Hippolytusbuurt 12 en 14 www.achterdegevelsvandelft.nl
Meer dan een eeuw zat hier het ‘Postkantoor’ NB: Klik op de afbeeeldingen voor een vergroting.

Pakweg 115 jaar lang zat hèt Delftse postkantoor op het adres Hippolytusbuurt 12-14. Het opende zijn deuren in 1890, maar werd al snel te klein. Het moest ruimte maken voor allerlei nieuwe ontwikkelingen in de vroege twintigste eeuw, zoals telegrafie en telefonie. Maar niets blijft zoals het was, ook niet bij het staatsbedrijf der PTT (post, telegrafie, telefonie). Het werd Koninklijke TNT Post, en tegenwoordig (2015) heet de post alleen nog Post NL, met toonbanken in boekhandels of supermarkten. De telegraaf, waarmee je snelle telegrammen kon versturen, raakte zijn klanten kwijt aan telefoon, fax, internet en email. De telefoon ging op in de KPN. Het grote postkantoor aan de Hippolytusbuurt werd rond 1990 een wijkkantoor en ging in 2005 definitief dicht, toen er in het winkelgebied Zuidpoort een nieuw kantoor werd geopend. Dat sloot na een paar jaar alweer, en daarmee was het wel gedaan met het verschijnsel ‘postkantoor’.

Twee zeer oude foto’s van de Hippolytusbuurt. De foto vanaf de Camaretten, gemaakt door Hendrick Voet, moet van voor 1870 zijn. Op beide foto’s is het huis Schuylenburg te zien, met zeven vensters en een voordeur met bordes. Daarin begon in 1890 het grote postkantoor.

Jan Schoonhoven
Een opmerkelijke gebeurtenis voor het kantoor aan de Hippolytusbuurt was in 1958 het aanbrengen van een groot reliëf van de Delftse kunstenaar Jan Schoonhoven (1914-1994). Het was een cadeau van de gemeente Delft aan het toen net flink gemoderniseerde postkantoor. Het werd gemonteerd op een wand in de lokettenhal en was een blikvanger. Niet alle klanten waren er gek op. De schare bewonderaars van Schoonhoven was toen nog betrekkelijk klein, alhoewel alle moderne musea het belang van zijn werk goed begrepen. De PTT zelf was vermoedelijk iets minder kunstgevoelig, want zij vroeg Schoonhoven (zelf overigens ook ambtenaar bij de PTT) naar de betekenis en bedoeling van het reliëf. Daarover heeft de kunstenaar een zeer uitvoerige brief met tekst en uitleg geschreven.
Lees hier wat hij zelf over zijn werk vertelde (pdf).


Het postkantoorreliëf van Jan Schoonhoven in het Prinsenhofmuseum.

Het postkantoor in 1958. Tegen de achterwand het reliëf. (foto KPN)

Jan Schoonhoven bij zijn latere witte reliëfs. (Foto ANP Historisch Archief, Geheugen van Nederland)
In 1990 moest het reliëf het veld ruimen omdat het oude postkantoor veel kleiner werd. Het is werk opgenomen in kunstcollectie de Koninklijke KPN en eind 2014 in bruikleen gegeven aan het Rijksmuseum. Tijdens de grote Schoonhoven-tentoonstelling in museum Het Prinsenhof (2015) was het tijdelijk terug in Delft.
Lees hier meer over de redding van het reliëf.
Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Het voormalige postkantoor.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Zo zag het er in de jaren ’60 uit.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Foto uit de tijd dat het expositie- en discussiecentrum TOP hier was gevestigd.

Telefonie
De komst van de telefonie neemt in e geschiedenis over het postkantoor een heel eigen plaats in. Telefonie, zowel lokaal als interlokaal, was in het begin een zaak van particuliere bedrijven, die een concessie kregen. Na verloop van tijd werden ze opgeslokt door ‘de staat’. De verbindingen kwamen toentertijd tot stand dankzij een grote schare telefonistes.
Een van hen was An Bergman, die haar herinneringen over het werk in de telefoonzaal in 2008 opschreef voor onder meer de historische vereniging Delfia Batavorum.
Lees hier haar verhaal.

Links: Twee kaartjes uit 1832 geven aan waar het eerste deel van het postkantoor werd gebouwd, en de latere uitbreiding. Rechts: Recente kaartjes laten zien dat aan de perceelsgrootte weinig is veranderd.

