Boterbrug 8 (in 1928 gesloopt) www.achterdegevelsvandelft.nl
Woonhuis van Maria van Sassen en Willem van Assendelft, later werkplaats, pakhuis en fietsenmakerij NB: Klik op de afbeeeldingen voor een vergroting.

De Boterbrug was nieuw in 1558. Hij werd gebouwd nadat de burgemeesters van Delft op 9 januari 1556 besloten dat "men eerdaags het erf van mijns Heren Herberge, toebehorende de stede, sal doen doorgraven ende doen overwulphen". Er werd twee jaar gewerkt aan deze overkluisde gracht, die de Oude Delft en de Wijnhaven verbindt.


De Boterbrug sprak tot de verbeelding, en werd vaak getekend, geschilderd of gefotografeerd. In de 18e eeuw maakte Abraham Rademaker een prent, die een misleidend breed beeld geeft.

Het terrein was oorspronkelijk eigendom van de graven van Holland. ‘Mijn ’s Heeren Herberg’ was een huis waar ze logeerden als ze voor zaken in de stad moesten zijn. Bij de stadsbrand van 1536 is het verloren gegaan en nooit herbouwd. De brug werd ‘Mijn’s Heeren Brugge’ gedoopt, maar die naam hield niet lang stand.
Al in 1600 werd de straat in het haardstedenregister (waarin de stookplaatsen in de stad werden geïnventariseerd i.v.m. belastingheffing) Boterbrug genoemd. Dus naar de boterhandel, en met name de handel voor de export naar het buitenland. Die zat al eeuwenlang hier. Later werden er (tot circa 1960) ook kleinvee, zoals konijnen, kippen, kalkoenen en ganzen verkocht.

Pleintje met Engelse beurs
Midden op de brug is aan de noordkant een flinke inham in de bebouwing aanwezig, die oorspronkelijk groter was. In 1621 werd dit pleintje beschikbaar gesteld voor de "Engelse Beurs". Onder een soort afdakjes konden Engelse handelaren hier hun laken verkopen. Een en ander is op de Kaart Figuratief mooi uitgebeeld. Er bestaan ook diverse prenten van. Aan de oostkant van dit terrein verrees in 1929 de grote kledingzaak van Bervoets. Aan de andere kant, achter een hoge muur, is nu de tuin van het Meisjeshuis.


De Boterbrug op de Kadasterkaart van 1832. Het plein van de Engelse Beurs is dan nog volledig aanwezig.

De Kaart van Blaue werd in 1649 gedrukt. De Boterbrug heet Butterbrug, en de Engelse Beurs wordt genoemd.

In 1918 maakte het Kadaster een hulpkaart om duidelijk te maken welke panden door de toenmalige eigenaar Van Gussenhoven werden verkocht. Boterbrug 8 is het pakhuis met nummer 3431.

Op de eigentijdse kaart (2004) is Boterbrug 8 niet meer te vinden. Opgegaan in het grote winkelpand. De Engelse Beurs is gehalveerd en opgeslokt door het Meisjeshuis.

Alle huizen op de brug, waaronder twee aan de noordzijde, waren oorspronkelijk eigendom van de stad. Dat gold dan ook het perceel, waar het hier over gaat, het latere Boterbrug 8. Het werd in 1600 verhuurd aan slotenmaker Frans Pietersz. In 1617 werden al deze huizen door de stad te gelde gemaakt en aan particulieren verkocht.


Dit terras is een restant van de Engelse Beurs, een verkoopplek voor lakenverkopers. In de hoek is nog een achteruitgang van een Wijnhavenpand.

Jan van der Heyden maakte in de 17e eeuw een schilderij van de Boterbrug met de Engelse Beurs (coll. The Guildhall Art Gallery).

Een 18e eeuwse anonieme tekening uit de collectie van het Prinsenhof: de Boterbrug met rechts de Engelse beurs. Op de achtergrond de Oude Delft

De Boterbrug rond 1900. Links op de gevel het jaar 1597. (Archief Delft)

Blafferd van Willem van Assendelft
Koper in 1617 was Gerrit Willemsz van Sassen. Hij schonk het huis in 1629 als bruidsschat aan zijn dochter Maria (1608-1678 ), die met Willem Nicolaesz van Assendelft (1606-1691) trouwde. Dat weten wij uit de ´blafferd´(register) waarin Willem van Assendelft gedurende zijn leven nauwgezet zijn bezittingen heeft geadministreerd en die toevallig bewaard is gebleven. Van dat nauwkeurig schrijven heeft hij ook zijn beroep gemaakt, want hij werd notaris en vanaf 1636 ook procureur, dat wil zeggen zaakwaarnemer in geschrifte.
Willem zou in regentenkringen een grote carrière maken en in de loop van zijn lange leven veel huizen en land weten te vergaren. Zijn familiewapen is opgenomen in de beroemde reeks familiewapens van Van der Lely. Hij is bovendien afgebeeld in het schuttersstuk “De officieren van het witte vendel”, geschilderd door Jacob Willemsz. Delff, aanwezig in Museum Het Prinsenhof. Van Assendelft was op dat moment sergeant.

