Achterom 59 | www.achterdegevelsvandelft.nl | ||
Voorheen het Vergulde Aambeeld | NB: Klik op de afbeeeldingen voor een vergroting. | ||
Achterom 59 is
nu een van de twee appartementen boven het restaurant ‘The
Balkan’ op de hoek van de doorsteek van de Ham. Voorheen
stonden hier drie oude huizen waarvan nummer 59 meest rechtse was. In
1935 zijn de oude huisjes nummer 59 en 61 vervangen door het huidige
complex Achterom 59, 61 en 63. Het vroegere nummer 63 bij de ingang
naar de Ham is ook afgebroken, maar nooit herbouwd. Sloop en nieuwbouw in 1935
|
Het aanzicht van
Achterom 59 in 2017. Het adres bevind zich boven de rechtervoordeur van
het samengestelde huis. In 2015 is het nogmaals verhoogd met een extra
verdieping.
| ||
Smidse Het
Vergulde Aambeeld Het voormalige pand Achterom 59 had een eeuwen oude geschiedenis en droeg aanvankelijk de naam ‘Het Vergulde Aambeeld’. De begane grond deed vaak dienst als werkplaats of winkel. Er werd onder meer brood, aardewerk, aardappelen, groenten, hout en vis verkocht. Veel bewoners exploiteerden naast hun baan als knecht in het voorhuis een tapperij. De oude naam van het huis wijst naar een smidse. Dat moet het bedrijf zijn geweest van smid Arjen Huijgensz van t’ Hoff, die in 1632 hier verpondingbelasting (woz-belasting) betaalde. In 1620 kreeg hij al een vergunning om in de buurt een travalje in te richten, een hekwerk om paarden vast te zetten om hun hoeven te beslaan en kocht hij op een boelhuis van een overleden collega een werkbank, aambeeld, slijpsteen en andere gereedschappen. Hij overleed in 1654, zijn weduwe in 1669. Van ’t Hoff bezat indertijd ook het huis ernaast (De Vergulde Baers, nr 61, zie daar) waar hij waarschijnlijk zijn bedrijf in 1620 begonnen was. Later verhuurde hij dat. Het bezit van beide panden gaf hem natuurlijk wel meer mogelijkheden zijn zaak aan de achterzijde naar believen uit te breiden. Een eeuw eerder woonde hier overigens ook al een smid, Joost Pietersz, die in 1561 de huizenbelasting betaalde voor de Tiende Penning. In 1578 woonde zijn weduwe hier nog. In de tussentijd werd het huis onder andere bewoond door een wiel- en wagenmaker, Claes Maertensz. | Smid aan het werk. Prent van Gillis van Scheyndel (Rijksmuseum). |
||
Meester
broodbakker Van der Spriet Vanaf 1670 dreef meester bakker Pieter Gijsbrechtsz van der Spriet in ‘Het Vergulde Aambeeld’ een bakkerszaak. Van der Spriet was lidmaat van de Hervormde Kerk en getrouwd met Marij Gerritse van Noortw(e)ijck. Meerdere kinderen moesten zij helaas jong ten grave dragen in de Oude Kerk. Pieter verdiende aardig zijn brood. Daardoor was hij in staat om in en rond het ‘Slop van Den Ham’ achter zijn huis meerdere huisjes en tuingrond op te kopen. In 1675 verbouwde hij achter zijn huis een schuur, waar later zijn oven blijkt te staan. Met zijn buurman smid Jan Mol van het Rode Huis ernaast (nu nr 57) maakte hij afspraken om een raam te mogen maken in de gezamenlijke zuidmuur en een goot die mocht afwateren in het poortje naast het huis van Mol. De bakker had inwonend personeel en kennelijk ook kostgangers in huis. Bij de notaris vinden we namelijk een verklaring uit 1692 van de weduwe Josie Kopers dat zij ene Johannes Buijs nog 102 gulden schuldig was voor voorgeschoten ‘kost- en slaapgelden’ voor haar verblijf ‘ten huize van Pieter van der Spriet’. Als bakker had Van der Spriet het nog al eens aan de stok met de pachters van de belasting op het gemaal. Zo vinden we een verklaring dat hij in 1696 twee klanten roggebroden onder de voorgeschreven prijs verkocht. Een jaar later deden deurwaarders een inval bij zijn oven in een loods achter zijn huis op verdenking van bakken met illegaal verkregen meel waarover geen maalbelasting betaald was. Zie hier voor een verslag van de inval in de bakkerij. Bezwangerde
dochter krijgt de bons Dooddrager
en een bidder ter begrafenissen Huizenhandel
in bruidsweken Vol
huis
|
Bakker die het signaal geeft dat zijn brood klaar is. Schilderij van Job Adr. Berckheyde 1681, (Worcester Art Museum).
