rij huizen lagen in een uithoek van de toenmalige stad aan de rand van het zogenoemde Exercitieveld, een kale vlakte die door de schutterij en de troepen uit de kazerne op de Paardenmarkt gebruikt werd als oefenterrein. Begin 20e eeuw verrees hierop de bibliotheek van de Technische Hogeschool. Kale uithoek Het gebied rond het Exercitieveld was bij de ontploffing van het buskruitmagazijn in 1654 kaal geslagen. Wat er nadien herbouwd is, zoals de Wolstraat en de Fortuijnstraat, was bij het verval van de stad in de 18e eeuw leeg komen te staan en in de Franse tijd rond 1800 ingestort en gesloopt. Eerste onderzoek Dertien jaar na de bouw bezochten in 1856 twee artsen van de toen nieuw opgerichte Gezondheidscommissie ‘Dertienplagen’ op hun inspectietocht naar de woonomstandigheden in de stad. Ze noemden de rij huizen met slechts aan een zijde een raam die daglicht toeliet een voorbeeld van nieuwe woningen zoals ze nooit gebouwd hadden mogen worden. Bouwer van de huisjes was Willem Metzelaar, tevens metselaar van beroep, die zelf vrij riant woonde op de Koornmarkt (zie Koornmarkt 77). Vijf jaar eerder had hij het kerkgebouw van Christo Sacrum op het Rietveld opgekocht en creatief verbouwd tot een hofje krotwoningen. (Zie Rietveld 83-89) Dat smaakte toen kennelijk naar meer. Armoede Overigens viel het met de plagen hier letterlijk gezien nog redelijk mee. Een echte brandhaard van de cholera bijvoorbeeld, bleken de woningen niet. Een plaag die er wel heerste, was de armoede van de bewoners. Zo werd rond 1850 een van de dertien minieme huisjes bewoond door zes volwassen personen, die allen in zeer behoeftige omstandigheden verkeerden: een bejaard echtpaar, waarvan de 76-jarige man als baardscheerder nog een grijpstuiver probeerde te vangen en twee weduwen die als naaister en werkster wat binnen probeerden te brengen. Tenslotte woonde er nog een waarschijnlijk invalide jongen van 17 en een volwassen dochter van 33, die wellicht ook niet al te gezond was. Samen moesten zij wekelijks enkele kwartjes huur zien op te brengen.
Met tegenzin toegestaan Toen in 1874 Delft door de opkomst van de industrie inmiddels weer aardig begon te groeien, kwam Metzelaar met een uitbreidingsplan. Tegen de blinde achtermuren van de dertien huisjes ontwierp hij een vierkant van nog 42 eenkamerwoningen rond een binnenplaats. Door een van de oorspronkelijke dertien huisjes door te breken, creëerde hij een nauwe doorgang naar dit hof. De Commissie van Fabricage die de bouwaanvraag moest beoordelen was niet gelukkig met het plan. In eerste instantie wees zij het af. Daarop bracht Metzelaar enkele wijzigingen aan. Het eerste ontwerp is niet meer terug te vinden, maar in de tweede versie heeft hij de huisjes vermoedelijk een meter breder gemaakt dan de oude huisjes aan de straat. Daardoor kon hij in zijn nieuwe hofje slechts 33 in plaats van de beoogde 42 woningen realiseren. “Niettegenstaande al de leden zich hiertegen verklaarden” en een aantal leden “op een afwijzende beschikking blijven persisteren (…) was toch de meerderheid van gevoelen dat er geen genoegzame termen bestaan tot afkeuring van het plan”, was de zuinige motivering waarmee hij uiteindelijk toestemming kreeg. Schuld van de bomen Ook deze nieuwe huisjes hadden alleen aan de voorzijde elk een raam van 1,20 breed en 1,90 hoog. Bij de hoekwoningen ontbrak zelfs dat raam, maar die huisjes waren dan wel een klein beetje groter dan de rest. Reden overigens waarom die donkere hoekwoningen later onder de omliggende woningen werd opgedeeld. Dat deze woningen zo donker waren dat ze moeilijk te verhuren waren, lag volgens de weduwe Metzelaar aan twee grote bomen van het Oostplantsoen langs de stadswal, die zij in 1879 de gemeente verzocht te kappen. De Gemeente ging daar niet op in, maar bleek wel bereid de bomen en struikgewas rondom het hofje een grote snoeibeurt te geven.