Willem van Assendelft, betrok Boterbrug 8 dankzij zijn vrouw Maria van Sassen, portret rechts. Haar vader was de eigenaar. Geschilderd in 1678 door Adriaen Backer.  Foto’s RKD.

(Zijn vader was schrijnwerker, woonde naast de Oude Kerk en heeft een groot koorhek gemaakt voor de Nieuwe Kerk. Het staat afgebeeld op een schilderij van Hendrick Cornelsz. Van Vliet uit 1661. Het werd onlangs aangeschaft door museum Het Prinsenhof) .

Verhuizing
Tot 1634 bewoonden Willem en Maria het huis op de Boterbrug zelf. Toen haar moeder, Maritgen van Tol, overleed, verhuisden zij naar haar vader Gerrit van Sassen in het huis “Franckrijk” op de hoek van de Wijnhaven en de Nieuwstraat. Sindsdien verhuurde de familie Van Assendelft het pand op de Boterbrug bijna een eeuw lang. (Zie voor de diverse huurders de bijlage met nadere gegevens.)

Blauwe vloer
Tussen 1635 en 1660 steeg de huur geregeld van ƒ 100 tot ƒ 150 per jaar. Daarna nam de woningnood in de Gouden Eeuw kennelijk af en daalde de huurprijs vanaf 1670 weer tot ƒ 80 per jaar. Nu mankeerde er ook wel het nodige aan het pand. In 1653 moest de “blauwe vloer” worden gerepareerd en bleek er een nieuwe regenbak nodig. Maar die liet op zich wachten. Daarom betrokken de bewoners in het vervolg drinkwater uit de regenbak van de buren in het huis “De Accoleijen” ernaast. In 1661 betaalde de huisbaas uiteindelijk mee aan het herstellen van de regenbak van de buren.

Huur betaald met bontvellen
Het innen van de huur gaf van tijd tot tijd de nodige zorgen aan de huisbazen. Zo woonde er in de jaren 1651-1660 een bontwerker, Jasper Michielsz van Helden, die toen de hoge huur van ƒ 150 de laatste jaren deels in bont en dierenvellen betaalde. Ook tingieter Jasper Fransz van Helden liep in het rampjaar 1672 een grote huurschuld op, die hij deels met tin moest afkopen.

Deze ambachtslieden waren werkzaam op het adres Boterbrug 8: omstreeks 1600 een slotenmaker; een bontwerker in 1651, omstreeks 1672 zat er een tinnegieter; in 1649 kwam er een kleermaker; in 1809 een koperslager. Collecties: Rijksmuseum; eentje Teylersmuseum.

In 1725 werd het huis verkocht aan Suzanna Cerp (Kerp). Zij was een ongehuwde bejaarde dochter, dat wil zeggen dat zij nooit getrouwd was geweest. Zij was echter niet echt arm, want ze had een eigen graf waarin ze in 1739 werd begraven.

Koper veilt tulpenbollen
In 1734 verkocht zij het huis voor ƒ 1200 aan Carel Rabout. In 1749 stond hij te boek als meester-kleermaker. Hij woonde toen op dit adres met zijn vrouw Christina Hemink en twee kinderen. Hij overleed in 1783. Drie jaar voor zijn dood verkocht hij het huis aan Jan van Heekeren voor ƒ 1335. Van Heekeren was een man die veel onroerend goed bezat, ook elders op de Boterbrug. Toen hij in 1783 zijn aankoop moest betalen, hield hij een ‘boelhuis’ (verkoping) van tulpenbollen en planten op de Boterbrug. De ƒ 35 die dat opleverde was voor de ‘kleermakerstafel, acht tafels met schragen, een losse staande plaat, ’t horretje in het comptoir, mitsgaders alle bedsteden, kasten, bottelarije en kelderplanken’ die de koper volgens de veilingvoorwaarden verplicht was met het huis over te nemen.


Van Heekeren kocht Boterbrug 8 in 1783. Om zijn aankoop te betalen begon hij met de verkoop van bloembollen. Vandaar deze advertentie in de Hollandse Historische Courant.

De gevel van het huidige pand aan de Boterbrug. Ongeveer bij de rode pijl stond Boterbrug 8.


