Paardenmarkt 61 is een van de acht
huisjes in het Hofje van Pauw.
Als je vanaf de Paardenmarkt door het poortgebouw het terrein op loopt,
staat het direct rechts in de hoek. Er hebben vele mensen gewoond,
onder wie de grootouders van An Bergman. Haar opa was er
sigarenmaker. Zij kreeg er de bof, en zocht er naar slakken. Op de
binnenplaats was de
plee met een hartje in de deur. An heeft haar herinneringen
opgeschreven. Daarover later meer. Eerst een klein historisch
overzicht.
Het hofje werd in 1706 gesticht door de executeurs-testamentair van
Elisabeth Pauw. Zij werd geboren in 1639 en kwam uit een welgestelde
familie. Haar ouders waren Jacob Adriaensz. Pauw en Agatha Pietersdr.
Van Goerée. Zij was een (achter)nichtje van de Amsterdamse
burgemeester Reinier Pauw en van de landsadvocaat Adriaan Pauw.
Van der Dussen
In 1662 trouwde ze met Johan van der Dussen, later een burgemeester van
Delft. Hij overleed in 1686. De weduwe hertrouwde met zijn neef Dirck
van der Dussen, ook al schepen/burgemeester van Delft. Beide huwelijken
bleven kinderloos. Op 16 april 1689 bepaalde Elisabeth Pauw bij
testament, dat er van haar nalatenschap een hofje gebouwd moest worden
voor “arme behoeftige persoonen ofte families” .
Het moest bestaan uit acht aparte huisjes, elk met een tuin. Tien jaar
eerder had haar eerste man haar in zijn testament aanbevolen
“een hofje voor acht of tien persoonen, na het concept bij
haar Ed. te samen ontworpen” te stichten.
| | | | Op
de
Kaart Figuratief is het terrein tussen Paardenmarkt en Verwersdijk nog
een en al tuin. Bij nr. 9 de Aschput. | Het complete hofje op
de Kadasterkaart
van 1832. | Op
deze kaart
uit 1832 het huisje nr. 61. Ook aan de kant van de Paardenmarkt staan
nog huizen. | Recente
Kadasterweergave. De achterburen van nr.61 zijn verdwenen. |
Familiegraf
in de Oude Kerk
Op 31 mei 1706 overleed Elisabeth Pauw op zesenzestigjarige
leeftijd. Haar stoffelijk overschot werd op 3 juni bijgezet in het
familiegraf in de Oude Kerk. Executeurs-testamentair waren Adriaan van
Groenewegen en Paulus Durven. Zij kochten terrein aan in een open
gebied tussen Paardenmarkt en Verwersdijk, dat grotendeels in gebruik
was als tuin. Elisabeth had ƒ16.000 bestemd voor dit project.
Er kwamen inderdaad acht huisjes te staan, aan weerszijden van groot
binnenterrein. Het was bereikbaar via de Paardenmarkt, maar ook vanaf
de Verwersdijk via een steeg die Aschput heette en die trouwens nog
steeds bestaat.
Gratis
boter en turf
In 1707 konden de eerste bewoners het nieuwe hofje aan de
Paardenmarkt betrekken. De eerste tijd woonden er alleen maar vrouwen;
later ook wel alleenstaande mannen, en de laatste vijftig jaar
voornamelijk echtparen. De bewoners betaalden een lage huur en kregen
elk jaar een hoeveelheid boter en turf. Deze uitkering is in 1810
afgeschaft, vermoedelijk vanwege de hoge kosten.
Het hofje stond onder beheer van regenten. De
executeurs-testamentair traden als eersten alszodanig op. Zij besloten
dat hun opvolgers steeds uit hun eigen familie moesten worden
aangesteld. Bij overlijden van een van hen, wees de ander de nieuwe
regent aan. Vaak kozen ze tijdens hun leven alvast een nieuwe regent
uit. Dan bestuurden zij het hofje met zijn drieen. Aan het einde van de
19e eeuw werd en riolering aangelegd en kwam er ook waterleiding. Van
het waterleiding plan is een tekening bewaard gebleven, die rechts
onder aan deze pagina is te bekijken. Vanaf de hoofdingang lopen de
buizen door de poort naar het straatje voor de huisjes, gaan naar
binnen om te eindigen bij (vermoedelijk) een kraan in de gang. Er kwam
dus geen waterleiding in de keuken, wat tegenwoordig heel gewoon is.