De oude telefoonzaal van het Delftse
Postkantoor in 1938. Coll. R.Luijer.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
De Delftse telefoonzaal was gevestigd op de eerste verdieping, over de hele breedte.

Kaart Figuratief. Bij de huisnummers 18-16 het Huis Schuylenburg. Bij 14-12 de latere uitbreiding van het postkantoor.

Vier huizen
Ooit stonden er op de plaats van het postkantoor vier huizen. Op een foto van Erfgoed Delft, Gemeentearchief, gemaakt voor 1890, is een groot en deftig pand met bordes te zien, aangeduid als het huis van de familie Van Schuylenburg, huisnummer 16-18. Uit de oude huizenadministratie blijkt dat het ooit twee huizen waren. De eigenaren waren deftige families met namen zoals Duyst van Voorhout, Catharina van der Goes, vrouwe van Naters en Pancrasgors, Josina van der Goes, burgemeester Jacob Gael (die getrouwd was met een meisje Schuylenburg (Cornelia), Christiaan van Beresteijn, enz. Op het moment dat het Kadaster van start ging in 1832 was het pand eigendom van Abraham van Schuylenburg, vrederechter. Toen het aan de PTT werd verkocht, was P.Th. van Munnekrede eigenaar en verkoper. Hij was chirurgijn en heelmeester, en woonde zelf op nummer 18. Op hetzelfde adres was in 1887 ook J.J. van Munnekrede, commies bij de posterijen, ingeschreven.


Van Munnekrede verkocht zijn pand aan de PTT.
In 1889 woont hij er nog, Hippolytusbuurt 18.


In 1891 is hij, met familie, te vinden op
Oude Delft 58.

Franse tijd
Pas in de Franse tijd (1806-1810) kreeg Nederland een goed geordende postdienst. In handen van de staat, maar dat was al sinds 1747. Voor die tijd was het rondsturen van de post een zaak van (welgestelde) particulieren, die door de stad als postmeester werden aangesteld. Van een zo’n functionaris in Delft is een portret bewaard gebleven: Lambert Twent (1642-1697). Hij werd door Martinus de la Court afgebeeld tijdens zijn werk. Vier zonen Twent helpen daarbij. Het schilderij is nu te vinden in het Haagse Museum voor Communicatie.
Twent, geboren in Kampen, kwam als lakenhandelaar naar Delft. Hij zat in het Gilde-bestuur, en was ook staalmeester ofwel lakenkeurmeester. In 1675 werd hij tevens postmeester en kreeg daarmee een ingewikkelde klus. Er moesten afspraken worden gemaakt over porto, verrekening, en vertrektijden, met het stadsbestuur, met postmeesters in andere steden, en met schippers en postkoetsen, die brieven meenamen.

Kleine postkantoortjes
Toen er in 1880 werd nagedacht over de bouw van een groot postkantoor waren er her en der in de stad kleine postkantoortjes, dan hier, dan daar. Mogelijk was het gewoon een postdienstje bij de directeur aan huis, en verhuisde hij vaak. Dat kwam namelijk ook voor. Van 1861 tot 1863 zat er eentje aan de Oude Delft tegenover het Gemeenlandshuis. Van 1863-1867 aan de Hippolytusbuurt, vermoedelijk op nummer 39. Dan verhuist het naar het Heilige Geest Kerkhof. In 1857 ging het terug naar de Oude Delft, nummer 71. Dat pand was toen al eigendom van het rijk. Lang geleden had Michiel van Mierevelt hier zijn grote schildersatelier. In de twintigste eeuw was het onderdeel van het politiebureau. (zie ook Oude Delft 69).