Koud en vochtig In 1883 bezocht Agneta Matthes, de vrouw van Van Marken, het hofje bij haar onderzoek naar de woningen van personeel van de fabriek met oog op hun bouwplannen voor de arbeiderswoningen in het naar haar genoemde park. “Voor een huurprijs van ongeveer fl 1,25 per week, een kwartje meer dan voor de allerkleinste en slechtste krotten in de stad, krijgt men hier een eenkamerwoning, met achter de voordeur een portaaltje van een vierkante meter met daarin een privaat (poepton). Verder een kamertje met een stookplaats, een bedstede, een kast en in de ruimte een trap naar een onbeschoten zoldertje”, lezen we in haar verslag. Het hofje zou volgens Agneta “met evenveel recht ‘licht en dicht’ kunnen heeten. De woningen zien er niet onooglijk uit, doch hebben muren - ook de buitenmuur, aan welken de bedstede grenst - van slechts een halven Waalsteen. Het kan er dus niet anders dan koud en vochtig zijn.” Nieuwe huisbaas Na het overlijden van Willem Metzelaar en zijn weduwe Ida de Vletter in respectievelijk 1876 en 1882 gaan de 12 resterende huisjes van Dertienplagen en de 32 van het achterliggende hofje Lucht & Licht uit hun nalatenschap naar hun zoon Jan Willem, die zijn leven lang vrijgezel zou blijven. De waarde van de oudste en kleinste woningen aan de straat worden dan getaxeerd op 400 gulden per stuk, die woningen van het hofje op gemiddeld 562,50 gulden. Nieuw onderzoek In december 1904 bezoekt de Gezondheidscommissie van de Gemeente in het kader van haar grootscheepse onderzoek naar de kwaliteit van goedkope huurwoningen in de stad opnieuw het hofje Licht & Lucht. - De benaming “Lucht en Licht” of “Licht en Lucht” wisselt in de loop der jaren. - Op de staat van onderhoud hebben de onderzoekers dan eigenlijk betrekkelijk weinig aan te merken, al constateren ook zij bij meerdere woningen aan de oostzijde van het hof een vochtige buitenmuur. Waarschijnlijk stond die muur ook niet ver van een gedempte sloot onderaan de stadswal. Bij negen van de oudste woningen van Dertienplagen bedroeg de huur 1,10 per week. De meesten daarvan werden door twee ouderen bewoond, maar sigarenmaker Anton van der Kolk woonde op die 12,5 vierkante meter met een gezin met vier kinderen. De weduwe Geertruida van Nieuwenhoven-Melief woonde er al 15 jaar. Drie van die huizen aan de straat waren inmiddels door verbouwing iets vergroot en vroegen fl 1,50 aan huur.