Het bovenste huis op de tekening is de plek waar de grootouders van An
Bergman woonden. Achter het huisje is een tuin of plaats. Daarin staat
een aantekening over de moerbeiboom, die ook An Bergman als kind zag.
(Zie haar verhaal hieronder). Na de tweede wereldoorlog volgde een
restauratie. De huur van de huisjes was laag. Met het beheer ging het
financieel gezien -- na de voltooiing van de restauratie in 1960 --
steeds slechter. Daarom hebben de regenten in 1976 de gemeente Delft
gevraagd het hofje over te nemen. Dat is gebeurd. Ook het vermogen van
het hofje ging naar de stad. Het complex werd rond 1977 overgedragen
aan de gemeentelijke dienst Centraal Woningbeheer, en later aan de
woningbouwcorporatie Vestia Delft. De huisjes worden nu verhuurd aan de
Stichting Ipse voor de huisvesting van Ipse-cliënten.
Archief
In 1978 werd een kist met de bibliotheek van het Hofje van
Pauw overgedragen aan de Gemeentelijke Archiefdienst Delft. Hij stond
tot dan altijd in de regentenkamer van het hofje. Onderin lag ook een
archiefje. Bij het inventariseren daarvan bleek, dat het voor ongeveer
de helft uit persoonlijke stukken van de regenten bestond. Aan
archiefvorming was niet veel aandacht besteed. Alleen de oudste stukken
uit het begin van de achttiende eeuw en de kasboeken zijn tot 1978
compleet aanwezig, de verkoopakten grotendeels.
De regenten, die zoals gezegd altijd familie van elkaar
waren, hebben vermoedelijk nooit officiële vergaderingen
belegd; in ieder geval zijn er geen notulen gevonden, en uit niets
blijkt, dat ze er ooit geweest zijn. Van 1858 tot 1944 ontbreekt elke
brief. Van daarvoor en daarna is slechts een enkel epistel aanwezig.
De persoonlijke stukken van de regenten zijn nu per familie
in dozen ingepakt. Het gaat om de namen ‘s Gravesande
Guicherit, Van der Aar de Sterke, Van Hasselt of Hesselt van Dinter,
Van Hoecke, Van Groenewegen, Eckhart, Van Bleiswijk en Jordens.
Het archief bevat wel de testamenten van Elisabeth Pauw en
Johan van der Dussen; een boedelinventaris van Elisabeth; reglementen
voor de hofbaas en de hofbewoners; een akte opgetekend bij notaris
Willem Vlaardingenwoud, waarin de executeurs hebben laten vastleggen
dat alleen hun familieleden als regent kunnen worden aangesteld; een
enkele lijst met bewoners in een bepaalde periode; enkele
huurcontracten.
Restauratie tuin
In 2007 bestond het hofje driehonderd jaar. Dat was een
mooie aanleiding de tuin in oude stijl te renoveren. Dat gebeurde in
2008. Er groeien nu weer medicinale kruiden en de honderden jaren oude
moerbeiboom bij de ingang komt weer goed tot zijn recht. Het lijkt er
op alsof hij nu in de buurtuin naast het huis nr. 61 staat, maar
waarschijnlijk is het toch dezelfde boom, die een groot oppervlak
beslaat. Vanaf de poortdoorgang is dat niet te zien, omdat een stevige
tuinmuur het zicht ontneemt. Maar de kroon komt wel over de muur heen,
zoals de foto laat zien.
Op het middenpleintje staat een oude pomp, die totaal niet
lijkt op het ontwerp dat in 1708 voor het hofje werd gemaakt door G.
Bloteling. Het eerste ontwerp zou worden uitgevoerd met hardsteen, en
als bekroning bovenop de pomp een fraai gesneden houten tuinvaas.