Boterbrug 8 is het 2e pand van links, in 1834 geschilderd door Alexander Oltmans (Collectie Archief Delft). Op de hoek met de Wijnhaven een nu verdwenen pothuis.


Een foto van voor 1910. Rechts van het cafeetje
Boterbrug 8. Op de hoek bij de Wijnhaven het pothuis. (Collectie Archief Delft)


Foto van na 1910. Het pothuis op de hoek werd in 1910 verbouwd en bij de winkel getrokken. Er bovenop kwam een balkonnetje. Links van de klimop Boterbrug 8.


Waterverftekening van de Boterbrug door Jeremy Barlow in 1992. (Collectie Archief Delft)


Bij een herbestrating werd op de Boterbrug een 16e eeuws wegdek gevonden. (Collectie Archief Delft)


De oude kelder onder Boterbrug 8, in 1929 voordat Bervoets werd gebouwd. (Archief Delft)


Officieren van het Witte Vendel, detail. Links Willem van Assendelft, sergeant. Schilderij Jacob Delff II, 1648. (Coll. Prinsenhofmuseum).


Het familiewapen van Van Assendelft. (Delftse Biografieën)


Het echtpaar Van Assendelft verhuisde van de Boterbrug naar de hoek Wijnhaven-Nieuwstraat, waar (schoon)vader Van Sassen woonde. Die overleed jaren later aan de Buitenwatersloot.

Na drie jaar weer weg
Van Heekeren heeft het pand waarschijnlijk bewoond. Zijn vrouw overleed reeds in 1785. In 1786 verkocht hij het weer voor slechts ƒ 675 aan zijn achterbuurman Jacob Frederik Streib, de broodbakker aan de Wijnhaven (zie Wijnhaven 18). Die kreeg hiermee een uitgang naar de Boterbrug.
Streib wilde blijkbaar verder niks doen met het pand en verkocht het uitgeklede huis aan de andere buren, namelijk caféhoudster Adriana van Straten, de weduwe van Christoffel Terstappe, zijn buurvrouw op de Boterbrug.
Haar zoon (samen met zijn compagnon Willem de Langen) deed in 1808 beide huizen voor ƒ 985 en een schuldbrief van ƒ 1000 gulden in de verkoop. In de jaren 1809-1811 woonde de koperslager Johan Begijner er, samen met zijn vrouw Jacoba Dortmond, die vroedvrouw was. Zij betaalden beiden patent.

De eerste Gussenhoven
In 1815 overleed de huisbaas. Beide huizen werden vervolgens gekocht door de tabakverkoper Georgius Gussenhoven, die zijn zaak had op de Wijnhaven (zie Wijnhaven 18). De huizen blijven daarna meer dan een eeuw in het bezit van de familie Gussenhoven. Volgens de Kadastrale Atlas van 1832 werd Boterbrug 8 in 1832 door de Gussenhovens als pakhuis gebruikt. Of dat pakhuis beneden op de begane grond was, of op de verdiepingen, is niet duidelijk.
Vast staat dat in dit pand tegelijkertijd ook werd gewoond. Van 1825 tot 1830 waren kleermaker Johannes Hessing en zijn vrouw Cornelia de Leeuw de bewoners. Zij overleed in 1827, daarna hertrouwde hij met Anna Horn. Dat het ook als pakhuis functioneerde blijkt in ieder geval uit de verkoop in 1885, wanneer het binnen de familie wordt verkocht aan Frans Gussenhoven. Hij gebruikte het ook als pakhuis.

Drie advertenties uit Delftsche Couranten van 1900, 1901 en 1914. Er is een aardappelhandel actief geweest op Boterbrug 8, en ook een fietsenmaker.

Fietsenhandel
Rond 1900 is het nog een tijdje in gebruik als fietsenhandel, annex fietsenmakerij en even ook voor aardappelopslag door een aardappelhandelaar. Bewoond werd het pand toen niet meer. In 1920 verkocht Frans Gussenhoven het aan Henri Schulte, de filiaalhouder van Bervoets. Die gebruikte het als opslag voor zijn kledingzaak tot het in 1928 werd afgebroken om plaats te maken voor het grote kledingmagazijn van Bervoets. Nu zit daar de fietsenwinkel van Halfords. Lees ook Wijnhaven 17.


In het adresboek van 1930 komt Boterbrug 8 ook voor, eigendom van Bervoets.

Koper Streib bleef in zijn eigen buurtje. Toen hij in 1774 trouwde, woonde deze jongeman in de Nieuwstraat.
Henk Verbruggen, Kees van der Wiel en George Buzing  
nadere informatie over Boterbrug 8  
Geplaatst: 22 juli 2017  
 
www.achterdegevelsvandelft.nl - Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft - Twitter: twitter.com/AchterdgvDelft