Telegrafie
Inmiddels had Delft beschikking gekregen over telegrafie. De telegraaf was een revolutionaire uitvinding. Een voorloper van deze berichtendienst werd in 1793 in Frankrijk uitgeprobeerd tussen Parijs en Lille, over een afstand van 220 km. Het bericht was in een kwartier op zijn bestemming. Een koerier te paard, die met een bericht op pad werd gestuurd, had er twintig uur voor nodig. De echte telegrafie kwam pas in 1845. De Nederlandse Rijks-Telegraaf werd in 1852 opgericht en kreeg in 1861 in Delft een plek op de verdieping van de Stadswaag. Pas na 1890 kwam er een aparte seinzaal in het dan nieuwe postkantoor.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Postmeester Twent en zijn zonen, die in de 17e eeuw het baantje van postmeester had. Een geordende postadministratie kwam pas in de 19e eeuw.
Ruimtegebrek
In 1880 ontstond er ruimtegebrek op OD 71 doordat er steeds meer werk kwam. Er werd een verbouwing voorgesteld, die ruim ƒ 13.000 moest gaan kosten, maar de voorgestelde oplossingen werden afgekeurd. In 1885 werd de situatie nog nijpender vanwege de opkomst van de pakketdienst. Zodoende ontstonden de plannen voor nieuwe huisvesting, ook omdat men post en telegraaf wilde samenvoegen. Allerlei suggesties passeerden de revue: verhuizing naar het Boterhuys aan de Markt; naar de lang verdwenen Hippolytuskerk aan de Voorstraat westzijde (waar nu de woonhuizen 45a en b staan); naar Oude Delft 165, naast het Gemeenlandshuis; naar het woonhuis met fabrieksgebouw van J. G. Perk aan het Vrouw Juttenland; naar het vroegere gebouw van Veritas, Koornmarkt 4, nu galerie De Zaal. Of naar het perceel van wijlen notaris W. van Berckel aan de Oude Delft. Ook het pand Hippolytusbuurt 16-18 kwam in aanmerking. Eigenaar Van Munnekrede vroeg er ƒ 35.000 voor.

Rijksbouwmeester
De Rijksbouwmeester bekeek allerlei voorstellen (1888) maar was niet enthousiast. Hij adviseerde om met de eigenaar aan de Hippolytusbuurt te gaan praten. Dat had succes. Er volgde een aankoop voor ƒ 25.000: twee woonhuizen met tuinen, in totaal 875 m2. Inbegrepen in de koop was de mede-eigendom van een poort aan de noordzijde. In april 1890 werd er aanbesteed; aannemer G.B.Luken kreeg het werk voor ongeveer ƒ 15.000. Al in december 1890 werd het nieuwe postkantoor opgeleverd. Het oude kantoor, OD 71 bleef eigendom van het rijk. De Rijkscommissie voor de graadmeting en de waterpassing mocht het gaan gebruiken.

De telefoon
De eerste verdieping aan de Hippolytusbuurt werd de ambtswoning voor de directeur. Op de begane grond kreeg hij een keuken, provisiekamer en een tuinkamer. Ook mocht hij de tuin, die tot aan de Papenstraat liep, gebruiken. Maar hij werd al snel van deze mooie plek verdreven door het groeiende post- en telegraafverkeer en door de toenemende populariteit van de telefoon. In 1882 had de firma Kipp en Zonen al geprobeerd een concessie voor de aanleg en exploitatie van een lokaal telefoonnetwerk te krijgen, maar dat mislukte. In 1888 legde de Nederlandse Bell Telephoon Mij. een verbinding aan tussen Schiedam en Scheveningen, en daarvan kon ook Delft profiteren. In 1899 werd Delft aangesloten op het interlokale telefoonnet. Daarom moest er in de seinzaal van de telegraaf ruimte worden gemaakt voor de telefooncentrale. In de wachtkamer werd een telefooncel geplaatst. De lokale telefoondienst kwam pas in 1927 naar de Hippolytusbuurt. Eerder was die in handen was van Ribbink & van Bork en Co., zat in De Waag en werd in 1919 door het Rijk overgenomen.

Het Post- en Telegraafkantoor in 1900. De deur zit nog op de plek uit de tijd van het Huis Schuylenburg. (Collectie Archief Delft) In 1926. De voordeur is naar links verplaatst.
(Foto via Historic Pictures of the Netherlands, Delft.)

De gevel in 1938, met rechts nog steeds een grote winkel, die later erbij werd getrokken. Coll. R.Luijer.

Ouderdomsrenten
In de jaren na 1900 had het postkantoor eigenlijk voortdurend te kampen met veranderingen en ruimtegebrek. Er werd er om de haverklap verbouwd. Steeds weer kwam de rijksbouwmeester er aan te pas. In 1906 bijvoorbeeld werd er een uitbouw aan het bestaande gebouw ‘vastgeplakt’, die later toch ook van rolluiken moest worden voorzien. Tegelijk moest de kelder waterdicht worden gemaakt. Aan de loketten werd op zeker moment een losse kiosk toegevoegd om de drukte met Sinterklaas en Nieuwjaar op te vangen. Later werd die kiosk gebruikt voor de uitbetaling van ouderdomsrenten, die toen nog moesten worden opgehaald door te ontvangers. Het jaar 1917 was ook bijzonder: er werd elektrisch licht geïnstalleerd. Dat kostte overigens ƒ 2700.

