Oude Delft 197, Oude Delft 199
De buurman trouwt zijn buurmeisje NB: Klik op de afbeeeldingen voor een vergroting.

Voor Oude Delft 197 is het museum Lambert van Meerten (met zijn vele Delftse tegels) het buurhuis aan de noordzijde. Het museum zit op het adres Oude Delft 199. Zoals het er nu uitziet, met een gevel in neorenaissancestijl, werd het in 1893 gebouwd door de fabrikant Lambertus van Meerten. Hij wilde er zijn kunstcollectie in onder te brengen. Vroeger stond hier het herenhuis genaamd ‘Spijkerboor’.

Aelbrecht Arentsz, van der Graeff (Van der Graaf), telg uit een van de Delftse regentenfamilies, kocht dit huis  ('alder naast Francois van Santen') in 1641. Hij was toen bijna 35 jaar, en zocht een residentie die bij zijn toekomstige status paste.
Zijn overgrootvader was vanaf 1597 schepen, thesaurier en een aantal keren burgmeester van Delft. Zijn grootvader trad in 1642 toe tot de veertigraad, bekleedde eveneens al deze functies en was bovendien Hoge Heemraad van Delfland.
Zijn vader (Arent Jacobszoon) kwam aan het regeren van de stad niet toe maar bewoog zich in nog hogere kringen en kreeg om die reden van de Prins van Oranje toestemming om zich Ridder te noemen.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Het buurhuis Oude Delft 199, nu museum Lambert
van Meerten, heette vroeger Spijkerboor
.

Dochter van de schout
Aelbrecht zelf had intussen voldoende tijd om zijn nieuwe huis te verfraaien. (Toen hij het in 1681 weer verkocht, was het een lief kapitaaltje waard geworden: 16.000 Caroli guldens, plus nog eens 500 guldens vanwege de tapijten en behangen.)
Tevens liet hij zijn oog vallen op zijn buurmeisje, de dochter de Delftse schout François van Santen, die het huidige Oude Delft 197 bewoonde. Françoise was enig kind, en derhalve zeer bemiddeld. Er werd inderdaad getrouwd. In 1644 werd op Spijkerboor hun enige zoon geboren, Willem Aelbrechtsz van der Graaf.
Aelbrecht werd Havenmeester van Delfshaven, bekleedde verder alle voor deze familie gebruikelijke ambten en werd bovendien namens Delft gecommitteerde in de Raad van Staten. Zij meest profijtelijke functies waren Ontvanger en in 1669 zelfs Bewindhebber van de Oost-Indische Compagnie.

Van 1627 tot 1792, dus 165 jaar lang, blijft Oude Delft 197 in handen van familie. Eerst hebben we de schout, dan komt zijn dochter Françoise en vervolgens nazaten van Aelbrecht en Françoise. Door vererving gaat het steeds over op een volgende eigenaar. Dat betekent dat er in het Delftse archief over dit huis geen koopbrieven uit die tijd te vinden zijn. Wel zijn er vele testamenten, of blijkt bij boedelverdeling die de erfgenaam is.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Er is meer dat Spijkerboor heet, zoals dit fort in
Noord-Holland. Een spijkerboor is ouderwets timmermansgereedschap, een boor met een
bocht om simpel te kunnen draaien.

Dilemma
Daaruit valt wel te reconstrueren wat er in die 165 jaar met het familiebezit is gebeurd.
Schout François heeft in 1671 ook nog het zuidelijk aangrenzende buurhuis (OD 195) aangekocht. Vier jaar later, op 20 december 1675 overleed hij.
Zijn dochter Françoise van Santen werd op dat moment de eigenaresse, maar vrijwel alle zakelijke besognes in deze kwestie worden geregeld door haar echtgenoot,  Aelbrecht van der Graaf.

Het eerste dilemma, dat op het echtpaar af kwam was: waar gaan wij wonen?
Hun riante residentie, het huis 'voorheen genaamd Spijkerboor', waarvan Aelbrecht zelf de vorm en de inrichting had bepaald, en waar hun zoon was geboren, had als voordeel dat de tuin doorliep tot aan de stadsvest (nu Phoenixstraat) en daar een vrijstaande stal en koetshuis had.
Het huis van overleden papa had een krappe paardenstalling, via een poort aan de straat bereikbaar, en gelegen tussen keuken, woonvertrekken en andere kamers. Toch kozen ze voor dit huis als stamhuis van hun nieuwe dynastie.
En hoewel Françoise als gehuwde vrouw niet handelingsbekwaam was, werd de verkoop van Spijkerboor in januari 1681 toch door haar getekend, "bij indispositie van mijn man".

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Aelbrecht van der Graeff mocht bij de Latijnse School
een doorgang maken naar de Schoolstraat, om
een beter koetshuis te bouwen.
(Collectie Erfgoed Delft Gemeentearchief)

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Deze plattegrond toont hoe de slimme
oplossing van Aelbrecht in elkaar steekt.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
In de smalle Schoolstraat moet lastig maneouvreren
zijn met een koets.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Vermoedelijk heeft Alida van der Graaf veel
bij gedragen aan  Rococo-uiterlijk.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Een raampartij in het huis in Rococostijl.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Oude Delft 199 had een koetshuis aan de stadswal.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Het stucwerk draagt de handtekening van Alida.

Doorgang naar Schoolstraat, koetshuis
Opmerkelijk is dat Aelbrecht op 24 november van dat zelfde jaar 1681 als 'bezitter van huis en erf van Officier van Santen' aan het stadsbestuur toestemming vraagt (en krijgt) om in de muur naast de Latijnse School een 'kozijn' te maken naar 'het erf van de stad'. Mooi geformuleerd. Het erf van de stad was in dit geval het terrein van de school. En een kozijn, dat was niet voor een raam, maar voor een doorgang.
De Latijnse School lag tussen het achtererf van OD 197 en de Schoolstraat in, en blokkeerde een uitweg. Maar via die muur en het erf van de school kon Aelbrecht  een uitgang naar de Schoolstraat maken. en op eigen erf alsnog een bescheiden koetshuis met 'kamer' (woonruimte voor de stalknecht) bouwen.