De renovatie werd uitgevoerd door hoveniersbedrijf Van der
Heijden. Vestia won er de Le Comteprijs 2008 mee, uitgereikt door de
historische vereniging Delfia Batavorum.
|
| Paardenmarkt
61, in een hoekje in
het hofje.
Paardenmarkt
54. Het poortgebouw met
de wapens van de families Pauw (rechts) en Van der Dussen.
Tuin
op het binnenterrein met de
pomp en in de verte het poortgebouw. Links huisje nr. 61.
Het
oude ontwerp voor de pomp uit
1708. Of die er vroeger stond is niet bekend.
Elisabeth
Pauw, olieverf door Jan de
Baen. (Collectie Erfgoed Delft Prinsenhof)
Ook
echtgenoot Dirck van der Dussen
werd door De Baen geschilderd. (Collectie Prinsenhof)
|
De
herinneringen van An
Bergman
“Kijk”, zei ik
wijzend op een foto van het Hofje van Pauw,
“daar achter dat raam, heb ik als kind de bof
gekregen”.
“Nee An, dat kan niet”, antwoordde de man, aan wie
ik het vertelde,
“dat was het hofje voor de armen”.
“Ja, kan ik het helpen, daar op nr. 61 woonden mijn
oma en opa of beter gezegd opoe en opa”, was
mijn ietwat geïrriteerde reactie.
Smalle doorgang
Opa,
Dirk Bergman, oma Catharina Hillegonda Eckhardt trouwden op 30
september 1896 op resp. 29 en 27 jarige leeftijd. Ze kregen vier zonen,
waarvan er één slechts drie maanden oud werd en
vier dochters. In
1931, toen alle kinderen het nest hadden verlaten, verhuisden
zij naar
het Hofje van Pauw. Hun huisje stond in de hoek aan de oostzijde.
Via
een smalle doorgang aan de Verwersdijk bereikten we als kinderen
’de
hof’, zoals ze dat bij mij thuis noemden. Op mij
maakten de
slakkensporen op de stenen vloer van het gangetje achter de voordeur
diepe indruk. De slakken zelf heb ik daar nooit kunnen ontdekken,
hoewel ik er altijd bij ieder bezoek goed naar uitkeek. Eens zou ik ze
op heterdaad betrappen, zo meende ik.
Aan
de rechterkant van het gangetje waren twee deuren De eerste
was van
een kleine voorkamer, waar oma, zo vertelde een van mijn zusjes, op
zondag de chocoladepudding liet afkoelen.
Trap met
deurtjes
Achter
een volgende deur bevond zich een trap die naar de zolder leidde. In de
wand aan de zijkant van die trap zaten schuifdeurtjes, waarachter
boeken stonden. Zus Toos vond het prachtig en zat graag op die trap te
lezen. De voorkant van de zolder werd in beslag genomen door een
kamertje, het kamertje waar ik als kind de bof kreeg toen ik er een
paar dagen logeerde. Omdat ik toen bang was in het donker liet oma er
een klein ‘peertje’ branden à raison van
1 cent. Hoe dat werkte weet ik
niet. Beneden recht tegenover de
voordeur was de
toegang naar de woonkamer met een aangebouwd keukentje. In
die kamer
was eveneens de bedstee, waar opa en oma sliepen. Op het kleine
binnenplaatsje bevond zich wat men toen noemde ‘de
plee’, In de deur
was een hartvormige opening uitgespaard. Weer of geen weer,
je moest
dus altijd naar buiten als je ‘moest’.
Moerbeiboom
De huiskamer
was knus, maar vrij donker. Het raam keek uit op het plaatsje met
uitzicht op een moerbeiboom. Op zondagmiddag speelden mijn zusjes en ik
met een door opa gemaakt spel, een soort tolletje dat je over een bord
met gaatjes liet draaien en waarmee je al doende punten kon winnen.
Op
een bepaald moment werd hieraan door opa een einde gemaakt, dan moesten
we muisstil zijn, want het was tijd voor Ome Keessie, een in die jaren
zeer populair hoorspel, een programma dat opa nooit
oversloeg. Hij lag
bijna met zijn oor tegen de radio aan, want de ontvangst was niet al te
best en bovendien sprak ome Keessie met een krakerige hoge hese stem.