De kroon spande Barendina Jacoba van Lijnschoten (1830-1907). Zij woonde al 47 jaar in een van de huisjes en was kort voor het onderzoek weduwe geworden. In 1907 overleed zij er, na een wooncarrière van 50 jaar. In 1858 beviel ze hier als 28-jarige ongehuwde moeder van een dochter. Kort daarop trouwde zij met een 45-jarige gepensioneerd militair, die het kind erkende. Eerder al had zij een kind gekregen dat in 1856 overleed op de dichtbij gelegen Raam. Ze verdiende toen de kost als breidster. Kroostrijke buurt Het hofje achter de rij huizen aan de straat telde in 1904 nog 31 woningen. Drie daarvan waren op dat moment onverhuurd. In de overige 28 woonden 157 personen. Dat wil zeggen 5,6 per woning. Met aftrek van het voorportaaltje beschikten die over een woonvertrek van 16,5 vierkante meter en daarboven een slaap-/bergzolder onder schuin dak met open kieren tussen de dakpannen van 21 m2. In een van die huisjes, op nr 32, woonde boerenarbeider Pieter Zaalberg met vrouw en acht kinderen. Los werkman Jan Lemmers had er zeven, evenals sigarenmaker Krijn Eckhardt op nr 41. Dat zouden er uiteindelijk elf worden voor hij in 1915 naar de Trompetstraat verhuisde. Zijn broer Karel en zijn vrouw in het huisje ernaast beperkten hun kindertal tot zeven. Zij zouden tot de gedwongen ontruiming in 1927 in het hof blijven wonen. Bertus Kronshorst op nr 18 had tijdens het onderzoek zes kinderen. Dat werden er later acht. Na vier jaar verhuisden zij intern naar nr 22 en tenslotte in 1922 naar elders in de Doelenstraat. Allen betaalden 1,30 huur per week. Vijf hoekwoningen waren door de latere samenvoegingen wat groter. Die kosten tussen 1,40 en 1,60 per week. In een daarvan woonde ook een gezin met zes kinderen van Daniel Cornax, die werkte bij een oliefabriek. In 1904 hadden ze bovendien twee kostgangers in huis. Ook zij verhuisden een keer intern binnen het hofje. Tot zij in 1923 na 22 jaar naar het Rietveld vertrokken. Veel bewoners waren kennelijk aan het Hof gehecht, al was er ook veel verloop. Een derde van de bewoners woonde er tijdens het onderzoek nog niet langer dan een jaar. Appeltje voor de dorst In 1910 overlijdt huisbaas Jan Willem Metzelaar op 66-jarige leeftijd op de Koornmarkt. Het bezit van het hofje (en van het ook door hem geëxploiteerde Kris-Kras aan het Rietveld) neemt nu een merkwaardige wending. Begunstigenden in de nalatenschap zijn een evangelisatievereniging in Brussel en de kinderen van Jan Willems twee zusters, die echter geen van alle belangstelling hebben in voortzetting van de huisjesmelkerij. Executeur-testamentair is oliefabrikant Aalbert van Bijl, zwager van Jan Willems overleden zuster. Hij heeft twee ongehuwde zussen van zijn vrouw in huis genomen, Aaltje en Adriana Stoorvogel. Hij regelt dat zij het woningbezit van de familie Metzelaar overnemen om hen op die manier van een geregeld inkomen te voorzien. Gribus Aaltje komt al heel snel daarna te overlijden. Maar voor Adriana betekenen de huizen geen onbezorgd leven. Inmiddels zijn zowel KrisKras als het Hofje Licht & Lucht steeds meer een steen des aanstoots in de stad geworden. De socialisten van de SDAP spreken er tijdens hun verkiezingscampagnes al jaren schande van. Dat het tegenover het grote nieuwe gebouw van de TH-bibliotheek geen gezicht is, speelt voor de Gemeente ook een rol. Men spreekt van “een gribus”, waarvan de bewoners ook steeds meer gestigmatiseerd raken. In 1924 verklaart de Gemeenteraad op voordracht van de Gezondheidscommissie het rijtje oudste en kleinste huizen onbewoonbaar. Voor het hofje daarachter stelt de Gemeente om de huisjes twee aan twee samen te voegen. Daar wenst de eigenaresse echter niet op in te gaan. Daarop worden die woningen twee jaar later ook onbewoonbaar verklaard, omdat er “alleen door afbraak op dit op zich aantrekkelijke bouwterrein iets bewoonbaars te maken valt”.
