Achterom 143 www.achterdegevelsvandelft.nl
Drie generaties melkboeren Van Leeuwen NB: Klik op de afbeeeldingen voor een vergroting.
Tot 1974 heeft op Achterom 143 een melkhandel gezeten, die voortkwam uit een stadsboerderij die hier anderhalve eeuw heeft gefunctioneerd. Het bedrijf exploiteerde voor de oorlog zelfs enige tijd zijn eigen machinale melkfabriekje. De zaak kwam ten einde toen melkboer Gerard van Leeuwen in het huis door zijn kostganger werd doodgestoken met een broodmes. Het pand zoals dat er nu staat, was toen net in 1964 geheel nieuw gebouwd.

De melkzaak in 1960 waarin de de contouren van de oude stadsboerderij nog te herkennen zijn.

Piet van der Kruk die enkele huizen verder opgroeide herinnert zich nog dat Gerards vader Cor tot 1953 met paard en wagen zijn melkwijk in de stad deed. Als jongen mocht hij soms mee om het paard te mennen als Gerard langs de deuren ging. Het paard stond in de stal achter de winkel, waar ook af en toe nog een koe stond. Dat paard was een hele modernisering, want voor de oorlog werd de melk nog per hondenkar bezorgd. Na de moord is alles tot de grond toe afgebroken en is er een nieuw huis op dezelfde plek gebouwd.


Het pand op de kadasterkaart van 1825.

De koestallen op de kadastermeting van 1910.

Het melkhuis en stal in 1946.

Ligging van het huidige Achterom 143.

Huidige aanblik.


Moord met broodmes. Telegraaf 11 febr 1974.

Van vader op zoon
In 1883 vestigde Gerards grootvader melkboer/veehouder Willebrordus Gerardus van Leeuwen (1857- 1936) zich in dit pand als melkslijter. Diens vader dreef destijds reeds een melkveebedrijf aan de Gasthuislaan (nr 150, zie daar).
In 1889 had Willebrordus 22 koeien op stal. Hij kreeg toen vergunning hooi op zolder te bergen en in 1895 om mest uit zijn stal naar een schuit in de gracht te rijden. Een paar jaar eerder, najaar 1892, had hij een groot drama toen zeven van zijn koeien getroffen werden door mond- en klauwzeer en zijn stal ontsmet moest worden.
In het begin huurde hij het pand van Maria Haket, die eerder vanuit dit pand melk had gesleten. Na haar dood in 1902 kwam het pand te koop, maar Van Leeuwen nam pas in 1911 het huis, koestal en winkel van haar familie over.
In 1906 had hij een koe met tuberculose. Die werd in beslag genomen. Daarvoor kreeg hij een schadevergoeding van fl. 135.

Machinaal zuivelbedrijf
Daarna ging Van Leeuwen het in 1914 modern aanpakken. Hij kreeg toen vergunning voor het oprichten van een machinaal zuivelbedrijf. In 1921 stond hier aan het Achterom geen vee meer. In de veetelling van dat jaar is hij althans niet te vinden. De melk betrok hij vermoedelijk onder maar bij zijn broer G.W. van Leeuwen die boerde langs de Schie en wellicht ook bij zijn broer Adriaan op de Gasthuislaan.
De oprichter vertrok volgens het bevolkingsregister in 1925 naar Simonstraat 70, maar een jaar later was hij weer terug op Achterom 157. De winkel bleef echter op Achterom 143. Hij werd sindsdien onder de naam ‘Melkhandel Van Leeuwen’ gedreven door zijn zoon Cornelis J.J. van Leeuwen, die volgens het kadaster nog steeds het beroep van ‘bouwman’ (=boer) had en in zijn jonge jaren een mooi certificaat had behaald bij een Wintercursus Landbouwkunde.
Bij de veetelling van 1930 had deze Cornelis weer 15 koeien. In 1937 kreeg hij vergunning zijn 'melkinrichting' uit te breiden. Dat jaar liepen er 16 koeien en 7 schapen met mond- en klauwzeer in zijn weide in Delfgauw. Daarnaast had hij toen ook een bok en een geit.

Filiaal op Verwersdijk
Blijkens een advertentie uit de Delftsche Courant in de oorlogstijd had de zaak destijds een filiaal op de Verwersdijk, nr 10. In 1943 werd de regeling van kracht dat melk niet langer zo van de koe mocht worden geconsumeerd, maar alleen nog na pasteurisatie in de fabriek. Sindsdien is het bedrijf noodgedwongen een verkooppunt van de Haagse fabriek Van Grieken geworden.
In 1946 werd het pand door het kadaster opnieuw opgemeten en destijds nog omschreven als een 'huis, met melkhuis, schuur en stal'. In 1953 nam Gerard van Leeuwen hier de melkhandel over. Het pand had omstreeks 1960 volgens de omschrijving van het kadaster geen stal meer. "


Cornelis van Leeuwen met handkar bij klant in de Vlouw, 1922.