| ||
Aardewerk en kruidenierswaren In 1860 werd het huis “waarin een winkelaffaire werd uitgeoefend” op een veiling in het koffiehuis ‘Het Gulden Vlies’ aan de Papenstraat voor fl. 1.300 gekocht door Hendrik Vasco Caron. Caron werd in 1828 geboren “ter Reede van Batavia in Oost-Indië”. In 1850 trouwde hij met de Delftse Alida Keller en verdiende een groot deel van zijn leven de kost als knecht in een boterpakhuis. Daarnaast rommelde hij wat op de huizenmarkt en dreef in de avonduren een tapperij/slijterij. De winkelaffaire die al enige jaren in het pand werd uitgeoefend was die van aardewerkverkoper en kruidenier Johan Hendrik Moritz. Deze besloot in 1863 het pand van zijn nieuwe huisbaas te kopen. In 1881 probeerde hij het assortiment in zijn winkel te vergroten door zich aan te sluiten bij een groep van 137 collega’s uit de gehele stad, die een verzoek deden om sterke drank te mogen verkopen. Vermoedelijk kreeg hij deze vergunning niet. Twee jaar eerder had Hendrik Moritz, kort na het overlijden van zijn vrouw, de winkel al verkocht aan zijn dochter Hendrina en schoonzoon Hugo Holster. Moritz bleef tot zijn overlijden in 1890 bij zijn dochter inwonen. Holster zette de winkel van zijn schoonvader voort. Hendrina baarde in het huis aan het Achterom tien kinderen. Vijf daarvan stierven op zeer jonge leeftijd. Vanaf het begin was de omzet van de winkel onvoldoende om het gezin te voeden en te kleden. Daarom had Hugo naast de winkel nog een baan als schildersknecht. Nadat hij in 1916 was overleden, ging de weduwe nog drie jaar alleen door met de zaak tot zij er in 1919 een punt achter zette. | De verkoop van het huis waarin eene winkelaffaire wordt uitgeoefend en het andere huizenbezit in de buurt van schipper Bouwman in 1860. |
||
Tot
slot: Lompenhandel Van Dijk In 1919 vestigde weduwe Johanna van Dijk-van Diesen zich met zoon en getrouwde dochter in het winkelpand Achterom 59. Het huis bevatte op de begane grond een winkel, gang, kamer met bedstede, keuken en een open plaats met een werkplaats. Op de eerste verdieping was een voor- en achterkamer beide met een bedstede en een klein portaaltje. Daarboven was nog een ruime zolderverdieping. De woning had een aansluiting op het gasnet en op het riool, zo blijkt uit verkoopadvertentie. Haar man, Nikolaas van Dijk koopman in lompen, was drie jaar eerder gestorven. Zij zette de zaak van haar man voort, met steun van haar zoon Jan. De weduwe had zelf niet over de middelen om het pand te kopen, maar haar 23-jarige zoon wel. Hij kocht het onderhands. Daarom werd de openbare afslag van de veiling afgelast. Jan deed behalve in lompen ook in oude metalen. Zijn moeder en zijn gescheiden zuster Maria Theodora waren zijn huurders. In 1923 trouwde Jan met Jacoba van Stiphout en verhuisde twee jaar later naar Tulpstraat 19. In 1927 verkocht hij de woning op het Achterom aan zijn moeder. Destijds woonden er ook nog vele andere onderhuurders, zoals in 1921-1922 koetsier Jacob Verwiel een jaar lang met zijn gezin. Een jaar later Johannes Cribbelier, koopman, venter en kabelspinner. Later waren onder andere ziekenverpleger Arie Bijsterveld en Simon van der Helm, perser aan een Oliefabriek, voor kortere tijd inwonend. Weduwe Van Dijk was nog eigenaar toen de woning in 1934 onbewoonbaar werd verklaard en kort daarop gesloopt. De bouw van een nieuwe woning kreeg zij financieel niet van de grond. Daarom verkocht zij de grond aan de aannemer Jan Rijsterborgh Azn. Deze gooide het op een akkoordje met weduwe de Boo, die het belendende Achterom 61 wilde herbouwen. En zo geschiedde.
|
Verkoopadvertentie van de winkel in kruidenierswaren en aardewerk in 1919.
| ||
Piet van der Kruk | |||
nadere informatie over Achterom 59 | |||
Geplaatst: 3 februari 2018 | |||
www.achterdegevelsvandelft.nl - Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft - Twitter: twitter.com/AchterdgvDelft |