Sloophamer Probleem is wel waar de bewoners onder te brengen in die jaren van flinke woningnood. Hier bood de nieuwe Woningwet uitkomst. Die bood de mogelijkheid in de Wippolder een hele nieuwe wijk met sociale huurwoningen te bouwen. Daaronder ook een complex gemeentewoningen in de Waldeck Pyrmontstraat om ‘krotbewoners’ van onbewoonbaar verklaarde woningen met een huurgewenningsbijdrage onderdak te bieden. Die woningen kwamen eind 1927 gereed. Daarom werd voor veel woningen van het hofje een onbewoonbaarverklaring nog een aantal malen uitgesteld. In 1929 kwam echter definitief de sloophamer. Overigens zijn niet veel bewoners van Licht & Lucht in de Waldeck Pyrmontstraat terecht gekomen. De meesten vonden elders in de binnenstad een ander, vaak bouwvallig, onderkomen. Gerard Boshuijer, werkman zonder vaste werkgever, die dertig jaar met zijn gezin van elf kinderen op het Hofje had gewoond, behoorde tot de weinigen die wel in de nieuwe straat terecht kwam. Probleem verschoven De woningen in de Waldeck Pyrmonststraat bleken overigens geen wondermiddel tegen het ‘gribus-probleem’. Ook in die nieuwe woningen ontstonden woningtoestanden die de goedwillende bewoners daar al snel een stempel bezorgden, waardoor de Gemeente zich in 1935 genoodzaakt zag de straat met een witwasoperatie demonstratief collectief te ontsmetten en te herdopen in Theresiastraat.
Kees van der Wiel |
|
De huidige portiekflat met twaalf woningen uit 1930, Doelenstraat 102-124 (met garageboxen daarachter) op de plek van het voormalige hofje. Foto van de auteur, 2024. ![]() Geel gemarkeerd het terrein van het voormalige hofje op een satellietbeeld uit 2024. ![]() De kadaster-opmeting van het eerste bouwproject van dertien huisjes in juli 1843. ![]() De 12 resterende huisjes van Dertienplagen en het Hofje uit 1874 met 33 huisjes daarachter op een kadasterkaart uit 1889. ![]() Notulen van de vergadering van de Commissie van Fabricage van 16 januari 1874 over het bouwplan voor het hofje. ![]() Advertentie in de Delftsche Courant van 14 nov. 1877. (‘Blanchis Seuse’ is deftig Frans voor wasvrouw.) ![]() Advertentie in de Delftsche Courant van 28 februari 1882. ![]() Advertentie in de Delftsche Courant van 6 september 1882. Met name voor de donkere hoekwoningen in het hofje moest geregeld worden geadverteerd. ![]() Delftsche Courant, 17 april 1901. ![]() ![]() Ingezonden brief in Delftsche Courant, 24 dec. 1919. Jan Hendrik Waser, werkman bij de oliefabriek Calvé woonde vanaf zijn huwelijk in 1908 met Alida Peeters tot 1921 dertien jaar op het Hofje. Ze kregen er negen kinderen. (Daarna kwamen er nog zes bij.) ![]() Advertentie in Delftsche Courant, 28 sept. 1918. ![]() Delftsche Courant, 18 aug. 1916. ![]() Haagsche Courant, 31 aug. 1918. ![]() Delftsche Courant, 24 febr. 1919. ![]() Tot 1913 lag tussen Dertienplagen en de Doelenstraat nog de Lakengracht die doorliep tot de Kantoorgracht. Vanwege de bouw van de TH-bibliotheek werd die gracht in 1913 gedempt. In 1920 werd ook de huisnummering van de Doelenstraat doorgetrokken naar Dertienplagen en het Hofje. Voordien waren de huizen daar genummerd als Exercitieplein. ![]() Overlijdensadvertentie in de Delftsche Courant van 26 april 1910 van huisbaas Jan Willem Metzelaar. ![]() Bericht over de verkiezingscampagne van de SDAP in het socialistische blad Voorwaarts van 22 juni 1925. ![]() ![]() Advertentie Delftsche Courant, 11 febr. 1929. ![]() Delftsche Courant, 4 maart 1930. |
|||||
Zie hier voor meer informatie over bronnen, eigenaren en bewoners van Doelenstraat 102-124 (voorheen 106-184). | |||||||
Geplaatst: 8 februari 2025 | |||||||
www.achterdegevelsvandelft.nl - Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft - Twitter: twitter.com/AchterdgvDelft |