Teun Vink’s herinneringen aan de Eerste Nieuwsteeg 15
   
De kleine voorkamer naast het gangetje van ruim twee meter in het vierkant deed voornamelijk dienst als bergruimte. Achter de woonslaapruimte lag de keuken in een pijpenla, met links ruimte voor een kolenfornuis en een aanrecht met daarop een batterij Haller oliestellen variërend van één tot drie pits. In de keuken hing altijd een olieluchtje, soms gemengd met de geur van spruitjes of kool. Aan de ander zijde was een raam dat uitzicht gaf op het binnenplaatsje, net als het raam in de woonkamer.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster

Teun Vink met zijn moeder op stap op de brug
bij de Oostpoort.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster

Poepdoos.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster

De Eerste Nieuwsteeg vanuit de Pieterstraat gezien
naar de Gasthuislaan. De pijl wijst naar nr.15,
het huis van de familie Vink.

 

 

Plee
Achterin de keuken bevond zich de tonnetjesplee. Het zitgedeelte van deze voorziening was een brede plank van muur tot muur met in het midden een ‘zitgat’ en daaronder de ton. Het gat werd met een rond houten deksel afgesloten. Aan een spijker hingen aan een stukje touw krantenknipsels als W.C.papiertjes. Soms was er wel eens luxueuzer papier, maar dat hing van de visite af.
Voor grotere personen was de beenruimte op deze heilige plaats wel eens een probleem, in dat geval bleef de deur op een kier staan. Gelukkig was de deur naar de binnenplaats direct daarnaast, zodat er een goede ontluchting was. Manvolk met watersnoodproblemen losten dit meestal op via het schrobputje in de hoek van de plaats. Een emmer water erover en klaar is Kees.
Het ophalen van de ton was wekelijks een bezoeking voor de huisvrouwen die moesten aanzien dat de tonnenboeren tweemaal door de immer proper gehouden gang, kamer en keuken marcheerden. Er liep ook wel eens een grapjas tussen die, als hij de volle ton nogal zwaar vond, vroeg of er veel visite was geweest.
De volle tonnen werden per steeg op een handkar verzameld en daarna afgevoerd naar de Gasthuislaan. Daar lag de tonnenboot, waarin alle tonnen netjes rij aan rij in werden geplaatst. Zo voer aan het eind van zo'n dag een Armada van deze scheepjes (hand geduwd of geboomd) door de Delftse grachten, op weg naar hun eindbestemming, veelal tuinderijen die dit menselijk eindproduct goed konden gebruiken als bemesting voor hun tuinbouwgrond.

 
Kachel
In de woonkamer brandde 's winters een salamanderkacheltje. Na de voorjaarsschoonmaak verdwenen kachel plus pijp, zodat er wat meer ruimte was. Na acht uur 's avonds werd er niet meer gestookt. Tot aan bedtijd straalde er nog voldoende warmte uit maar als het flink vroor kwamen we uit bed in een ijskelder en tegen de tijd dat na het weer opstoken de temperatuur dragelijk werd zaten mijn broer Wim en ik al bij de grote kolenkachel in een der lokalen van de Bewaarschool op de Molslaan. (ook wel fröbel- of kleuterschool genoemd).Als je ziek was, mocht je als kind in de bedstede liggen. Het bed bevond zich circa een halve meter boven een betegelde vloer. De tussenruimte werd benut als bergruimte  en met deurtjes afgesloten. Daarachter lagen de wintervoorraad aardappelen en Keulse potten met zuurkool of  gezouten snijbonen. Aan het voeteneinde van de bedstede bevond zich een smalle, steile trap naar de zolder, de slaapplaats voor de jeugd.

 

 

Muizengeritsel
De muren van de kamer waren geen "leunmuren". Ze waren behangen. Dat wil zeggen dat voor de muur een stevig latwerk was aangebracht dat met een strakke laag jute was bespannen (betingel genoemd). Dat jute was beplakt met zorgvuldig bewaarde kranten als ondergrond voor het behang. De ruimte daarachter was een ideale speelplaats voor muizen, die je als het rustig was altijd kon horen.
De enige luxe die mijn ouders zich permitteerden was een gaslamp in de woonkamer, boven de tafel. Ook in de voorkamer, gang en de keuken waren mogelijkheden voor een gaspit, maar die waren bij ons afgeplugd. Er werd volstaan met een grote olielamp in de keuken en een kleinere in de gang om binnenkomers niet te laten struikelen.
De olielampen hadden een ronde, glimmend koperen reflector achter het glas ter hoogte van de brandende pit. Er werd in die jaren wat af gepoetst. Als er geen behoefte was aan vol licht dan ging de zaak op een laag pitje. Bij WC-gebruik ging de keukenlamp van de haak en verhuisde even naar het kleinste kamertje.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster

Pieterstraat hoek Eerste Nieuwsteeg 1961.
Het tweede huis om de hoek woonde de familie Vink.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster

De plattegrond van het huis in de Eerste Nieuwsteeg
zoals Teun Vink zich dat herinnerde. In
werkelijkheid was het huis veel kleiner.