Peer
‘gestolen’ Van
de grote tuin waaromheen de huisjes zijn gebouwd had elke bewoner zijn
deel met de verplichting die zo mooi mogelijk te onderhouden.
Tegen de
muur van nr. 61 groeide een zgn. lei-perenboom. Mijn zusje Willie zag
een peer op de grond liggen en at hem met smaak op. Wat zij natuurlijk
niet kon weten was, dat de ‘vader’ van het hofje de
peren had geteld en
op hoge toon verhaal kwam halen bij opa en oma. Zij werden
aansprakelijk gesteld voor deze vermissing om niet te zeggen
diefstal
en moesten de peer betalen. Dat mijn zusje behoorlijk op haar kop kreeg
valt te raden. Hoe dan ook voor de
19
kleinkinderen was het hofje toch een waar eldorado. We gooiden ballen
tegen de blinde muur in de overdekte poort, die naar de Paardenmarkt
leidt, wat zorgde voor een behoorlijke geluidsweerkaatsing om
van de
galmende kinderstemmen niet te spreken. Als kind had je daar geen erg
in tot wederom de ‘vader’ schreeuwend op
ons af kwam. Vooral op de
woensdagmiddagen was het een drukke boel. Ik
vermoed dat elk kind een persoonlijke herinnering hieraan zal
hebben bewaard.
Gepoetste
pomp
Mijn
nichtje Els herinnert zich dat ze knabbelde aan de worteltjes uit de
moestuin (die waren kennelijk niet geteld) en water pompte uit de
glimmend gepoetste pomp, die nog steeds in het midden staat. Vaag
herinner ik mij, dat die door de vrouwen in toerbeurt werd gepoetst.
Ook mocht Els in het voorjaar met sterrekerszaad.
haar naam zaaien Opa zaaide met bloemzaad het jaartal.
Zelf
herinner ik mij de door opa op schaal nagebouwde replica van een
passagiersschip. Een prachtig wit schip, dat hij, ik meen met
kerst,
cadeau deed aan Jan zijn oudste kleinzoon, De lamp in de
kamer werd
uitgedaan en tegelijkertijd straalde vanuit het schip de verlichting
door patrijspoortjes. Ik weet dat ik er ademloos naar keek. Voor
diezelfde kleinzoon maakte hij ook een prachtige vlieger, die ze samen
op de Paardenmarkt oplieten. Ook hoe ik met oma mee mocht naar een
kruidenier aan de Verwersdijk.. Haar boodschappen deed ze in een soort
bruin en zwart geblokte patchwork tas. Ook de boterhammen met
witte
basterdsuiker, die zij voor mij klaarmaakte.
Bij
Annie en Duifje Toen
in mei 1940 hun huis aan de Koningin Emmalaan door een bombardement was
vernield, hebben Els en haar ouders gedurende drie maanden bij oma en
opa een veilige plek gevonden.
Nadat opa in 1942 op 75 jarige leeftijd overleed verliet oma het hofje.
Gedurende 12 jaar woonde zij bij haar dochter Annie en vervolgens 16
jaar bij haar dochter Duifje. Oma is 91 jaar geworden.
An Bergman (†
2005) Nadere informatie
over Paardenmarkt 61
Laatste
wijziging: 24 januari 2010 |
| Herinnering
aan Elisabeth in de geveltop aan de westzijde.
Ook
regenten lieten zich portretteren. Dit is Maximiliaan 's Gravensande
Guicherit in de 19e eeuw. Geschilderd door Willem Hendrik Schmidt, een
toen geliefde kunstenaar. (Collectie Prinsenhof)
De
grote moerbeistruik, vooral op
de Paardenmarkt goed te zien.
Uit de lucht gezien. Huisje nr. 61 ligt het meest noordelijk.
Romantisch hoekje in de vroegere
Aschput.
Aanleg waterleiding in 1897
An
Bergman |