(Later, in 1776, toen de Latijnse School vertrokken was kon ter plaatse alsnog een groot en zeer indrukwekkend koetshuis kon worden gebouwd, kreeg het oude koetshuis de bestemming van 'tuinkamer en een vertrek' zoals het in 1831 bij een verkoop werd aangeduid.  Recent zijn in de bodem aldaar nog herkenbare resten van mest en foerage teruggevonden.)
Aelbregt van der Graaf is vrij kort daarna op 31 Maart 1684 overleden. Daarna kon Françoise geheel vrij kon beschikken over haar geboortehuis, maar zij overleed overigens drie jaar later, in 1687.  Hun zoon en erfgenaam Mr.Willem Aelbregtsz van der Graaf (1644-1725) was intussen zijn vader opgevolgd als regent. Ook hij werd weer bewindhebber van de Oost- Indische Cie en betrok het stadspaleis OD 197.

Een nakomertje erf alles
Deze Willem van de Graaf was gehuwd met vrouwe Alida Verburgh. Samen kregen zij allereerst een dochter. Françoise Helena. Zij huwde Mr.Nicolaas Twent.
Vader Willem en moeder Alida kregen echter na zeer geruime tijd en tot hun grote vreugde alsnog een tweede dochtertje, de jonkvrouw Alida Wilhelmina van der Graaf. Daarover waren Willem en Alida zo gelukkig, dat zij door notaris Jan de Bries op 27 Juni 1715 lieten vastleggen, dat zij aan die jongste dochter ‘prelegateren de huysinge ende erve’ waarin testateurs wonen, alsmede een tuin met twee tuinhuisjes en schuur gelegen op de Buitenwatersloot, als ook de twee koetsen en paarden, mitsgaders de inboedel, huisraad, huissieraad, behangsels en tapijten in goud, zeven porseleinen serviezen, linnen en wollen stoffen, gemunt goud en zilver, juwelen zowel paarlen als diamanten, een gouden montre of uurwijzertje dat de testateurs al voor de geboorte hadden laten maken en geschonken aan die jongste dochter.
Uitgezonderd wordt wel de zilveren benne (een mand of korf) die aan de oudste dochter reeds voor haar geboorte was toegezegd en die door zilversmid Maarten Meerman was afgeleverd.
Voor het overige zou ieder uiteraard zijn eigen legitieme aandeel krijgen, en die zal alleszins de moeite waard geweest zijn.

Het huis van mijn papa
Toen moeder Alida en vader Willem waren gestorven viel het huis in 1725  dus toe aan de nog opgroeiende tiener Alida. En die had daar veel zin in. Er is tussen de koopbrieven een document bewaard gebleven, waarop zij met eigen hand heeft geschreven: 'Notitie van enige brieven het huis van mijn papa conserneerenden daar in April 1725 in woont Alida Wilhelmina van de Graaf.' en waarin allerlei brieven, servituten en rechten, zijn uitgetrokken en samengebracht.
Bij deze nog jonge maar zelfbewuste vrouw was de traditie en een flink stuk van het fortuin van de beide families van Santen en Van der Graaf samen gekomen.

Alida huwde Mr.Henrik Jorisz D'Aquet, ook al telg uit een vooraanstaande regentenfamilie. Hij bracht een opvallende culturele achtergrond met zich mee. Zijn grootvader Henricus D'Aquet (1632-1706) was na aan de Latijnse School een academische rondreis begonnen door Frankrijk, en had daar ook zijn doctorsbul verworven. Na terugkeer in Delft had hij zich gevestigd aan de oostzijde ven de Voorstraat, even ten noorden van de Baljuwsteeg. Hij werd actief als stadsgeneesheer, als regent, en als verzamelaar.
Hij had in zijn huis prachtige schilderijen bijeen gebracht, een uitmuntende bibliotheek, een opvallende collectie tekeningen van exotische planten (die nu in de bibliotheek is van de Landbouwuniversiteit Wageningen zijn ondergebracht) en ook nog een uitgebreide collectie “naturaliën” die veel aandacht kreeg vanwege de bijbehorende, zeer fraai gekleurde catalogus (thans bewaard in het Koninklijk Instituut voor de Tropen).

Handtekening
Henrik groeide op in het herenhuis nu OD 209, bij zijn ouders George D'Aquet en Anna van Hogenhoeck. Ongetwijfeld heeft Henrik zijn vrouw Alida gesteund in haar verlangen om ook aan Oude Delft 197 een eigen opvallende schoonheid te geven. Het prachtige rococo stucwerk  is zonder twijfel haar handtekening geworden. Onbekend is wanneer zij is overleden. D'Aquet overleefde haar en stierf in 1769.
Uit zijn boedelscheiding blijkt, dat een neef,  Mr.Nicolaas Francois Twent, zich de nieuwe eigenaar mag noemen. Het huis gaat ten slotte naar zijn dochter, Vrouwe Diderica Wilhelmina Twent, de echtgenote van den Heer Mr.Adriaan van Vredenburg. Deze Van Vredenburg bouwde het grote koetshuis in de Schoolstraat.
In 1792 wordt de Heer Pieter Hacket  eigenaar, maar hij is geen familie meer.

Nico Roorda van Eysinga
Ontleend aan zijn studie Stadspaleizen aan de Oude Delft

terug naar Oude Delft 197