Giro
Tegelijkertijd was de komst van de Post-, Cheque- en Girodienst aangekondigd en zat opnieuw iedereen met de handen in het haar vanwege het ruimteprobleem. Voor die uitbreiding werd er gekeken naar het terrein van de buren. Die zagen dat wel zitten en hoopten er flink aan te verdienen. Het Rijk laat het oog vallen op de panden Hippolytusbuurt 12 en 14, maar omdat eigenaar Revermann allerlei bijzondere noten op zijn zang had (Revermann eiste dat hij niet zou worden aangeslagen in de oorlogswinst-belasting), moest er uiteindelijk worden onteigend. Dat kon pas na 1918, toen er een wet kwam, die dat mogelijk maakte.


Uit een Adresboek: het personeel van de Rijkstelegraaf in 1887.


Voorjaarszon in 1895. Vijfde pand van links het grote postkantoor. De gracht wordt druk gebruikt. (Coll. Archief Delft)

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Sneeuw op de Hippolytusbuurt rond 1920.
Op de achtergrond het postkantoor.
(Foto Peter Odijk, coll. Erfgoed Delft Gemeentearchief)

 

 

 

 

 

 

 


De lokettenhal in 1938. Coll. R.Luijer.

Centrale verwarming
Uiteindelijk kon deze allergrootste verbouwing en uitbreiding van het postkantoor pas in 1924 beginnen, met toch nog een ingrijpende verandering: de gaskachels gingen er uit, om plaats te maken voor centrale verwarming. In februari werd het project aanbesteed. De Haagse aannemer Van der Zaag en De Bruyn mocht het werk doen voor f 52.000. In 1926 is het klaar. Maar het pakte een stuk duurder uit, onder meer doordat Postdienst en Telegraafdienst tijdelijk moesten verhuizen naar het voormalige Weeshuis (Oude Delft 57). De eindafrekening voor alles bedroeg ten slotte ƒ 77.000. Daarmee kwam er geen eind aan de voortdurende vernieuwing. In 1958 deed, zoals gezegd de gemeente een ‘Schoonhoven’ cadeau voor het ‘nieuwe’ postkantoor, dat er toen al zo’n zeventig jaar stond. Maar al die veranderingen luidden ten slotte ook de ondergang in van de postkantoren: de digitale informatie-uitwisseling maakte ‘de brief’ bijna overbodig.

In 1924 werd het Postkantoor uitgebreid met het buurpanden 12-14. Daar bleef aan de straatzijde nog geruime tijd een grote winkel in gebruik. Pas veel later, vermoedelijke jaren ’50, werd de PTT ook aan de straatzijde zichtbaar. De advertenties (rechts) dateren van 1924 en 1930. De foto’s van 1900 (textiel van Revermann) en ca 1960. Coll. Archief Delft)

Na de opheffing in 2005 werd het gebouw in gebruik genomen door het Techniek Ontmoetings Punt. Inmiddels is er een horecabedrijf, “t Postkantoor”, gevestigd, Hippolytusbuurt 14. Op nummer 12 was al geruime tijd een damesmodezaak gevestigd.

De huisnummers zijn misschien een beetje verwarrend. Wat lang geleden nummer 16-18 was, is tegenwoordig nummer 14. Het huidige nummer 12 was vroeger 12-14. Dat waren de huisnummers van het buurpand aan de zuidzijde van het postkantoor, dat werd onteigend voor de uitbreiding rond 1920. Dat resulteerde kennelijk in een verbouwing aan de achterzijde, want aan de straatkant bleven deze huisnummers in gebruik bij een winkel van Revermann, van Jac van de Krol en later van lunchroom-restaurant Royal. Ze adverteerden allemaal met de kreet “naast het Postkantoor”. Later heeft de PTT ook deze winkelruimtes voor zichzelf ingericht, liet er een andere gevel voorzetten, maar voor welke afdeling is niet echt duidelijk. Vermoedelijk zat telefonie er.


In 1924: Het Rijkstelegraafkantoor zit op Hippolytusbuurt 16-18.


1932 Juwelier Tonino lift kennelijk mee met de populariteit van de Giro.

Els Kemper  
   
nadere informatie over Hippolytusbuurt 12-14  
Geplaatst: 9 april 2012 / Laatste wijziging: 17 februari 2016  
 
www.achterdegevelsvandelft.nl - Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft - Twitter: twitter.com/AchterdgvDelft