 

Gaspenning
’s Nachts was het hele huis in duisternis gehuld. Tijdens lange winteravonden begon de gasverlichting soms de geest te geven. Je werd dan gewaarschuwd doordat het licht langzaam kleiner werd. Mijn vader vloog dan naar de meterkast in de gang, waar altijd wat penningen op voorraad lagen. Daar deed hij een speciale gasmunt in de gleuf van de meter en draaide een knop om. Je kon vervolgens de penning in het bakje horen kletteren. Uit de kamer steeg gejuich op. We hadden weer licht.
De gaspenning  had de omvang van de toen in omloop zijnde twee- en een halve cent stukken, ook wel vierduitstukken genoemd, maar aan de rand van de munt was een stuk uitgeponst. De munt moest op een bepaalde manier in de meter worden gestoken, anders kon de knop niet omgedraaid worden. De penningen waren voor een stuiver te koop bij de winkel van opoe Vink (geen familie) in de Pieterstraat, net om de hoek van de steeg. Vaak trakteerde deze aardige "opoe" op een ulevel bij de aanschaf van een penning.
Op gezette tijden kwam de meteropnemer van het gasbedrijf de meter legen. Ontdekte hij een twee- en een half cent stuk met een uitgeponst gedeelte, dan moest barbertje hangen.

   

Teil
Elke vrijdagavond ging de jeugd in een grote zinken teil. 's Winters werd de tafel zover opzij geschoven dat de teil tussen tafel en kachel paste. Vader had ondertussen bij de waterstoker Rooyakkers in de Pieterstraat een emmer heet water gehaald en in de teil gemengd met koud water. Het legen van de teil was ook een hele bedoening in zo'n beperkte ruimte, afvoerputjes waren alleen buiten of het ging emmer voor emmer via de gootsteen.
Na het badgebeuren werd op tafel, onder de lamp -en boven een krant- de stofkam nog eens stevig over je bol gehaald, inspectie op ongenode gasten was dit. Tot slot werden schrale winterknieën waar soms het bloed op doorkomen stond, nog eens flink ingewreven met glycerine en kamferspiritus, dat was het minst leuke deel van het badfestijn.
De zaterdagmiddag was bij ons het badgebeuren voor de ouders, de jeugd moest dan maar een uurtje hun heil zoeken op straat of als het te koud was thuis bij vriendjes in de buurt.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster

Waterstokerij in Pieterstraat nr 43 in 1936.
Hier moest de buurt warm water halen als de
kinderen in de teil gingen.

 

Schoonmaak
Door het hele huis lag een planken vloer, rood geschilderd, in de kamer lag daar overheen een groot vloerkleed, in de gang en keuken een cocosloper. Stof en kruimels werden regelmatig verwijderd, niet met een stofzuiger want we hadden geen elektra, maar gewoon met stoffer en blik. Om stuiven te voorkomen werden de theeblaadjes opgespaard en vlak voor de vegerij over het vloerkleed verspreid en vervolgens heel voorzichtig bij elkaar geveegd, de vochtige, bruine theeblaadjes kwamen grijs gekleurd op het blik terecht. Matten en kleden werden op z'n tijd ook in de steeg uitgeklopt, burenhulp was hierbij onmisbaar en het was uitkijken geblazen voor ijverige dienders, het kloppen was namelijk alleen toegestaan op bepaalde uren.
De kieren tussen de vloerdelen werden niet vergeten, het stof werd er met een breinaald uitgeritst.
De steeggemeenschap hield van reinheid. Zolang er geen ijs in de gracht lag werd de steeg haast elke zaterdagmiddag nat schoongeboend. Een paar man putten water uit de gracht, anderen smeten het over de straatstenen en een handjevol huisvrouwen gingen flink met de bezem te keer. Als dit achter de rug  was rook de steeg het weekend lekker fris.

   
terug naar Kruisstraat 52