Voorloper(s)
Op dezelfde plek overleed hier in 1857 de 64-jarige melkverkoper Johannes Haket (1792- 1857). Hij was op op dit adres wijk 1-330 al melkverkoper in 1822 bij de geboorte van zijn zoon Johannes. Bij het begin van de kadasteradministratie in 1832 blijkt hij ook eigenaar van het pand met als beroep 'melkboer'. Zijn dochters Maria Haket (1819-1901) en Engelina Haket (1830-, beiden melkverkoopsters, erfden het bedrijf uiteindelijk in 1872 na het overlijden van hun moeder Margaretha Noordijk. Er waren toen maar drie koeien aanwezig, die naar Engelina gingen. Ook bij een inventarisatie in 1865 en 1867 waren er drie koeien. Sinds 1873 hadden zij verder vergunning voor het houden van twee varkens.
Bij de verdeling van de nalatenschap ging het huis naar Maria. Beiden stapten vervolgens na het overlijden van hun vader in het huwelijksbootje. Maria op 54-jarige leeftijd met de 56- jarige boer Dirk Koelewijn en Engelina op 43-jarige leeftijd met machinemaker J.P. Loomans. Maria zette de melkzaak nog even voort met haar nieuwe echtgenoot, maar toen deze negen jaar later in 1882 overleed, ging zij het bedrijf verpachten.
[In de jaren 1812-1825 woonde in het pand ernaast, de voorganger van het huidige Achterom 145, ook een melkverkoper: Cornelis Duinstee. Hij verkocht dat pand aan Joris van der Drift, bouwman uit Vrijenban. Dit pand werd echter in 1853 omgebouwd tot een bakkerij. (zie consenten)]


Gerard van Leeuwen met zijn melkwagen in 1952, met naast hem op de bok hulpje Piet van der Kruk.

Kaashandel
In 1749 woonde in dit pand plateelbakker Cornelis Storij, wiens vrouw een winkeltje in boter en kaas dreef. Hun zoon Christiaan Storij komen wij tegen als kaaskoopman op het Achterom, waar hij en zijn vrouw Johanna Houtman in 1792 beiden overleden. Daarna werd het pand eigendom van hun dochter Sophia Storij en schoonzoon Izak van der Schats.Hij was plateelbakkersknecht en zij dreef in het pand een winkeltje in zout en zeep.

Twee Halve Maentjes en de Vergulde Ballen
In de zeventiende eeuw en begin achttiende eeuw droeg het huis op deze plek de naam ’In de Twee Halve Maentjes’. Het werd sinds 1636 zestig jaar lang bewoond door de familie Stolck, van beroep ballenmakers. Eenmaal gaan ze vreemd in 1697 en gebruiken ze de naam ‘In de Vergulden Ballen’ voor het huis. Het poortje naast het huis heette destijds de Hoornspoort en gaf toegang tot twee huisjes erachter. Begin 1600 woonden er schoenlappers.


De locatie op de Kaart Figuratief van circa 1675 naast de Hoornpoort (48).
 

Willebrordus Gerardus van Leeuwen (1857-1936)
en zijn vrouw Cornelia Meijer (1862-1921)


Oprichting zuivelfabriek, Delftsche Courant 8 mei 1914.


Cornelis Johannes Josephus van Leeuwen (1885-1981)


Getuigschrift van de Wintercursus Landbouwkunde in 1908.


Gezin van Cornelis van Leeuwen en Marie Bol in 1925.


Trots op 50-jarig bestaan.
Delftsche Courant 19 juni 1933.


Delftsche Courant, 26 nov 1936.


Delftsche Courant, 16 sept 1943.


De kinderen Mary en Corry van Leeuwen (in de teil) en een nichtje met (rechts) de grotere Beppie en Gretha van der Kruk op het plaatsje voor de staldeur, 1953.


De etalageruit in de jaren 1950.

Kees van der Wiel (met dank aan Piet van der Kruk)  
>> Nadere informatie over Achterom 143.
>> Zie voor de achtergronden van stadsboerderijen in Delft het artikel “Koeien melken aan de gracht”
Geplaatst: 31 januari 2018 / Laatste wijziging: 8 februari 2021  
 
www.achterdegevelsvandelft.nl - Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft - Twitter: twitter.com/AchterdgvDelft